http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=412217
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële Instellingen Afdeling Politieke en Juridische Zaken Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 26 maart 2001 Auteur Drs. S. van der Meer
Kenmerk DVF/PJ-196/01 Telefoon 070 3485056
Blad /1 Fax 070 3484817
Bijlage(n) 1 E-mail sonja-vander.meer@minbuza.nl
Betreft Verslag van de 55e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
Zeer geachte Voorzitter,
Hierbij heb ik het genoegen u mede namens de Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking aan te bieden het verslag van de 55e Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties, die van september tot en met december
2000 in New York heeft plaatsgevonden.
de Minister van Buitenlandse Zaken
Millennium Assemblee
(55e Assemblee van de Algemene Vergadering van de VN)
ALGEMEEN
Algeheel verloop
De 55e zitting van de Algemene Vergadering, ook de Millennium Assemblee
genoemd, stond onder leiding van Harri Holkeri, voormalig
Minister-President van Finland. De najaarszitting begon met de Millennium
Top, waaraan 148 staatshoofden en regeringsleiders deelnamen.
Nederlandse inbreng
Nederland verkeerde in de gelukkige omstandigheid dat de politieke
werkzaamheden van de 55e AVVN konden worden gecombineerd met zijn
activiteiten als lid van de Veiligheidsraad. Daarbij konden op twee
belangrijke dossiers de nodige dwarsverbanden worden gelegd, die ook tot
uitdrukking kwamen tijdens het Nederlandse VR-voorzitterschap in november.
Het eerste dossier betrof VN-vredesoperaties, met name de discussies over
implementatie van de aanbevelingen in het "Brahimi-rapport". Het tweede
dossier was het vredesproces in het Midden-Oosten, dat een nieuwe
crisisperiode doormaakte en noopte tot spoedbijeen-komsten van zowel de AVVN
als de VR.
Plenair debat
Het Algemene Debat van de 55e AVVN weerspiegelde belangstelling voor veel
van de thema's die tijdens de Millennium Top aan de orde waren geweest:
vrede en veiligheid, de negatieve effecten van globalisering,
armoedebestrijding, schuldverlichting, bestrijding van ernstige ziektes en
milieubescherming. In veel interventies lag de nadruk op de situaties in het
eigen land c.q. de eigen regio. Niet verrassend kwamen daardoor de problemen
in het Midden-Oosten en de vele crises in Afrika veelvuldig aan de orde. In
veel interventies werd eveneens gerefereerd aan het thema "humanitaire
interventie", hoewel minder prominent dan tijdens de vorige AVVN. Duidelijk
werd dat de balans tussen enerzijds het respect voor staatssoevereiniteit en
non-interventie in interne aangelegenheden en anderzijds de eerbiediging van
mensenrechten nog immer in beweging is.
Mede in samenhang met bespreking van het Brahimi-rapport (waarop hieronder
nader zal worden ingegaan) en de bredere context van de hervormingsagenda
van de VN, eisten de onderwerpen uitbreiding en hervorming van de VR wederom
aandacht op. Het debat in de Plenaire Vergadering kenmerkte zich door een
herhaling van bekende standpunten. Vrijwel zonder uitzondering werd gepleit
voor uitbreiding, waarbij de klassieke tegenstelling tussen uitbreiding met
alleen niet-permante leden en uitbreiding met zowel niet-permanente als
permanente leden bleef bestaan. Ook het breed gedragen ongenoegen over het
vetorecht kwam opnieuw ter sprake. Daartegenover kon een zekere tevredenheid
worden bespeurd over een grotere transparantie als gevolg van het toegenomen
aantal open bijeenkomsten van de VR.
Midden-Oosten
In augustus 2000 bestond nog alom de hoop dat, gezien de tot dan toe
positieve ontwikkelingen in het vredesproces (MOVP), de resoluties in de
Vierde Commissie en de Plenaire Vergadering over de situatie in het
Midden-Oosten zouden kunnen worden gestroomlijnd. Deze hoop vervloog toen
eind september de huidige crisis in de bezette gebieden uitbrak. Desondanks
was de belangstelling voor Midden-Oosten onderwerpen tijdens de 55e AVVN
niet veel groter dan in andere jaren. De aandacht van de Palestijnen was
vooral gericht op de hervatte Tiende Spoedzitting van de AVVN en op de
Veiligheidsraad. De debatten in de Vierde Commissie en de Plenaire waren
niettemin hard van toon, waarbij de Arabische landen als vanouds alle schuld
voor de situatie in het Midden-Oosten bij Israel legden en Israel zoals
gebruikelijk fel van zich afbeet.
Toelating van de Voormalige Republiek Joegoslavië (FRY) als nieuw VN-lid
Een opvallend politiek feit tijdens de 55e AVVN was de toelating van de FRJ
als nieuw lid van de VN. Kort na de presidentsverkiezingen die tot de
overwinning van oppositiekandidaat Kostunica leidden, had het FRY een
lidmaatschapsaanvraag ingediend als een van de opvolgerstaten van het
voormalige Joegoslavië. De unanieme opvatting was dat zowel door AVVN als VR
snel diende te worden gehandeld. De FRY kon dan ook reeds op 1 november als
nieuw VN-lid worden verwelkomd.
