Roel de Vries pleit voor loopperspectief

Toespraak van Roel de Vries bij de opening van het congres, op 5 april 2001, 10.45 uur Het geeft mij telkens weer een goed gevoel om ons eigen bondsorkest te horen bij de aanvang van ons congres. Datzelfde warme gevoel krijg ik, nu ik de zaal in kijk en ons vier jaar na Maastricht opnieuw bij elkaar zie. Voor een deel met vertrouwde gezichten, maar ook met veel nieuwe gezichten. Een goede afspiegeling van onze achterban. Jullie hebben als congresdeelnemer al heel veel werk verzet. Samen met veel andere kaderleden heb je je terdege voorbereid. Nooit eerder werd overal in het land zó intensief gediscussieerd over het thema van dit congres, 'Voor een gezond perspectief'. Perspectief, dat is wat ieder mens in het leven nodig heeft. Perspectief hebben mensen ook nodig om vooruit te kunnen in het werk. Op de voorconferenties voor dit congres, afgelopen herfst, is dat duidelijk gebleken. In een loopbaan, in een uitkeringssituatie: overal vragen mensen terecht om uitzicht, om perspectief. Mensen willen weg uit een doodlopende straat. Samen hebben we de opdracht om daar de komende dagen met congresvoorstellen vorm aan te geven. Het zal blijken dat we nieuwe accenten leggen, toegesneden op deze tijd. Maar dan toch altijd gestoeld op de tradities waar we uit voortkomen en voortbordurend op eerdere congressen. We beginnen immers niet elke vier jaar opnieuw. We pakken de draad van Maastricht weer op, maar we zien ook dat de samenleving veranderd is, zoals ook mensen met hun opvattingen veranderen. In Maastricht zetten we de lijnen uit voor de jaren 1997 tot 2001, met als thema 'Op maat naar de volgende eeuw'. Toen konden we niet overzien welke ontwikkelingen zich precies zouden voordoen in de samenleving. We wisten wel, dat voor een aantal van onze voorstellen uiteindelijk het primaat bij de politiek lag, dat er aanpassing van wetgeving voor nodig was. We konden ook zien aankomen dat het politieke klimaat niet altijd koesterende warmte voor ons gedachtegoed zou uitstralen. Dat werd snel duidelijk toen de verkiezingsprogramma's er lagen en de kiezers zich hadden uitgesproken. Vervolgens kwam het regeerakkoord van Paars II. Toen wisten we, hoe de kaarten voor de vier jaar daarna geschud waren. Ook was redelijk te voorspellen, dat er méér zzp'ers op de arbeidsmarkt zouden komen, zodat hun impact op de arbeidsverhoudingen in onze bedrijfstak zou toenemen. Op dat moment moet je als vakbeweging, als belangenbehartiger van werknemers, je eigen plan trekken. Soms stippel je dan een strategie uit om zoveel mogelijk van je ideeën alsnog binnen te halen. Soms houd je een oorspronkelijk ingenomen standpunt nog eens tegen het licht. In veranderende omstandigheden tussen twee congressen in, reageert FNV Bouw in samenspraak tussen bondsbestuur en bondsraad. Niet lichtvaardig, wel alert. Zo vroeg de bondsraad halverwege '98 om een nieuwe discussie over de positie van zzp'ers in de bond. De aanleiding lag in de almaar groeiende groep zzp'ers. Die deed haar invloed gelden op de arbeidsmarkt en in de arbeidsverhoudingen. Begin 1999 besloot de bondsraad tot een experiment met de belangenbehartiging voor zzp'ers tot aan de zomer van 2002. Daar ligt de gedachte achter dat niet alleen zzp'ers maar ook werknemers winnen bij deze vorm van belangenbehartiging. We behartigen de belangen van mensen die de FNV in haar Grondslag tot de vakbeweging rekent: mensen die voor hun brood van hun eigen handen afhankelijk zijn. En tegelijkertijd zorgen we ervoor dat ze een eerlijk uurloon rekenen, dat géén oneerlijke concurrentie vormt met werknemers in de bedrijfstak of met andere ondernemers. Ook dát noem ik 'perspectief'. Er was nog een onderwerp waarvan ik aan het slot van het congres in Maastricht wist dat we eerder op eigen kracht dan via wetgeving resultaat zouden boeken. Het niveau van de uitkeringen. Ik zei aan het slot van dat congres dat buiten de bond te weinig oog was voor de achtergronden waaróm jullie als kader van onze bond terug wilden naar een uitkeringsniveau van 80 procent. Het congres verwoordde het uitzichtloze gevoel, om jaren achtereen de eindjes