RAAD VOOR HET LANDELIJK GEBIED
Biologische landbouw heeft toekomst
BIOLOGISCHE LANDBOUW HEEFT TOEKOMST
KANSEN VOOR DE BIOLOGISCHE LANDBOUW, het advies van de Raad voor het
Landelijk Gebied over het toekomstperspectief voor de biologische
landbouw tot 2015, is vanmiddag door de voorzitter van de raad, de
heer Vonhoff, aan minister Brinkhorst van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij overhandigd. De minister wilde het advies, ondanks de druk
die MKZ-crisis veroorzaakt, persoonlijk in ontvangst nemen op een
toepasselijke plek: een grote Konmar-supermarkt in Rijswijk.
De Raad voor het Landelijk Gebied is optimistisch over de ontwikkelingskansen voor de biologische landbouw in Nederland. Maar, zo stelt de raad, het zal allemaal niet vanzelf gaan. Met een te afwachtende houding zullen de kansen - die er juist nu zijn - onvoldoende worden benut en loopt de ontwikkeling van de biologische sector onnodige vertraging op. Dat is jammer, want in de biologische sector kan de Nederlandse landbouw nog groeien en bovendien levert de biologische landbouw naast goed en gezond voedsel ook een bijdrage aan de kwaliteit van natuur en landschap en aan een beter milieu.
De raad vindt dat de OVERHEID zich actief moet opstellen, maar zich
daarbij evenwel beperkt tot maatregelen in de sfeer van stimulering en
het wegnemen van blokkades: het benutten van de bestaande kansen dus.
Bij het benutten van die kansen moeten daarnaast en vooral de
KETENPARTIJEN (boeren, verwerkende bedrijven, tussenhandel en
detailhandel) een rol spelen. De raad beschrijft deze beide kanten,
maar richt zijn concrete aanbevelingen als adviseur van de overheid op
die overheid.
De noodzakelijke overheidsmaatregelen liggen volgens de raad op het
vlak van harmonisering van internationale regelgeving, het verbeteren
van de productieomstandigheden, het inzetten van onderzoekscapaciteit,
het veiligstellen van een omschakelingsregeling voor boeren, het
doorgeven en verspreiden van bestaande kennis en ervaring en het
bijdragen aan een volwassen beeldvorming rond de biologische
landbouw.
De raad verwacht dat de biologische melkveehouderij in 2015 wel eens
een marktaandeel van 15 tot 20% zou kunnen halen, de akkerbouw circa
15% en de overige veehouderij 10 tot 15%, mits zijn voorgestelde
maatregelen onmiddellijk ter hand worden genomen. Wachten tot het
einde van de looptijd (2004) van het huidige LNV-beleidsplan EEN
BIOLOGISCHE MARKT TE WINNEN duurt te lang.
In het licht van de ontwikkelingen van de laatste tijd en de recente
uitbraak van Mond- en Klauwzeer tekent de raad aan dat de biologische
landbouw niet het wondermiddel is, waarmee de toekomst van de gehele
landbouwsector kan worden veiliggesteld. Ook op biologische bedrijven
kunnen dieren MKZ krijgen en de werkomgeving van de biologische
landbouw is op dit moment nog lang niet ontdaan van alle negatieve
invloeden. Deze crises drukken ons echter wel nadrukkelijk op het feit
dat er keuzen zijn te maken: keuzen in de landbouw, in de winkel en in
het beleid, keuzen die bepalend zijn voor de vormen van
voedselproductie die we in ons land op de langere termijn willen
hebben en houden. Vast staat dat biologische landbouw - met zijn
bijzondere zorg voor het milieu, voor natuur en landschap en voor het
vee - een landbouwvorm is die goed past in het toekomstige
Nederland.
INHOUDELIJKE ACHTERGROND INFORMATIE
De biologische sector in ons land valt momenteel te omschrijven met
een aantal kernwoorden: kleinschalig, versnipperd, beperkte
professionaliteit, onvoldoende samenwerking, erg gericht op export en
te weinig samenhang in de gehele kolom. De raad ziet voor de sector
dan ook een aantal uitdagingen, die deels vanuit de sector zelf en
deels samen met de overheid aangepakt moeten worden.