Conflictdiamanten
De rol van diamanten bij het voortduren van gewapende conflicten figureerde
voor het eerst op de agenda van de AVVN. De VR had in resolutie 1306 (2000)
een verband gelegd tussen ruwe diamanten, wapenhandel en de burgeroorlog in
Sierra Leone. Internationaal overleg tussen overheden van importerende en
exporterende landen en de diamantindustrie richtte zich op de mogelijkheid
een wereldwijd certificeringssysteem voor de handel in alle ruwe diamanten
op te zetten. Op 1 december kon in de AVVN een daartoe strekkende
Brits/Zuid-Afrikaanse resolutie met consensus worden aanvaard.
EERSTE COMMISSIE
Algemeen
De succesvolle uitkomst van de NPV-Toetsingsconferentie 2000 stond centraal
in bijna alle interventies tijdens het algemene en thematische debat van de
Eerste Commissie. Daarnaast werd algemeen opgeroepen tot een onmiddellijke
aanvang van onderhandelingen over een verdrag inzake kernsplijtstof (FMCT),
spoedige inwerkingtreding van het kernstopverdrag (CTBT) en het handhaven
van de integriteit van het ABM-verdrag. Tevens werd aandacht gevraagd voor
de kleine wapens problematiek en de VN-Conferentie inzake Kleine Wapens die
in 2001 zal worden gehouden. Daarnaast riepen diverse landen op tot een
spoedige afronding van de onderhandelingen die thans in Genève worden
gevoerd inzake een Protocol dat het toezicht op de naleving van het
Biologische en Toxische Wapens Verdrag moet versterken. Voorts werd aandacht
gevraagd voor de impasse in de CD (Ontwapenings Conferentie); in de ogen van
veel landen een onwenselijke en onacceptabele situatie.
Nucleaire ontwapening
De discussies over kernontwapening werden gedomineerd door de resolutie van
de Nieuwe Agenda Groep (NAG), de Japanse resolutie over de totale eliminatie
van kernwapens, de Russische resolutie over het ABM-verdrag en de
FMCT-resolutie van Canada.
Dankzij de succesvolle NPV-Toetsingsconferentie 2000 waren veel van de
controverses die in voorgaande jaren bestonden bezworen. Consolidatie van de
uitkomsten van de NPV-Toetsingsconferentie eerder dit jaar was voor bijna
alle delegaties het uitgangspunt in de discussie. De VS betreurde het dat de
positieve uitkomst van de NPV-Toetsingsconferentie niet was overgeslagen op
andere onderhandelingen, in het bijzonder de onderhandelingen inzake
kernsplijtstof (FMCT) en Biologische Wapens (BW).
Kernstuk van de nucleaire ontwapening was ook dit jaar de resolutie van de
"Nieuwe Agenda Groep" (NAG). Deze was ten aanzien van het vorige jaar
drastisch gewijzigd en vrijwel geheel gebaseerd op het Slotdocument van de
toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV). Het
eindresultaat kreeg dan ook zeer brede steun, hoewel uiteindelijk de RF en
Frankrijk hun steun aan de resolutie nog onthielden. De overige drie
kernwapenstaten (de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en China)
stemden voor de NAG-resolutie.
Overbrengingsmiddelen / raketten
Diverse landen benadrukten de zorg over proliferatie van de
overbrengingsmiddelen van massavernietigingswapens, met name de proliferatie
van rakettechnologie. Australië legde een directe link tussen de toenemende
proliferatie van raketten en rakettechnologie enerzijds en
raket-defensie-systemen als NMD anderzijds. Deze problematiek vereiste
multilaterale inspanningen om te komen tot internationale normen tegen
raketproliferatie. Deze normen zouden kunnen dienen als vertrouwenwekkende
maatregelen.
Proliferatie Midden-Oosten
In contrast met de relatieve rust rond het onderwerp kernontwapening,
veroorzaakte de jaarlijkse Egyptische resolutie over het risico van
proliferatie in het Midden-Oosten enige ophef. Egypte greep het
NPV-slotdocument aan om extra hard naar Israël uit te halen, waarschijnlijk
mede ingegeven door politieke ontwikkelingen in de regio op dat moment.
Chemische en Biologische Wapens
Slechts in zeer algemene termen werd door enkele landen ingegaan op het
thema chemische wapens. De discussie die vorig jaar werd gevoerd over het
spoedig afronden van een overeenkomst tussen de VN en de Organisatie voor
het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) was niet langer relevant nu de
overeenkomst aan het begin van de Eerste Commissie door de AVVN was
aangenomen. Nederland pleitte in een interventie voor afronding van de
onderhandelingen over een protocol dat het BW-verdrag moet versterken voor
de zesde BCW-Toetsingsconferentie (ofwel uiterlijk eind 2001).
Conventionele wapenbeheersing
Nagenoeg alle lidstaten gaven aan de illegale handel in kleine wapens als
een van de belangrijkste problemen van dit moment te beschouwen. Met name in
de interventies van ontwikkelingslanden kwam deze problematiek prominent aan
de orde. De accumulatie van kleine wapens bedreigde de stabiliteit in
verschillende delen van de wereld en bemoeilijkte in het bijzonder de
preventie en beëindiging van conflicten in Afrika. Algemene steun was er
voor de VN-Conferentie inzake Kleine Wapens die in 2002 zal worden gehouden.
Diverse delegaties drongen aan op een beperkte reikwijdte van de Conferentie
om een werkelijk productieve discussie te bewerkstelligen en te voorkomen
dat de Conferentie zou verzanden in een algemeen en theoretisch debat.
