Ministerie van Justitie
http://www.justitie.nl
minjus:speech kalsbeek bij vluchtelingenwerk
Spreektekst Staatssecretaris van justitie t.b.v. de ledenvergadering
VluchtelingenWerk Nederland d.d. 28 maart 2001
Dames en heren, geachte aanwezigen,
Allereerst wil ik de heer Van den Bergh hartelijk danken voor zijn
uitnodiging om deze Verenigingsraad bij te wonen en toe te spreken.
Mijn voorganger Job Cohen had de uitnodiging al aanvaard, maar was,
zoals u ongetwijfeld weet, elders nodig. Ik ben nu bijna drie maanden
in functie en ik ben hier bijzonder graag.
Het is mij inmiddels kristalhelder hoe belangrijk het werk van VWN is,
en voor de asielzoeker en voor Justitie.
Dat zie ik dagelijks aan de binnengekomen post, aan de ambtelijke
nota.s en tijdens de werkbezoeken.
Deze middag biedt mij de gelegenheid om mijn waardering uit te spreken
voor het werk dat VluchtelingenWerk Nederland al jarenlang
verricht.
Bovenal biedt het mij de gelegenheid de leden te danken voor hun inzet
voor asielzoekers en vluchtelingen.
Ik heb begrepen dat in bijna negentig procent van alle gemeenten in
Nederland een lokale vereniging van Vluchtelingenwerk actief is. Dat
is fantastisch. Daaruit blijkt in ieder geval dat, naast scepsis en
soms zelfs cynisme, er heel veel commitment is bij het
asielvraagstuk.
Het asielbeleid is volop in beweging. Er is al veel gebeurd zoals u
weet, en er is er veel in voorbereiding.
De voorjaarsnota, de AMA-notitie, het terugkeerbeleid en de capaciteit
bij het COA houden me iedere dag bezig.
Het zijn zaken waar ook VWN dagelijks mee in de weer is.
Justitie heeft met VluchtelingenWerk Nederland een speciale
relatie.
Deze relatie kenmerkt zich door een constant kritische houding ten
opzichte van elkaar, met als basis een goede onderlinge
verstandhouding.
Voor Justitie ligt de toegevoegde waarde van VluchtelingenWerk
Nederland in verschillende aspecten.
Justitie beschouwt VluchtelingenWerk Nederland als belangenbehartiger,
als een organisatie die extra aandacht geeft aan de mens achter de
asielzoeker.
U biedt hen een luisterend oor en praktische adviezen.
Met raad en daad verhoogt u het welzijn van vluchtelingen en wordt
rust en een goede sfeer gecreëerd in opvangcentra.
Uw inspanningen zijn zowel van grote waarde voor individuele
asielzoekers als voor onze samenleving als geheel.
De vrijwilligers die voor VWN werken, vormen veelal een brug tussen de
asielzoekers en de Nederlandse samenleving. Vrijwilligers vertellen de
verhalen over de mensen die ze zien en zijn op die manier
ambassadeurs. Dat is van groot belang in een tijd waarin het zo vaak
over getallen gaat.
De samenleving is zeer verdeeld over asiel.
Dat mag, we leven in een democratie.
Het is niet vreemd dat juist op dit terrein de meningen verdeeld zijn,
het is een terrein dat ons voor dilemma.s stelt.
Maar die verdeeldheid mag niet doorslaan.
Er zouden . over en weer- geen karikaturen mogen ontstaan van
asielzoekers en van de vragen waarvoor ze de samenleving stellen.
Soms lijkt het alsof het niet mag: gewoon reëel kijken naar problemen
met opvang, met terugkeer, met migratie. Gewoon reëel kijken naar een
werkbare aanpak.
Een aanpak die overigens verre van eenvoudig is.
.Weerbarstig.; zo noemde ik vorige week in de Kamer de vraagstukken
rond asiel en migratie.
En voor weerbarstige vraagstukken zijn zelden snelle oplossingen
voorhanden. We moeten dus zoeken naar oplossingen waar draagvlak voor
is. In de politiek en in de maatschappij.
Dat vraagt om engagement en zorgvuldigheid.
Ik reken daarbij ook op u.
Dames en heren,
Ik wil vanmiddag drie onderwerpen in het bijzonder onder uw aandacht
brengen.
De Europese ontwikkelingen op het gebied van asiel en migratie, het
nieuwe terugkeerbeleid en de nieuwe Vreemdelingenwet, die over enkele
dagen in werking treedt.
Europa
De heer van den Bergh sprak zijn zorg uit over Europa.
Nederland moet niet 'inleveren' in Europeanisering van asielbeleid.
Begrijpelijke zorg, want ons voorzieningenniveau ligt hoog.