aan elkaar te moeten knopen, zonder als volwaardig burger te kunnen deelnemen aan de samenleving. En ik zei dat de verontwaardiging daarover ons zou inspireren om vorm te geven aan het congresbesluit. Na de verkiezingen konden we vaststellen dat de politiek niet bereid was het niveau van de uitkeringen terug te brengen op het oude niveau van 80 procent. Dat was de realiteit. Van daaruit hebben we alles uit de kast gehaald om dáár reparaties te treffen waar we dat op eigen kracht als FNV Bouw kunnen realiseren: in de CAO's. Een hogere en langere aanvulling van de uitkering, een eindejaarsuitkering voor degenen die zo'n maandelijkse aanvulling niet meer krijgen. In dat soort reparaties via de CAO, dáár ligt onze kracht. Dat is het perspectief dat we werknemers en uitkeringsgerechtigden bieden. Binnen de FNV hebben we veel werk gemaakt van onderwerpen die in alle sectoren van belang zijn, en die we beter samen kunnen realiseren. Zo kon de koppeling tussen lonen en uitkeringen worden hersteld. Ook stelde de FNV zich achter onze eis voor een extra verhoging van de minima. Het vervolg was een unaniem SER-advies, dat door het kabinet werd overgenomen. Er werd één procent koopkrachtverbetering voor de minima toegezegd. En voor specifieke groepen zoals gezinnen met kinderen, kwamen er nog extra maatregelen. Maar met dit onderwerp zijn we nog niet klaar. We praten er morgen over en daarmee doen we een voorzet voor de discussie binnen de FNV in de opmaat naar de Tweede-Kamerverkiezingen volgend jaar. Eerst zullen we de balans opmaken van wat ons Paars I en Paars II ons in acht jaar heeft opgeleverd. Ik denk dat het kabinet de economische groei breed zal uitmeten, gecombineerd met een sterke groei van de werkgelegenheid, plus een verlaging van de staatsschuld. Ik wil op deze verworvenheden niks afdingen. Als vakbeweging hebben we daar via de CAO's veel aan bijgedragen. Door een verantwoorde ontwikkeling van de loonkosten, maar ook met veel inventieve ideeën en forse investeringen in arbeidsmarkt en scholing. Maar er is ook de kant van de publieke armoede. Ik stel vast, dat veel van het Paarse beleid langs de lat van kille economische waarden is gelegd. De markt regeert. Bij deze economische calculaties telde slechts of we de norm van de stabiele euro halen en de Zalmnorm niet overschrijden. De groei werd telkens zéér voorzichtig ingeschat. Deze rekenmachine leidde tot vele jaren van bezuinigingen, waardoor met name de sociale zekerheid zienderogen achteruitging. Wie om zich heenkijkt, ziet overigens ook de wachtlijsten in de gezondheidszorg groeien, de kwaliteit van ons onderwijs verschralen en de veiligheid op straat zorgwekkend afnemen. Het kabinet stelt zich afstandelijk en zakelijk op. Helaas. Want het kabinet zou de burgers juist een warm gevoel van sociale samenhang moeten geven, waarbij de kwaliteit van voorzieningen ertoe doet. Het kabinet zou moeten uitstralen dat de overheid de burger bestaanszekerheid wil garanderen. Dan voelen burgers zich gednspireerd tot betrokkenheid bij de publieke zaak. Dan nemen burgers zelf verantwoordelijkheid. Dan gaat gemeenschapszin boven het enge eigenbelang. Wij van FNV Bouw staan voor solidariteit. Daarom zullen we samen met de FNV de politieke partijen uitdagen met onze voorstellen rekening te houden als ze hun programma gaan schrijven. We doen dat in de wetenschap dat geen enkele overheid de uitdagingen van de toekomst alléén vorm kan geven. Zij moet zich gedragen weten door burgers die zich organiseren in maatschappelijke organisaties. Een krachtige vakbeweging, mede drager van het poldermodel, vervult een belangrijke rol om met meer perspectief de volgende regeerperiode in te gaan. Ik zei het al: het gaat ons om perspectief. Om een gezond perspectief. Onze thema's vandaag, morgen en overmorgen gaan over een gezonde arbeidsmarkt, gezond werk, gezonde arbeidsverhoudingen en gezonde sociale zekerheid, dat alles uiteraard gedragen door een gezonde bond. In onze congresresolutie hebben we de thema's uitgewerkt in concrete punten. Ik wil er hier een paar uitlichten. Dit congres staat in het teken van een veranderende arbeidsmarkt. De