Nederland onderstreepte in de discussie het belang van het Conventionele
Wapens Verdrag (CCW) en de bijbehorende Protocollen als een belangrijk
instrument van internationaal humanitair recht. Er kon dit jaar ook een
record aantal van 116 mede-indieners voor de Nederlandse "Transparency in
armaments"-resolutie worden geworven.
TWEEDE COMMISSIE
Algemeen
De werkzaamheden van de Tweede Commissie werden in 2001 in hoge mate bepaald
door de politieke impuls die van de Millennium Top is uitgegaan ten gunste
van "globalisation for all" en ter verwezenlijking van de zeven
ontwikkelingsdoelstellingen die waren overeengekomen tijdens de grote
VN-conferenties van de jaren negentig ("the seven pledges"). In de
resoluties die door de Commissie zijn aangenomen werd de nadere uitwerking
van de besluiten in de Millennium Verklaring en het maken van concretere
afspraken over de uitvoering onder meer overgelaten aan toekomstige
VN-Conferenties, met daarbij een controlerende rol van de AVVN voor de
ontwikkelings- en milieuthema's.
De Tweede Commissie behandelde in totaal 33 ontwerpresoluties, onder meer
inzake globalisering en interdependentie, financiering voor ontwikkeling,
het schuldenvraagstuk, handel en ontwikkeling, armoedebestrijding en milieu.
Ook dit jaar werden bijna alle resoluties door de G-77 ingediend. Op één
uitzondering na (een resolutie over de "soevereiniteit van de Palestijnen
over de natuurlijke hulpbronnen in de bezette gebieden", die in deze
Commissie eigenlijk niet thuis hoort) werden alle resoluties met consensus
aanvaard.
In de Tweede Commissie is de EU de belangrijkste onderhandelingspartner van
de G-77. Aan het opstellen en het tijdens debatten uitdragen van
EU-standpunten ten aanzien van de verschillende agendapunten werd veel
aandacht besteed en de inzet tijdens de onderhandelingen werd zorgvuldig
beargumenteerd. Daarmee werd een serieuze bijdrage aan de dialoog geleverd.
Voor veel leden van de G-77 vormen sociaal-economische kwesties de eerste prioriteit van de VN-agenda. Het aantal speciale bijeenkomsten dat aan deze kwesties werd gewijd nam wederom toe, waardoor het relatieve belang en het kwalitatieve gehalte van de debatten tijdens de zitting van de Tweede Commissie zelf afnam. Deze tendens verklaart waarom de G-77 de regie over de gang van zaken in de Commissie zoveel mogelijk wil behouden.
VN-conferenties
De Commissie nam een aantal besluiten inzake de voorbereiding van enkele
belangrijke conferenties. De Conferentie inzake Financiering voor
Ontwikkeling (FfD) zal plaatsvinden in de eerste helft van 2002, mogelijk in
Mexico. De "World Summit on Sustainable Development" is eveneens in de
eerste helft van 2002 gepland en zal plaatshebben in Johannesburg. Daarnaast
werden besluiten genomen over de voorbereiding van de in 2001 geplande
conferenties, namelijk de derde VN-conferentie inzake Minst Ontwikkelde
Landen (in mei te Brussel), Habitat II en de conferentie inzake AIDS/HIV
(beide in juni te New York).
Globalisering
De groeiende discrepantie tussen "winnaars" en "achterblijvers" in het
globaliseringsproces was onderwerp van uitvoerig debat. Het motto
"globalisering voor allen" werd weliswaar algemeen gesteund, maar over de
uitvoering liepen de meningen uiteen. De Verenigde Staten legde het accent
op de eigen verantwoordelijkheid voor goed bestuur. De G-77 en ook andere
landen benadrukten tevens het thema "global good governance":
onevenwichtigheden en onrechtvaardigheden inherent aan het huidige
internationale economisch-financiële stelsel bepalen in hoge mate de
discrepantie in uitkomsten.
De Commissie nam een resolutie inzake globalisering en interdependentie aan,
waarin in navolging van de Millennium Top de gevolgen van globalisering
werden behandeld. Daarnaast ging de resolutie in op de door diverse partijen
te nemen maatregelen om de negatieve gevolgen voor zwakke landen en groepen
tegen te gaan. De resolutie bood een samenvatting van de stand van de
discussie terzake in VN-kader met vermelding van de beleidsmaatregelen
waarover consensus bestaat. Voor een groot deel zijn dat dezelfde elementen
die in het algemene ontwikkelingsdebat een rol spelen.
Internationale financiële architectuur
Voor de G-77 vormt de gelijkwaardigheid bij besluitvorming over mondiale
kwesties en bij het tot stand brengen van een nieuwe financiële architectuur
de sleutel tot een rechtvaardiger verdeling van de voordelen van
globalisering. Een resolutie over dit onderwerp behandelde op constructieve
wijze diverse aspecten van de financiering van ontwikkeling en bouwde
daarmee voort op de Millennium Verklaring, waarin werd gesteld dat een
"open, equitable, rule-based, predictable, and non-discriminatory
multilateral trading and financial system" moet worden bevorderd. De
resolutie ondersteunde de in IMF-verband en anderszins ondernomen
inspanningen en bepleit convergentie met elders gevoerd beleid alsmede
versterking van de deelname van ontwikkelingslanden in het internationale
economische besluitvormingsproces.