Zo moet er om te beginnen voldoende volstrekt biologisch
uitgangsmateriaal zoals fruitboompjes, zaad, pootgoed, jonge dieren
etc zijn om de biologische productie geloofwaardig te maken. Er moet
ook voldoende volume in de productie komen, zodat er een lagere prijs
kan komen voor de consument en een betere positie van de boeren ten
opzichte van de verdere keten. Producenten moeten zorgen voor
voldoende regionale samenwerking, zeker met de steeds belangrijker
wordende samenhang tussen veeteelt en akkerbouw, omdat er vanaf 2005
in de biologische veeteelt alleen nog maar biologisch voer gebruikt
mag worden. Die samenwerking geldt ook voor beter en efficiënter
transport en distributie door een landsdekkend stelsel van
distributiecentra afgestemd op de maat van de biologische sector. De
sector moet zorgen voor traceerbaarheid en herkenbaarheid waardoor de
consument precies te weten komt wie welk product waar heeft
geproduceerd en wat de verdere routing van datzelfde product is
geweest van bodem tot bord. Tenslotte zal de Nederlandse biologische
productie de komende tijd minder op de export gericht moeten zijn en
meer op de afzet binnen Nederland en Noordwest Europa, omdat het
biologisch areaal in het buitenland sterk groeit en zo de bestaande
sterke concurrentiepositie van de Nederlandse telers in gevaar
brengt.
In de LNV-beleidsnota EEN BIOLOGISCHE MARKT TE WINNEN is als
streefdoel aangegeven dat in het jaar 2010 10% van de agrarische
productie biologisch zou moeten zijn. Om dit te bereiken kan niet
alleen naar de sector worden gekeken, maar moet de overheid hieraan
bijdragen. De taken voor de overheid liggen op de volgende diverse
gebieden:
1. WET- EN REGELGEVING
De Europese Unie heeft gezorgd voor regelgeving voor biologische
landbouw, voedselveiligheid en gewasbescherming, maar het harmoniseren
van de regels tussen de lidstaten laat veel te wensen over. In
Europees verband moet daarom verder gewerkt worden aan een goede
afstemming van het EKO-keurmerk in alle lidstaten en er moet gezorgd
worden voor een Europese toelating van natuurlijke
gewasbeschermingsmiddelen in plaats van een aparte toets per land. Nu
komen de Nederlandse telers in de problemen omdat ze niet mogen werken
met dezelfde beschermingsmiddelen als hun collegas in Duitsland en
België
2. PRODUCTIEFACTOREN
Dit is in de eerste plaats een taak voor de sector, maar onderwerpen
als voedselveiligheid, gezondheid van mens en dier, dierenwelzijn en
arbeidsomstandigheden zijn aspecten van de biologische landbouw waar
de overheid een rol speelt. Dat is ook het geval bij de ruimtelijke
afweging. In dat verband doet de raad de overheid de volgende
aanbevelingen:
Stimuleer de ontwikkeling van een goede certificering van
voedselveiligheid en dierwelzijn in de biologisch landbouw om nog
beter aan de wens van de consument te voldoen. Stimuleer ook de
ontwikkeling van nieuwe technieken en apparaten om de menselijke
arbeid te verminderen. Die arbeid is in de biologische landbouw erg
zwaar en staat soms op gespannen voet met de Arbo-wetgeving. Steun
alle initiatieven die erop gericht zijn om gentechvrije ketens te
kunnen garanderen, zodat ook in de toekomst het gentechvrije karakter
van de biologische landbouw zeker gesteld kan worden. Houdt bij de
ruimtelijke toedeling van biologische landbouw er rekening mee dat
onbedoelde negatieve beïnvloeding door nutriënten,
bestrijdingsmiddelen en genetisch gemodificeerde organismen vanuit
omliggende bedrijven wordt voorkomen. En zorg ervoor dat in de
ruimtelijke afweging de biologische landbouw de meest geschikte
gebieden voor deze vorm van landbouw toegewezen krijgt.
3. KENNIS, ONDERZOEK EN OPLEIDING
Van alle beschikbare gelden voor landbouwonderzoek in ons land wordt
maar een paar procent ingezet voor de biologische landbouw. En daarvan
gaat het merendeel naar de primaire productie, waardoor keten en markt
maar heel weinig geld en aandacht krijgen. Hetzelfde geldt voor de
agrarische opleidingen, waar ook nauwelijks aandacht is voor de
biologische landbouw. De raad beveelt daarom de overheid aan om te
zorgen voor meer en breder onderzoek voor de biologische landbouw, en
dan niet alleen voor de primaire productie maar ook voor verwerking,
keten, de hele maatschappelijke context en consumentengedrag. In dat
kader is onderzoek naar biologische uitgangsmaterialen van groot
belang om te voldoen aan de Europese richtlijnen met ingang 2005. De
overheid moet ook zorgen voor een goede opleiding voor biologische
landbouw met inbegrip van specialisaties op alle niveaus van AOC tot
en met Wageningen. Tenslotte moet in de toekomst de uitstekende
Nederlandse naam op het gebied van agrarisch onderzoek en kenniscentra
ook ten aanzien van biologische landbouw worden benut.