afgelopen jaren was er een kentering van te veel werkzoekenden naar juist vele openstaande vacatures. Maar ondanks die krapte op de arbeidsmarkt staan er nog steeds mensen aan de kant. Als we voor hen nú geen kansen creëren, wanneer dan?! Tegelijkertijd moeten we voor alle werkenden de ruimte benutten voor goede arbeidsomstandigheden, voor preventie van ziekte en arbeidsongeschiktheid. En tevens voor loopbaanperspectieven. Wat wij bedoelen met een 'gezonde arbeidsmarkt', dat is vooral dat mensen kunnen groeien in hun functie. Laatst nog hoorde ik van een man die van z'n baas geen uitvoerder mocht worden want 'goede vakmensen hield dat bedrijf liever op de werkvloer'. Dat is nu precies zoals het níet moet. Trouwens, die baas was 'm kwijt. Want bij zo'n bedrijf blijf je dus niet werken. De vakman in kwestie is zzp'er geworden en dat gaat hem uitstekend af. Met hulp overigens van FNV ZBo. Wij pleiten dus voor loopbaanperspectief! Doorgroeien in je functie. Daar hoort bijscholing bij en zeker een individueel recht op scholing. Niet minder belangrijk vind ik het dat vakmensen ook de gelegenheid krijgen allrounder te worden. En, zeg ik tegen werkgevers, betrek je vakmensen bij planning en voorbereiding van het werk. Waarom moeten een schilder of een stukadoor alleen maar vierkante meters maken? Neem ze mee als een nieuw werk wordt bekeken. Laat ze meerekenen met de offerte. Laat ze ook eens het materiaal bestellen. Hun werk wordt er leuker van. En organisatorisch heeft het een enorm voordeel. Stel dat de uitvoerder ziek wordt, dan is er iemand op het werk die óók van de hoed en de rand weet. En het haalt iets weg van die steeds nijpender werkdruk. Daaraan móéten we paal en perk stellen. In de bouw moet de oplevering gehaald worden, in de houthandel en de meubelindustrie worden de levertijden korter, de voorraden kleiner. Flexibel inspelen op de markt, heet dat. Ik ben er niet tegen, maar we horen te veel klachten. En dáárover zeggen we dus het nodige in onze aanpak van 'gezonde arbeidsverhoudingen'. Zeggenschap van werknemers is een vereiste. Anders valt er aan maatwerk per bedrijf niet eens te denken. Ook de individuele werknemer willen wij graag keuzes bieden binnen de CAO. Maar dan wel gebaseerd op regelingen die in solidariteit tot stand komen en die solidariteit tussen werknemers handhaven. Wéér hamer ik op het belang van de arbeidsmarkt. Willen onze bedrijfstakken aantrekkelijk zijn voor jongeren? Dan zijn dit soort keuzemogelijkheden broodnodig. Congres,was ik zojuist kritisch over Paars, er zijn ook positieve ontwikkelingen. Op dit congres praten we niet voor niets over 'gezond werk'. Er is immers nog veel te winnen bij preventie. We willen dus doorgaan met de verbetering van arbeidsomstandigheden. Daarover staan al heel wat goede initiatieven in de steigers. Met medewerking van werkgevers, maar vooral met een actieve bijdrage en met financiële steun van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik doel dan op de arboconvenanten. En natuurlijk mag de Arbeidsinspectie doorgaan met de gerichte controles waarmee ze nu bezig is. Hoe vaker, hoe liever. Niet om de boeman uit te hangen, maar om naleving af te dwingen. En dan gaan we het vanmiddag, in een stevige discussie met politici en met Agnes Jongerius van de FNV, hebben over een 'gezonde sociale zekerheid'. We weten immers dat daarover een politiek debat komt. We weten óók dat de commissie-Donner werkt aan een advies over de toekomst van de WAO. Ik heb in de krant gelezen dat de commissie-Donner een nieuwe ingreep aan het voorbereiden is. Intussen vinden tal van mensen het belangrijk om deze commissie te adviseren. Welnu, ik wil ze ook best een boodschap meegeven. Allereerst moeten we zorgen voor goede werkomstandigheden, waardoor minder mensen ín de WAO terechtkomen. Preventie werkt! Preventie geeft perspectief! Verder moeten we de redntegratie-procedures echt verbeteren, zodat er méér mensen uít de WAO komen. Ten derde moeten mensen uit de armoede. Dus moet de uitkering omhoog en wat ons betreft niet alleen aan de onderkant. En tenslotte vinden wij dat mensen effectiever moeten worden geholpen