Schuldenvraagstuk
De resolutie inzake het schuldenvraagstuk bood een evenwichtige benadering
waarbij de inspanningen in internationale financiële instellingen werden
ondersteund en binnen bredere ontwikkelingscontext geplaatst. Evenals vorig
jaar werd onder meer aangedrongen op uitbreiding en flexibeler toepassen van
het initiatief inzake landen met een zeer zware schuldenlast (het
HICP-initiatief). Aangedrongen werd op uitbreiding van beschikbare middelen
en eerlijke lastenverdeling onder donoren.
DERDE COMMISSIE
Algemeen
Binnen de Derde Commissie, waar sociale, humanitaire en culturele
vraagstukken en mensenrechten aan de orde komen, vormde de Nederlandse
resolutie inzake eerwraak een belangrijk initiatief. Daarnaast stonden de
onderwerpen globalisering en niet-inmenging in interne aangelegenheden
centraal. In totaal werden 64 resoluties aanvaard.
Met het oog op het Internationaal Jaar van de Vrijwilligers (2001) lanceerden Japan en Nederland in de Commission for Social Development een resolutie om binnen de relevante VN-fora en op nationaal niveau aandacht te vragen voor de positie van vrijwilligers, en activiteiten te ontplooien om die positie waar nodig te versterken. Via ECOSOC werd de resolutie zonder probleem en met een groot aantal co-sponsors door de AV aanvaard.
De Nederlandse jongerenvertegenwoordiger mw. Pijnappel gaf het thema van de minderjarige asielzoekers een centrale plaats in een goed geredigeerde verklaring. Tevens organiseerde zij met andere jongerenvertegenwoordigers en met hulp van de Youth Unit van de VN een uitstekend bezochte "side event".
De vrouwenvertegenwoordiger mw. Latham stond stil bij het feit dat de VN
vanaf de oprichting krachtige en inspirerende uitspraken heeft gedaan ter
verbetering van de positie van de vrouw, maar dat er nog nauwelijks in die
geest wordt gehandeld. Zij riep delegaties op de daad bij het woord te
voegen.
Mensenrechten
Nederland heeft in de Derde Commissie het initiatief genomen tot een
spraakmakende resolutie inzake eerwraak. Achterliggende drijfveer was het
belang dat Nederland hecht aan uitbanning van schadelijke traditionele
praktijken, zoals bijvoorbeeld ook genitale verminking (de in 1997 door
Nederland geïnitieerde AVVN-resolutie gericht tegen dergelijke praktijken
zal overigens in 2001 weer op de agenda staan). De Nederlandse
eerwraak-resolutie werd breed gesteund en had 67 sponsors, doch bleek
uiteindelijk niet zonder stemming te kunnen worden aanvaard. De stemuitslag
(120 voor, geen tegenstem en 25 onthoudingen) was niettemin positief. De
resolutie roept onder meer staten op om eerwraak te voorkomen, te
onderzoeken en te berechten en verzoekt de SGVN om ten behoeve van de 57e
zitting van de AVVN over deze materie te rapporteren. Het verschijnsel
"crimes committed in the name of honour" is daarmee voor het eerst op de
agenda van de internationale gemeenschap geplaatst, waarmee Nederland een
positief resultaat heeft behaald.
Een tiental resoluties ging in op de zorgelijke mensenrechtensituaties in
afzonderlijke landen. De EU diende opnieuw resoluties in over de situatie in
Iran, Irak, de Democratische Republiek Congo en Soedan. De ontwerpresolutie
inzake de mensenrechtensituatie in Birma werd dit jaar aanzienlijk
aangescherpt door initiatiefnemer Zweden, mede n.a.v. recente ontwikkelingen
en commentaar van kritische EU-partners. Nederland heeft daarom de resolutie
voor het eerst sinds jaren mede ingediend.
Voor wat betreft thematische resoluties werd een aantal uiteenlopende
onderwerpen behandeld, waaronder vrouwen, racisme, inheemse volkeren,
rechtsstaat, recht op ontwikkeling, extreme armoede, foltering en
godsdienstige onverdraagzaamheid. De Grulac (groep van Latijns-Amerikaanse
en Caraïbische landen) heeft in samenwerking met de EU een omnibus-resolutie
over de rechten van het kind ingediend. Door Zuidelijke landen werd middels
ingediende resoluties aandacht besteed aan respect voor de bestaande
diversiteit in plaats van het streven naar een universele maatstaf voor
mensenrechten, dialoog tussen staten om begrip te vergroten, en de relatie
tussen globalisering en mensenrechtenschendingen.
Verschillende landen blijven pogingen ondernemen teneinde de slagkracht van
de VN inzake mensenrechten te beperken ter bescherming van het
soevereiniteitsbeginsel. Dit uitte zich bijvoorbeeld in het blokkeren van
besprekingen over concrete mensenrechtenschendingen.
Criminaliteit en Drugs
In de Derde Commissie is het VN Verdrag ter Bestrijding van Georganiseerde
Criminaliteit aangenomen. De instrumenten zijn vervolgens in december 2000
in Palermo ondertekend door een recordaantal VN-lidstaten. Het
VN-raamverdrag ziet op internationale strafbaarstelling van bepaalde feiten
en maakt afspraken over strafrechtelijke samenwerking.
Naast de regelmatig terugkerende resoluties (inzake VN Crime Programme,
wereldwijd drugs probleem) is op initiatief van de VS een nieuwe resolutie
ingediend inzake bestrijding van cybercrime.
VIERDE COMMISSIE
Algemeen
De werkzaamheden van het Special Political and Decolonization Committee
(SPDC) werden op een enkele uitzondering na gekenmerkt door
routinematigheid. Het voornaamste punt van discussie in de Vierde Commissie
betrof de implementatie van de aanbevelingen in het Brahimi-rapport.