4. KENNISVERSPREIDING, VOORLICHTING EN BEELDVORMING
Goede communicatie is cruciaal voor de verdere ontwikkeling van de
biologische landbouw. De aanwezige kennis en ervaring moet aanwezig
zijn voor huidige en nieuwe producenten, verwerkers en niet te
vergeten consumenten. Deze laatste koopt een biologisch product ook
vanwege het imago. Schenk daarom aandacht aan de beeldvorming en het
consumentengedrag met als trefwoorden modern, betrouwbaar,
maatschappelijk verantwoord, lekker en een beetje luxe. Om dat te
bevorderen de volgende aanbevelingen:
De overheid moet een steunpunt voor kennisoverdracht instellen en
financieren, dat kan dienen als schakel tussen boeren, bedrijven,
maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en overheid. Ook
beveelt de raad aan het instellen van een helpdesk voor ondernemers om
ze de weg te wijzen bij de zoektocht door alle papieren, vergunningen,
subsidies etc. Verder dient de taakstelling van het Platform Biologica
te worden verbreed door zich niet alleen te richten op de hele
biologische keten, maar ook op de afstemming met de gangbare landbouw
en op het volgen van zaken als de kwaliteit van onderwijs en
onderzoek.
Ook kan de overheid zelf het goede voorbeeld geven door in de eigen
bedrijfsresaurants te werken met biologische producten, zoals het
ministerie van LNV al heeft gedaan. Ook kan jaarlijks een prijs worden
uitgereikt aan het beste biologische restaurant, de beste biologische
kantine etc. Ten slotte moet de overheid energie steken in het bewaken
van het biologische keurmerk EKO en zorgen voor een brede bekendheid
ervan. Het is zaak aan de consument duidelijk te maken dat biologische
landbouw niet alleen voeding produceert, maar ook zorgt voor
dierenwelzijn, milieu, natuur en landschap.
5. FINANCIELE INSTRUMENTEN
Biologische bedrijven moeten uiteindelijk economisch levensvatbaar
zijn, net als ieder ander bedrijf. Maar de overheid kan met tijdelijke
en permanente financiële maatregelen een gewenste ontwikkeling
stimuleren en ondersteunen. Fiscale maatregelen alleen schieten hier
tekort, vandaar dat de raad een aantal aanbevelingen doet om die
ondersteuning te verbeteren:
De overheid zou moeten zorgen voor een breed pakket aan financiële
stimuleringsmaatregelen, zoals het verbreden van de toepassingen van
de Duurzame OndernemersAftrek (DOA) en het Stimuleringskader. Ook zou
staatssecretaris Bos breed ondersteund moeten worden in zijn streven
om binnen Europa de BTW voor biologische producten in het nul-tarief
te krijgen.
Tenslotte heeft de raad enkele aanbevelingen die betrekking hebben op
de omschakelingsregeling, waarbij de overheid boeren financieel
compenseert bij hun omschakeling naar de biologische sector. De raad
vindt dat de omschakelingsregeling voor beginnende biologische boeren
niet afgeschaft moet worden in 2002, maar moet blijven bestaan tot er
goede alternatieven gevonden zijn om de omschakeling van gangbaar naar
biologisch financieel te vergemakkelijken. Ondertussen moeten meer
marktgerichte alternatieven ontwikkeld worden voor de
omschakelingsregeling zoals terugkeergaranties, verzekeringen,
garantiefondsen en een omschakelingskeurmerk om producten uit de
omschakelingsperiode voor een betere prijs af te kunnen zetten.
Tenslotte vindt de raad dat de bestaande omschakelingsregeling
verbreed moet worden naar de gehele biologische sector, dus ook de
sectoren waar deze nu nog niet voor geldt, zoals varkenshouderij en
pluimveehouderij, vanwege hoge aanvangsinvestering en de
onherroepelijke keuze die gemaakt wordt.
ALGEMENE INFORMATIE
De Raad voor het Landelijk gebied is een onafhankelijk adviescollege
van regering en Staten Generaal op het terrein van landbouw, natuur,
bos, landschap, openluchtrecreatie, visserij en alles wat daarmee
samenhangt of daarop van invloed is. De raad bestaat uit 15 leden.
Voorzitter is prof. H.J.L. Vonhoff, algemeen secretaris drs. T.
Klumpers.
Bezoekadres: Stationsplein 14, 38818 LE AMERSFOORT
Telefoon: 033.4619948
Fax: 033.4615310;
Email: raad.landelijk.gebied@rlg.agro.nl; website: www.rlg.nl
Het advies KANSEN VOOR BIOLOGISCHE LANDBOUW of de samenvatting is beschikbaar. U kunt dit gratis bestellen of downloaden vanaf de website www.rlg.nl. Voor verdere vragen: 033-4619948.
28 mrt 01 17:00