Toch is het weloverwogen nemen van stappen in de richting van een
Europees asiel- en immigratiebeleid geen overbodige luxe.
Lidstaten zouden zich immers kunnen laten verleiden door de gedachte
dat slechte voorzieningen voor asielzoekers onaantrekkelijk zijn.
Daardoor bestaat het risico dat we in een negatieve wedloop, een
neerwaartse spiraal belanden.
Sinds het Verdrag van Amsterdam in '97 en de Europese raad in Tampere
- vorig jaar - spreken en onderhandelen we in Brussel over
minimumnormen met betrekking tot asielprocedures.
Binnenkort presenteert de Europese Commissie een voorstel voor
minimumnormen voor de opvang.
Nederland stelt zich tijdens dit debat actief op - dat kunt u van mij
aannemen - maar ik wil hier in ieder geval nog eens benadrukken dat
het creëren van minimumnormen op welk terrein dan ook voor Nederland
niet betekent dat er naar minimale normen wordt gestreefd.
Het is overigens duidelijk dat Europees beleid dikwijls gemengde
reacties oproept. Oók in regeringskringen. Bijvoorbeeld vorige maand
in Stockholm tijdens een informele JBZ-Raad.
.s Ochtends was er een debat over de stand van zaken na Tampere en de
ene na de andere minister benadrukte het belang van vooruitgang ten
aanzien van asiel en migratie. Ze waren het roerend met elkaar eens:
de afspraken van Tampere moesten voortvarend worden uitgewerkt.
De stemming sloeg echter om in de middag, toen ministers zich concreet
over een gemeenschappelijk asielbeleid moesten uitspreken. Toen waren
sommigen beduidend minder ambitieus. Toen bleek het ideaal van een
gezamenlijk beleid het hier en daar af te leggen tegen de wens om de
eigen wet- en regelgeving in stand te houden.
Mijn Luxemburgse collega Luc Frieden verwoordde treffend de stemming
aan het einde van de dag. Hij zei het gevoel te hebben dat hij .s
ochtends een ander gezelschap had ontmoet dan .s middags. Zo
verschillend waren de uitspraken van enkele ministers.
Nederland streeft naar een geharmoniseerd en geïntegreerd Europees
asiel- en migratiebeleid.
Rechtszekerheid en rechtvaardigheid voor de asielzoeker moeten in dat
beleid uiteraard een belangrijke rol spelen.
En geharmoniseerd asielbeleid draagt volgens Nederland bij aan een
evenwichtigere verdeling van asielzoekers over de lidstaten van de
Europese Unie.
Ter illustratie: in 2000 ving Italië per 100.000 inwoners 50
asielzoekers op en Nederland 270. Legaal wel te verstaan. Als het gaat
om illegale immigratie bestaan er eveneens grote verschillen binnen
Europa.
Die verschillen kunnen het draagvlak aantasten en dat gebeurt hier en
daar al. Een reden te meer om te streven naar een evenwichtige
verdeling.
Verder maakt harmonisatie een einde aan ongewenste beleidsconcurrentie
tussen lidstaten, de negatieve spiraal waarop ik zojuist al wees.
Dit betekent dat verschillen in beleid en praktijk tussen lidstaten
zoveel mogelijk dienen te worden teruggedrongen.
En dat zaken als opvang, inburgering en eventuele terugkeer onderling
de gewenste samenhang vertonen.
Met een rudimentaire vorm van verdeling van de lasten over de
lidstaten is overigens wel een begin gemaakt.
Op 28 september 2000 besloot de Raad van Ministers in Brussel tot het
instellen van het Europees Vluchtelingenfonds.
Het fonds is bedoeld om bij te dragen aan de kosten voor opvang,
integratie en vrijwillige terugkeer van asielzoekers en/of
vluchtelingen.
Projecten op deze terreinen kunnen voor medefinanciering vanuit het
Europees Vluchtelingfonds in aanmerking komen.
Projecten kunnen zowel door private als publieke organisaties worden
ingediend.
Ik heb begrepen dat ook VluchtelingenWerk Nederland een project voor
de jaartranche 2000 heeft ingediend.
Het bedrag dat met het Europees Vluchtelingenfonds gemoeid is relatief
laag, toch moeten we de symbolische betekenis van het fonds zeker niet
onderschatten.
Ik zie het als een eerste, bescheiden stap in de juiste richting.
Tot zover Europa, terug naar Nederland.
Terugkeerbeleid
Dames en heren,
Velen zoeken hier hun heil zonder goed vluchtverhaal.
Dat is begrijpelijk maar tegelijkertijd onwenselijk.
Wij moeten - hoe spijtig dat ook voor betrokkenen is - asielzoekers
van wie is vastgesteld dat zij niet in aanmerking komen voor een
verblijfsvergunning of die Nederland moeten verlaten, terug laten
keren naar het land van herkomst.
