Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Paardebloemachtige stelt onderzoekers voor raadsel

NWO-onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam hebben de stamboom opgesteld van zeldzame Australische paardebloem-achtigen. De plantengroep blijkt al generaties lang een overbodige kopie van een gen met zich mee te dragen. Het gen bevindt zich in het chloroplast-DNA, dat gewoonlijk uitblinkt in efficiëntie.

Tijdens het optekenen van de stamboom van de in Australië en Nieuw-Zeeland voorkomende paardebloemachtigen (wetenschappelijke naam Microseris) ontdekten NWO-onderzoekers dat deze plantengroep een overbodige last met zich meedraagt. In het erfelijk materiaal van de chloroplasten, de celorganen die voor de groene kleur van een plant zorgen, bleken twee dezelfde genen aanwezig. Dat is opmerkelijk omdat chloroplasten, anders dan de kern van cellen, heel zuinig met de beschikbare ruimte omgaan. Een kopie van een gen betekent nutteloze ballast.

Hoewel de kopie niet gebruikt wordt, blijft deze in volgende generaties bestaan. De biologen vermoeden dat mutante nakomelingen met slechts één gen niet levensvatbaar zijn, omdat de mutanten door ongelijke overkruising een niet goed werkend gen hebben gekregen. Waarnemingen aan plantengroepen die zelfs drie of vier dezelfde genen in hun chloroplasten bezitten, versterken dat vermoeden. In deze families kunnen gen drie en vier weer verdwijnen, maar blijft altijd een kopie achter.

De Australische en Nieuw-Zeelandse paardebloemachtigen ontstonden vermoedelijk uit één enkele voorouder. Dat maakt het voor de onderzoekers gemakkelijk om de geschiedenis van de planten in een stamboom weer te geven.

Hoe lang de paardebloem al in Oceanië voorkomt, kunnen de onderzoekers moeilijk zeggen. Het klimaat maakt het mogelijk dat de plant reeds twintig miljoen jaar kan bestaan. Ruwe schattingen op basis van de stamboom; die de onderzoekers maakten, komen uit op tussen de 40.000 jaar en 2,8 miljoen jaar.

Waarschijnlijk is een zaadje vanuit Noord-Amerika meegelift met een vogel die naar Oceanië vloog. Zeker is dat de paardebloem-achtige niet door Europese kolonisten is geïntroduceerd. De eerste Europeanen beschreven de bloem bij aankomst. Ze zouden velden vol gele paardebloemen hebben gezien en de Aboriginals zouden de knolletjes van de planten eten. De ontdekkingsreiziger Captain Cook verzamelde de plant tijdens zijn collectiereis door Nieuw-Zeeland in 1769.

Met de komst van de kolonisten verdween de paarde-bloem van de velden. De hoefdieren die de kolonisten met zich meebrachten, vertrapten het fijne gras waartussen de plant groeide. Nu is de plant bijna verdwenen en is hij nog slechts te vinden op plaatsen waar geen hoefdieren kunnen komen, zoals in onherbergzame oorden en op begraafplaatsen.



Nadere informatie bij:

* drs. Kitty Vijverberg (UvA, Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica)

* tel. (020) 6638526 (privé) of (020)5256635 (secr.), fax (020) 5257878

* e-mail vijverberg@bio.uva.nl

* Promotie 29 maart

De Australische paardebloem bevat twee dezelfde genen in het gewoonlijk zo efficiënt mogelijk werkende erfelijk materiaal van de chloroplast.