VN-vredesoperaties / Brahimi-rapport
Het eind augustus 2000 verschenen rapport van een door de SGVN ingesteld
panel o.l.v. de Algerijnse oud-minister van Buitenlandse Zaken Brahimi over
de kwaliteit van vredesoperaties was een belangrijk discussiepunt in diverse
VN-fora. Het Brahimi-rapport moet worden gezien in het licht van de eerder
verschenen zelfkritische VN-rapporten over Rwanda en Srebrenica, waaruit
duidelijk was geworden dat de VN in de jaren negentig niet voldoende in
staat was haar vredestaken uit te voeren. Het Brahimi-rapport trekt uit deze
ervaringen enkele belangrijke lessen en doet ingrijpende doch realistische
aanbevelingen. Discussie over de implementatie van deze aanbevelingen vond,
behalve in de AVVN, plaats in de Veiligheidsraad en het Secretariaat.
Stand van zaken behandeling in relevante VN-organen
De Veiligheidsraad stelde een werkgroep in die tot taak had de aanbevelingen
in het Brahimi-rapport die op het terrein van de VR liggen te analyseren.
Deze werkgroep besprak onder meer de aanbevelingen over informatievergaring
en analyse, rapid deployment, conflictpreventie, peacebuilding en
overgangsbesturen. Het eindrapport van de werkgroep werd als annex opgenomen
in resolutie 1327, die op 13 november 2000 onder Nederlands voorzitterschap
unaniem door de Raad werd aangenomen. De belangrijkste besluiten betroffen
de mandaten (helder, geloofwaardig en uitvoerbaar), grotere betrokkenheid
van troepenleveranciers middels interactieve "private meetings", en het
voornemen meer briefings over politieke, humanitaire en militaire
onderwerpen te houden.
De SGVN heeft de conclusies van het Brahimi-rapport grotendeels
onderschreven. Een aantal werkgroepen onder leiding van plaatsvervangend
SGVN mw. Fréchette heeft zich gebogen over de aanbevelingen van het
Brahimi-panel die direct betrekking hebben op het Secretariaat of waarvan de
uitvoering binnen de bevoegdheid van het Secretariaat valt. Het zgn.
"Fréchette-rapport" verscheen op 23 oktober 2000. De uitvoering van een
aanzienlijk aantal aanbevelingen is afhankelijk van extra middelen,
waarvoor goedkeuring van de AV noodzakelijk is. Op 8 maart jl. meldde OSG
voor Vredesoperaties Guéhenno dat binnen het Secretariaat inmiddels
voorbereidingen zijn getroffen voor het uitvoeren van een "comprehensive
review" inzake het functioneren van DPKO. Over de voortgang van deze en
andere maatregelen in het kader van de implementatie van het Brahimi-rapport
zal worden gerapporteerd in het reguliere SG rapport aan de Speciale
Commissie inzake Vredesoperaties, dat naar verwachting begin april 2001 zal
verschijnen.
In tegenstelling tot de discussies in beide andere organen verliep de
behandeling in de Algemene Vergadering onverhoopt stroef. In de AVVN werd
over de aanbevelingen van het Brahimi-rapport gedebatteerd in de open-ended
werkgroep van de Speciale Commissie inzake Vredesoperaties (o.l.v.
plaatsvervangend Canadese Permanent Vertegenwoordiger Duval). Na lang en
moeizaam onderhandelen heeft de werkgroep op 4 december overeenstemming
bereikt over het rapport, dat op 6 december door de Vierde Commissie werd
aanvaard. De behandeling werd voornamelijk vertraagd door de opstelling van
enkele Niet-Gebonden Landen (NGL), waaronder India en Pakistan, maar vooral
Cuba en Egypte. Deze lidstaten konden weinig begrip opbrengen voor de haast
waarmee westelijke landen uitvoering wensten te geven aan de aanbevelingen
van het Brahimi-panel. Voorts werden enkele kritische kanttekeningen
geplaatst bij de benodigde extra middelen, die naar het oordeel van de
betreffende NGL ten koste zouden gaan van meer dringende
ontwikkelingsprogramma's, alsmede bij de voorgestelde vernieuwingen die
raakten aan beginselen van non-discriminatie en non-interventie in interne
aangelegenheden. Het resultaat van de beraadslagingen was mager, doch
voldoende om behandeling van het rapport in de Vijfde Commissie mogelijk te
maken. Momenteel is slechts een gering deel van de voor implementatie van de
aanbevelingen noodzakelijke en door SGVN gevraagde middelen toegekend (zie
onder "Vijfde Commissie"). Formele behandeling in de Speciale Commissie
inzake Vredesoperaties van de AVVN wordt daarmee opnieuw ernstig vertraagd,
hoofdzakelijk als gevolg van de opstelling van een aantal NGL.
Nederlandse appreciatie van het Brahimi-rapport
De Nederlandse Regering is van mening dat het Brahimi-rapport een goede
analyse van de problemen biedt en nuttige aanbevelingen bevat ter
verbetering van het VN-optreden in crisissituaties en met name ter
verbetering van vredesoperaties. In algemene zin kan het rapport dan ook
worden verwelkomd en ondersteund, zeker als het wordt beschouwd in de brede
context van de hervormingsagenda voor de VN.
Tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van het Brahimi-rapport zal extra
financiële middelen vergen. Onder behoud van het ook door Nederland immer
krachtig bepleite uitgangspunt dat middelen met de uiterste efficiency
moeten worden aangewend, is Nederland bereid de consequentie onder ogen te
zien dat extra geld nodig zal zijn. De kans om de VN beter toe te rusten mag
niet verloren gaan als gevolg van bijvoorbeeld krampachtig vasthouden aan de
nulgroei van de VN-begroting.
Vanuit Nederlands perspectief kan een aantal meer specifieke opmerkingen
worden gemaakt:
Versterking van DPKO is essentieel;
De noodzaak van heldere mandaten en bijbehorende bevoegdheden wordt krachtig
onderschreven;
De wenselijkheid van snelle inzetbaarheid van troepen is evident (een
concept dat bijvoorbeeld is uitgewerkt in SHIRBRIG, waarvan ook Nederland
deel uitmaakt), maar de noodzaak tot zorgvuldige besluitvorming, zeker ook
op nationaal niveau als het over deelname gaat, legt hier onontkoombare
beperkingen aan op;
Er dienen passende formules te bestaan voor inschakeling in het
besluitvormingsproces van (potentiële) troepenleveranciers. Op dit gebied is
reeds voortgang geboekt. In november 2000 besloot de Veiligheidsraad het
bestaande systeem van raadpleging aanzienlijk te versterken. De VR heeft
vervolgens in januari jl. besloten tot de oprichting van een werkgroep voor
VN-vredesoperaties, die zich onder meer zal bezig houden met het onderzoeken
van voorstellen om de driehoeksrelatie tussen VR, troepenleveranciers en het
Secretariaat te verbeteren.
De aanbeveling dat, voordat de VR besluiten neemt, voldoende zekerheid dient
te bestaan over de beschikbaarheid van troepen en middelen, kan gezien de
conclusies van het rapport Bakker niet onvoorwaardelijk worden
onderschreven. Wellicht kan deze principiële stellingname beter met de thans
geldende praktijk in overeenstemming worden gebracht. Nederland is, met vele
andere potentiële troepenleverende landen, van mening dat geen besluit over
deelname genomen kan worden voor er duidelijkheid over het mandaat bestaat.
VR-missies kunnen een nuttig instrument zijn (zoals bij Oost-Timor het geval
was). In de post-conflict situatie is meer aandacht vereist voor de inzet
van politie en justitie ("
rule of law
").
Implementatie
Nederland heeft er steeds op aangedrongen dat bij behandeling van het
Brahimi-rapport in de VN voldoende politieke aansturing diende te zijn
gewaarborgd en is bezorgd over de vertraging die deze behandeling momenteel
ondervindt. In EU-verband is gesteld dat het aandringen bij NGL op
medewerking in deze fase van groot belang is. Nederland heeft in dit verband
gepleit voor nadere analyse van de beweegredenen van deze lidstaten. De
zorgen van de EU-lidstaten over de vertraging in het besluitvormingsproces
zullen aan het VN-Secretariaat kenbaar worden gemaakt.
VIJFDE COMMISSIE
Algemeen
De 55e zitting werd voor wat betreft de Vijfde Commissie beheerst door de
discussie over contributieschalen. Uiteindelijk werden twee doorslaggevende
resoluties aangenomen. De behandeling tijdens informeel overleg onder
Nederlands voorzitterschap van de Budget Outline voor 2002-2003 en
Results-Based Budgeting resulteerde uiteindelijk in de aanvaarding van twee
resoluties. Voorts werd overeenstemming bereikt over de versterking van
Safety and Security binnen de VN, waarbij Nederland één van de klankborden
was voor de vakbonden ter plaatse en het onderwerp mede aan de orde heeft
gesteld tijdens een open briefing van de VR over de DRC. Overeenstemming
werd bereikt over de beschikbaarstelling van middelen voor een begin van de
implementatie van de aanbevelingen van het "Brahimi-rapport". Daarnaast zijn
middelen beschikbaar gesteld voor een onderzoekscommissie naar schending van
de mensenrechten van de Palestijnen.
Besluitvorming
VN Contributieschalen
De Administratieve en Budgettaire Commissie rondde na een aantal hectische
laatste weken van de 55e zitting haar werkzaamheden af met twee resoluties
over de wijziging van de contributieschalen. Na intensief informeel overleg
binnen en buiten de VN en op diverse niveaus is uiteindelijk overeenstemming
bereikt. Het betreft een resolutie inzake de methodologie en
contributieschaal voor de gewone begroting, waarin het maximum percentage
werd verlaagd van 25% naar 22% en de basisperiode voor berekening van de
schaal werd vastgesteld op 4,5 jaar. Voorts werd middels deze resolutie
besloten dat verwerking van de schuldenproblematiek dient te geschieden op
basis van een "debt-stock-approach". De resolutie en contributieschaal voor
vredesmissies bevat een aantal verfijningen op de tot nu toe geldende ad-hoc
schaal uit 1973: de contributieschaal zal gebaseerd zijn op de
contributieschaal voor de gewone begroting en de nieuwe opzet voorziet in
tien niveaus. De eerste groep, permanente leden van de VR, zal worden belast
met een premie. Kortingen op de percentages voor overige groeperingen
variëren van 10% tot 90%. De totale EU-bijdrage aan het reguliere budget
stijgt van 36,6 naar 36,9% in 2003. Dankzij inspanningen van het
EU-voorzitterschap is kostenneutraliteit voor de EU bijna geheel bereikt.