Het terugkeerbeleid is hierop gericht.
U weet hoe het is met beleid: dat is een abstracte bezigheid. Het
papier is geduldig. Maar het gaat per slot van rekening om individuen
die terug moeten.
Wetten en regelingen, aantallen en cijfers worden dan opeens tastbaar,
krijgen een gezicht.
En dat maakt werken op dit terrein . uw werk en mijn werk . zo
moeilijk.
Want ook voor economische motieven valt soms best begrip op te
brengen.
Maar de verschillen tussen rijk en arm kunnen niet opgelost met
ruimhartig immigratiebeleid.
Nieuw in het terugkeerbeleid zijn de maatregelen om te komen tot een
consequentere uitvoering ervan.
Ten eerste zijn daarom de verantwoordelijkheden verduidelijkt.
De verantwoordelijkheid voor het vertrek wordt, meer dan voorheen,
uitdrukkelijk gelegd bij de vreemdeling.
Hij of zij kan daarbij gebruik maken van de faciliteiten die de
overheid of het IOM hem biedt.
Ten tweede zijn in het nieuwe terugkeerbeleid de regels en procedures
voor de beëindiging van opvangvoorzieningen aangescherpt.
Dat heeft ook te maken met die eigen verantwoordelijkheid voor het
vertrek en met de faciliteiten die de overheid biedt om de terugkeer
in een vroegtijdig stadium van de procedure voor te bereiden.
Ook de uitgeprocedeerde asielzoeker die zich gedurende de termijn die
hem daarvoor wordt gegund, niet inzet om zijn vertrek mogelijk te
maken, moet na 28 dagen uit de opvang.
Opvangplaatsen zijn schaars en blijven bedoeld voor hen die er wel
recht op hebben.
Ik realiseer me heel goed dat dit makkelijker valt te zeggen dan dat
het is uitgevoerd.
En we kunnen onze ogen niet sluiten voor de problemen die dat geeft.
Het is goed om hier te melden dat ik overleg voer met twee
Commissarissen, de VNG, een aantal gemeenten en het COA over de
wederzijdse problemen en aanpak.
Onder de nieuwe Vreemdelingenwet is het indienen van een verzoek tot
ontruiming niet meer nodig door de introductie van de meeromvattende
beschikking. Dit is tijdwinst.
De afwijzing van de aanvraag leidt van rechtswege tot een titel tot
huisuitzetting en beëindiging van de opvang.
Door in één procedure alle gevolgen van de afwijzing van de aanvraag
aan de rechter voor te leggen wordt het aantal zelfstandige procedures
verminderd.
Hierover later meer. Doel van de wet is kortere, snellere
procedures.
Er is overigens nog een reden waarom daadwerkelijke terugkeer zo
belangrijk is.
Migratie is big business, soms ook criminele business, geworden.
Helaas.
Mensensmokkel moeten we een halt toeroepen, misbruik en uitbuiting
vallen immers niet te tolereren.
Zonder degelijk terugkeerbeleid spelen we mensensmokkelaars
uiteindelijk in de kaart. Sterker nog, een teruggekeerde migrant is de
beste anti-reclame voor een mensensmokkelaar.
Nieuwe Vreemdelingenwet
Dames en heren,
Hoe gaat het er hier straks uitzien met de nieuwe Vreemdelingenwet?
Beter hoop ik.
De basis van de wet blijft het Vluchtelingenverdrag, het artikel 3 van
het EVRM als belangrijk vangnet voor in het bijzonder
oorlogsvluchtelingen en daarnaast natuurlijk de humanitaire
overwegingen en het traumatabeleid.
Daarin verandert dus niets.
Waarom dan toch beter?
Met de invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet op 1 april aanstaande
wordt beoogd een einde te maken aan de langdurige onzekerheid van
asielzoekers.
De opvang van asielzoekers kenmerkt zich sinds vele jaren door een
bijna onafgebroken groei.
Niet alleen door een stijging in het aantal asielzoekers, maar ook
door de lange duur dat zij noodgedwongen in de opvang moeten
verblijven.
Ook voor Justitie is die lange verblijfsduur in de opvangcentra een
doorn in het oog.
De hoofddoelstelling van de nieuwe Vreemdelingenwet is dan ook het
verbeteren en het verkorten van de procedures.
Die verkorting is trouwens ook in het belang van asielzoekers die
afgewezen worden.
Want hoe langer je hier bent, des te moeilijker het wordt om terug te
gaan. 'Thuis' wordt steeds verder weg.
