Hieronder vindt u een aankondiging van een oratie die die in de tweede helft van maart 2001 plaatsvindt aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. De academische plechtigheid wordt gehouden in het Aula/Congresgebouw, Comeniuslaan 2, Nijmegen (tenzij anders vermeld). Als u meer informatie wenst over deze gebeurtenis kunt u contact opnemen met de Afdeling Communicatie van de KU Nijmegen, telefoon (024) 361 22 30 of 361 60 00

Do 05-04-2001 Oratie over kenniseconomie

15:45 uur Dr. G.M.M. Gelauff
(Beleidswetenschappen)

Titel rede: Hoe prikkelbaar is
de kenniseconomie?
Woonplaats: Rijswijk

De kenniseconomie is behoorlijk prikkelbaar. Het belang van prikkels neemt bovendien toe door technologische, organisatorische, sociale en internationale trends. Dat gaat echter niet ten koste van het belang van normen. Een prikkelbare kenniseconomie kan juist in een aantal gevallen goed functioneren dankzij normen die reputatiemechanismen ondersteunen. Dit betoogt dr. G.M.M. Gelauff in zijn oratie bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Kenniseconomie aan de KU Nijmegen. De hoogleraar gaat in op de rol van normen bij samenwerking tussen economische agenten en bij het opbouwen en onderhouden van een reputatie op de markt. Een aantal trends blijkt het belang van normen en prikkels in de kenniseconomie te beïnvloeden. Verder gaat dr. Gelauff in op het onderscheid tussen open en gesloten sociaal kapitaal, vier hoofddimensies van kennis (feitenkennis, fundamentele kennis, vaardigheden en kennis van personen) en analyseert hij de wijze waarop verschillende groepen in een bedrijf deze kennis uitwisselen.
Dr. G.M.M. Gelauff is benoemd tot bijzonder hoogleraar 'Duitslandstudies, i.h.b. op het terrein van de economische positie van Duitsland in Europa' aan de Faculteit der Beleidswetenschappen van de KUN. De heer Gelauff (Rijswijk) is sinds 1979 verbonden aan het Centraal Planbureau (CPB). Sinds 1993 is hij hoofd van de afdeling Lange Termijn, waar hij de dagelijkse leiding heeft over een breed opgezette vergelijkende studie tussen de Duitse en Nederlandse economieën. Deze studie komt voort uit het toenemend belang van de institutionele kenmerken van landen voor hun internationale concurrentiepositie in een tijd van internationalisatie, groei van informatietechnologie en opkomende regio's.