Bovendien heeft de EU bewerkstelligd dat in de resolutie een koppeling is
aangebracht met het voldoen door de VS van achterstallige betalingen.
Voor de VN zijn beide beslissingen essentieel voor de toekomst van de
organisatie, zowel op het financieel-technische vlak alsook gezien de
relatie VN-VS en de verwachtbaarheid van betaling van de achterstallige
contributies van de VS.
Budget Outline 2002-2003
Onder Nederlands voorzitterschap vond de informele behandeling plaats van de
budget outline voor 2002-2003. In de uiteindelijk aanvaarde resolutie wordt
de SGVN gevraagd een programmabegroting voor te bereiden voor het biennium
2002-2003 uitgaande van een budget ad USD 2.515,3 miljoen.
Results-Based Budgeting (RBB)
Na jarenlange consultaties terzake werd overeenstemming bereikt over een
resolutie inzake Results-Based Budgeting (RBB). Ook hier vond het informeel
overleg naar volle tevredenheid onder Nederlands voorzitterschap plaats.
Veiligheid VN Personeel
In de zeer langdurige consultaties over Safety and Security (S&S) van VN
personeel kon de G-77 slechts instemmen met de veel voorzichtiger
voorstellen van de ACABQ (Advisory Committee on Administrative and Budgetary
Questions) voor versterking van Safety and Security bij de VN. De Westerse
landen daarentegen hielden een pleidooi om in navolging van de aanbeveling
zoals gedaan in het rapport van de Secretaris-Generaal, daarin gesteund door
een resolutie van de Derde Commissie, met urgentie aanvullend personeel op
zowel hoofdkantoor als op de veldkantoren te plaatsen onder full-time
aansturing op ASG-niveau. Nederland heeft tijdens een open briefing van de
VR over de Democratische Republiek Congo in zijn capaciteit van voorzitter
van de VR melding gemaakt van een petitie met ruim 18.000 handtekeningen
met betrekking tot de veiligheid van VN personeel, welke hem werd
overhandigd door de voorzitter van de FICSA (Federation of International
Civil Servants' Association). Nederland heeft deze petitie laten publiceren
als officieel VR-document.
Middelen voor Implementatie van de aanbevelingen van het Panel on United
Nations Peace Keeping Operations: Brahimi Rapport
De Vijfde Commissie heeft OSG voor Vredesoperaties Guéhenno gevraagd om
nadere toelichting op het grote verschil tussen de door de SGVN in zijn
rapport gevraagde middelen voor versterking van VN-vredesoperaties en de
door de ACABQ geadviseerde uitbreiding (ongeveer de helft van het gevraagde
en sterk gericht op versterking van de militaire component). Tijdens een
informele zitting van de ACABQ bleek dat Guéhenno de noodzakelijkheid van
versterking van de directie voor vredesoperaties (DPKO) beperkter
interpreteerde dan de SGVN had gedaan. Hij benadrukte niettemin het belang
van evenredige versterking van de diverse onderdelen, zowel militair als
civiel. Uiteindelijk zal een "comprehensive review" naar
organisatiestructuur en omvang resulteren in een plan voor de hervorming van
DPKO. In tegenstelling tot de uitkomsten van discussies in VR en
Secretariaat, stemde de Vijfde Commissie slechts in met een beperktere
uitbreiding van DPKO conform aanbevelingen van de ACABQ. Het gaat om de
beschikbaarstelling van USD 8,7 miljoen voor support account (93 functies en
bijbehorende middelen), USD 0,36 miljoen voor de programmabegroting
2001-2002 en in totaal USD 0,06 miljoen voor Political Affairs.
ZESDE COMMISSIE
Algemeen
Evenals in de Eerste Commissie vonden de ontwikkelingen in het Midden-Oosten
hun weerslag in de discussies in de Zesde Commissie, met name in de
onderhandelingen over de resoluties over terrorisme en het Internationaal
Strafhof (ICC). Zoals vorig jaar vroegen Syrië en Libanon stemming aan op de
resolutie over terrorisme. Alle overige resoluties konden met consensus
worden aanvaard. Opvallend was dat tijdens het ICC-debat de Verenigde Staten
in een steeds meer geïsoleerde positie geraakte, aangezien de Russische
Federatie het ICC statuut had ondertekend en zelfs China sprak over de
noodzaak van handhaving van de integriteit van het Statuut.
Internationaal Strafhof
Het feit dat twee sleuteldocumenten voor het International Criminal Court
(ICC), betreffende de elementen van de misdrijven en de procedure- en
bewijsregels, met consensus werden aanvaard werd algemeen beschouwd als een
zeer belangrijke ontwikkeling ten gunste van de statuur van het toekomstige
Hof. Een algemeen politieke wil om het ICC tot een succes te maken was
merkbaar. De VS maakte tijdens het debat opnieuw duidelijk een "goede buur"
van het Hof te willen zijn, mits er een voorziening kwam ter voorkoming van
overdracht van officieel personeel van een staat die geen partij was bij het
Statuut. Opvallend waren de interventies van China en de Russische
Federatie. China was van mening dat de totstandkoming van hierboven genoemde
documenten een solide basis legde voor een probleemloos functioneren van het
toekomstige Hof. Ook de Russische Federatie sprak in positieve termen. De VS
raakte zodoende steeds verder geïsoleerd, ook omdat het aantal ratificaties
blijft toenemen en het aantal ondertekeningen is gestegen tot 120. Zoals
bekend heeft de VS het Statuut inmiddels ondertekend.