U weet het misschien allemaal al, maar ik wil toch even kort ingaan
op hoe we de verkorting van de procedure willen bereiken:
* Meeromvattende beschikking
Ik had het hier net al over. We leggen in één procedure alle gevolgen
van het afwijzen van de aanvraag voor aan de rechter. Dat vermindert
het aantal zelfstandige procedures.
* De standaard schorsende werking
Voor bezwaar in reguliere zaken en beroep bij de rechtbank in
asielzaken komt er standaard schorsende werking
Een voorlopige voorziening is dan veel minder nodig.
* Volgtijdelijk statussysteem
Als er een vergunning is, is doorprocederen voor een andere niet meer
mogelijk: het zogenaamde volgtijdelijk systeem.
De verblijfsvergunning bepaalde tijd asiel is altijd dezelfde. Het
maakt daarbij niet uit om welke reden betrokkene voor bescherming in
aanmerking komt.
* Gelijk voorzieningenpakket.
Voor de eerste toelating is er één vergunning waaraan .ongeacht de
toelatingsgrond- hetzelfde voorzieningenpakket is gekoppeld.
Daarmee is de reden weg om door te procederen voor een .hogere.
verblijfstatus.
Kortom, de nieuwe Vreemdelingenwet leidt naar verwachting tot een
versnelling van de afhandeling van de asielaanvragen.
En daarmee tot een verkorting van de duur van de opvang.
Vanaf 2002 verwacht ik dan ook een geleidelijke afname van de
bezetting en behoefte aan opvangcapaciteit, zodanig dat wij op de
middellange termijn denken te kunnen volstaan met een capaciteit van
35.000 plaatsen, tenzij de instroom onverwacht sterk stijgt
natuurlijk.
Ik benadruk de term .geleidelijk.: asielaanvragen die zijn ingediend
voor de inwerkingtreding van de nieuwe Vreemdelingenwet vallen nog
onder het oude regime van de bestaande wet.
Dit heeft niet alleen gevolgen voor de behandelduur maar ook voor de
terugkeer van hen die uiteindelijk niet in Nederland mogen blijven.
Bij de totstandkoming van de nieuwe wet is de samenwerking met
verschillende organisaties zoals Amnesty International, UNHCR, de
Immigratie- en Naturalisatiedienst en natuurlijk ook Vluchtelingenwerk
Nederland van groot belang geweest.
Bij de uitvoering van de wet is deze samenwerking wederom van
belang.
Ook van VluchtelingenWerk verwacht ik een constructieve
samenwerking.
Dat betekent niet dat VluchtelingenWerk niet kritisch zou moeten zijn.
Juist een kritische houding waardeer ik.
Het houdt Justitie alert.
Dit brengt me terug bij de onderlinge verhouding tussen
Vluchtelingenwerk en Justitie.
Kortgeleden is de subsidierelatie tussen VluchtelingenWerk en Justitie
opnieuw besproken.
Aanleiding voor Justitie daarvoor vormde het traject .Van
Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording. dat op het ministerie van
Justitie onlangs is ingevoerd.
Bij een moderne overheid past een heldere koppeling tussen beleid,
prestaties en geld.
De overheid moet vanaf 2002 meer inzicht geven en duidelijk
verantwoording afleggen. (de derde woensdag in mei als tegenhanger van
Prinsjesdag)
Deze transparantie verlangt Justitie ook van organisaties aan wie zij
subsidie verlenen.
Dat moeten we niet zien als een vervelende klus, dat is - om een mooie
oude term te gebruiken - onze schone plicht.
Bij een volwassen subsidierelatie pas dat de verlener van de subsidie
een aantal voorwaarden stelt.
De partij die subsidie ontvangt moet bereid zijn om samen met de
verstrekker welke activiteiten wel en welke niet gefinancierd kunnen
worden.
Nu gebeurt het nog te vaak dat VWN geld vraagt voor activiteiten die a
priori zo goed gevonden worden dat discussie over de intensiteit en
het nut niet gevoerd kan worden. Onze relatie verdient beter.
Deze kanttekening neemt overigens niet weg dat Vluchtelingenwerk als onafhankelijk belangenbehartiger zelf verantwoordelijk blijft voor haar beleid, management, bedrijfsvoering en financiële continuïteit.
Dames en heren,
Ik rond af.
Aan het begin heb ik mijn waardering uitgesproken voor het werk dat u
doet. Dat wil ik graag herhalen.
Ik wens Vluchtelingenwerk Nederland in het algemeen en al die
vrijwilligers die zich inzetten voor asielzoekers en vluchtelingen in
het bijzonder heel veel succes bij hun activiteiten.
De komende tijd zal weer veelvuldig beroep worden gedaan op uw inzet
en uw inspanningen.
Ik waardeer deze enorm.
Ik dank u.
28 mrt 01 16:05