Veel delegaties spraken over de noodzaak een definitie van het misdrijf agressie uit te werken. De voorbereidende commissie (prepcom) heeft hier tijdens haar meest recente bijeenkomst tijd voor vrijgemaakt.
Nederland coördineerde traditiegetrouw de ICC-resolutie in de Zesde
Commissie en ondervond evenals het jaar tevoren tegenstand van Egypte, Syrië
en Libanon. Syrië poogde vlak voor indiening van de ontwerptekst
consensusvorming tegen te houden en insisteerde op een verwijzing naar het
misdrijf agressie. Na intensief bilateraal overleg kon overeenstemming
worden verkregen over een voorstel een verwijzing naar het misdrijf agressie
in de resolutie op te nemen.
Terrorisme
Een aantal delegaties sprak de overtuiging uit dat een allesomvattende
terrorisme conventie gewenst is. Sommige lidstaten drongen aan op een nieuwe
conventie die de bestaande sectorale verdragen zou overkoepelen. Andere
delegaties (waaronder de EU lidstaten) meenden dat een dergelijke
allesomvattende conventie ter completering zou moeten dienen. De sectorale
aanpak had immers goed gewerkt en er was een indrukwekkend scala aan op
specifieke terroristische daden gerichte verdragen tot stand gekomen. De
internationale gemeenschap diende allereerst universele ratificatie van de
bestaande anti-terrorisme-verdragen na te streven.
De onderhandelingen over de ontwerpresolutie inzake terrorisme, onder leiding van Canada, verliepen moeizaam, voor een deel ingegeven door de gespannen politieke situatie in het Midden-Oosten. Ondanks intensieve bilaterale onderhandelingen konden Syrië en Libanon er niet van worden weerhouden stemming aan te vragen. De resolutie werd aangenomen met 131 voorstemmen, geen tegenstemmen en twee onthoudingen.
International Law Commission
Het ILC-debat duurde twee weken en omvatte gebruikelijke thema's, waaronder
staatsimmuniteit, staatsaansprakelijkheid, nationaliteit bij
statenopvolging, aansprakelijkheid voor schadelijke gevolgen van niet door
internationaal recht verboden handelingen, diplomatieke bescherming en
voorbehouden bij verdragen.
Over de tekst inzake staatsaansprakelijkheid waren delegaties in het
algemeen lovend. De discussie over aansprakelijkheid voor schadelijke
gevolgen van niet door internationaal recht verboden handelingen, een van de
twee belangrijkste contentieuze punten, richtte zich met name op de
verwevenheid tussen voorkoming en aansprakelijkheid. Een aantal delegaties,
waaronder Nederland, riep op met name de discussie over aansprakelijkheid zo
spoedig mogelijk ter hand te nemen. Deze oproep is in de resolutie
opgenomen.
Inzake voorbehouden bij verdragen werd opgeroepen spoedig de werkelijke
problemen op te lossen, met name de effecten van voorbehouden en de
daartegen ingebrachte bezwaren. De ontwerprichtlijnen werden ondersteund.
Een aantal landen, waaronder Nederland, verwelkomde een beschouwing en
analyse over alternatieven voor voorbehouden als instrument voor de
statenpraktijk. Portugal, Brazilië, Griekenland, Nederland en anderen
spraken eveneens de wens uit voor een beschouwing over de toelaatbaarheid
van voorbehouden en de juridische gevolgen van de daartegen uitgesproken
bezwaren, inclusief die betrekking hebben op mensenrechtenverdragen. Tijdens
de discussie over "eenzijdige handelingen" werd gewezen op de noodzaak om de
statenpraktijk meer bij de ILC-beschouwingen te betrekken. Nederland
benadrukte de diversiteit van "eenzijdige handelingen" en de noodzaak
onderscheid aan te brengen tussen de verschillende categorieën.
Naast de discussie over aansprakelijkheid voor schadelijke gevolgen van niet
door internationaal recht verboden handelingen werden de onderhandelingen
over de resolutie met name gecompliceerd door het debat over de plaats van
samenkomst van de ILC. Vooral de Grulac-leden drongen aan op het bevorderen
van vergaderingen van de ILC in New York in plaats van in Genève omdat op
deze wijze de uitwisseling van gedachten tussen ILC-leden en leden van de
Zesde Commissie beter vorm zou kunnen worden gegeven. Nadat bleek dat dit
geen extra-budgettaire kosten met zich zou meebrengen besloot de VS, in
tegenstelling tot vorig jaar, geen stemming op dit onderwerp aan te vragen.
De ILC-resolutie werd met consensus aanvaard.
Staatsimmuniteit
De werkgroep inzake staatsimmuniteit, ingesteld tijdens de vorige zitting
van de Zesde Commissie, had vooruitgang geboekt op drie van de vijf
geïdentificeerde thema's, te weten het concept van een staat voor het doel
van de immuniteit, de criteria die het commerciële karakter van een contract
bepalen en arbeidscontracten. Op de resterende twee onderwerpen, de
immuniteit van commerciële transacties en afdwingingsmaatregelen tegen
staateigendom, liepen de meningen nog ver uiteen. Gezien de tegenstellingen
over de vorm van de uitkomst van het werk van de werkgroep, werd vastgesteld
dat de tijd voor een diplomatieke conferentie nog niet rijp was. Wel kon
worden besloten tot het instellen van een ad hoc comité dat in maart 2002
voor het eerst twee weken lang bijeen zal komen.
Kenmerk
DVF/PJ-
Blad /1
===