en vooral meer klantvriendelijk, zonder betutteling. En ik heb ook nog een boodschap aan Buurmeijer van het LISV. Die bepleitte deze week bij Donner om in de WAO alleen nog werknemers toe te laten die niet meer ?duurzaam benutbaar? zijn voor de arbeidsmarkt. Ik zeg daarvan tegen hem en tegen Donner: bezint eer ge begint. Immers, ruim 200.000 mensen die een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen, werken daarnaast. En juist die gedeeltelijke WAO-uitkering die ze nu ontvangen, maakt het mogelijk dat ze werk hebben en behouden. Congres, ook doorbetaling bij ziekte staat regelmatig ter discussie. Daar worden ballonnetjes over opgelaten, in de Tweede Kamer en in de media. Dan heet het dat mensen zich minder snel ziek melden als ze geen 100 procent krijgen doorbetaald. Of zelfs dat deze doorbetaling de instroom naar de WAO bespoedigt. Geopperd is ook dat werknemers de keus zouden moeten hebben tussen 100 procent doorbetaling of bijvoorbeeld extra vrije dagen of een paar procent meer salaris. Ik zal u iets vertellen. Wij hebben dat laten onderzoeken. Aan een representatieve steekproef van 400 leden hebben we gevraagd naar volledige doorbetaling bij ziekte. Wat blijkt? 97 procent van onze leden vindt volledige doorbetaling van loon belangrijk of nog méér dan belangrijk. Zó belangrijk dat ze de alternatieven van Buurmeijer volstrekt van de hand wijzen. Want daar hebben we onze leden óók naar gevraagd. Deze varianten waren: ten eerste 5 extra vakantiedagen. Ten tweede: 2 procent meer loon. Maar dan in beide gevallen wel met niet meer dan 70 procent doorbetaling van loon als je toch een keer ziek bent. Onze achterban voelt daar dus niets voor. Niets maar dan ook niets. En daarmee hebben al die adviseurs hun antwoord gekregen, zou ik zo zeggen. Congres, we hebben aan diezelfde steekproef van leden voorgelegd wat zij vinden van verhoging van de uitkeringen voor WAO en WW. 94 procent vindt het 'heel belangrijk' of 'belangrijk' dat de WAO-uitkering wordt verhoogd naar 80 procent van het laatstverdiende loon. En zal ik u dan nog iets vertellen? Voor zo'n verhoging zou 63 procent van de leden bereid zijn 1 procent van het salaris in te leveren. Dát noem ik nou eens solidariteit. Congres, hóe gaan we al onze plannen realiseren? Met een gezonde bond! Met een bond die voluit een kaderorganisatie wil zijn, waar de mening van leden voortdurend doorklinkt. We willen in de komende tijd als FNV Bouw onze rol in de bedrijven en de samenwerking met de ondernemingsraad verbeteren. Daarvoor hebben we vorig jaar in de bondsraad al de basis gelegd met onze nota over 'vakbondswerk in de onderneming'. Bond en ondernemingsraad moeten elkaar serieus nemen. We moeten erkennen dat onze taken verschillen, onze positie, onze macht en onze middelen. Als kaderleden vragen hebben, wil FNV Bouw goede ondersteuning organiseren. Verder willen we ondernemingsraden informatie geven over ons beleid. Toch zien we ook problemen. Lang niet elke ondernemingsraad kan voldoende kandidaten vinden, in veel bedrijven is er een stroeve relatie met de directie. Niet elke or krijgt voldoende armslag in het bedrijf. En de waardering is vaak onvoldoende. De oorzaak ligt voor een deel in de vaagheid van de Wet op de Ondernemingsraden, en voor een deel in de manier waarop werknemers tegen de or aankijken. Wij willen de ondernemingsraad promoten. We hebben daar een plan voor: één landelijke or-verkiezingsdag in al onze sectoren. We willen daar gericht campagne voor voeren. Dan krijgt het or-werk aandacht, en dan zullen meer mensen beseffen wat een or in hun bedrijf betekent. Niet alleen stijgt dan de interesse bij de achterban, maar ook ondernemers moeten dan serieus met hun or omgaan. We gaan tegelijkertijd door met de vernieuwing van het kaderwerk. Maar vooral op het terrein van de individuele dienstverlening zullen we ons de komende tijd profileren. Dat is wat leden van ons vragen, dat is wat potentiële leden van ons verwachten: 'kan ik met m'n vragen bij jullie terecht?' Naast ons netwerk van lokale afdelingen zullen we daarvoor meer moderne middelen moeten aanwenden zoals een 'call centre'. Dat staat al in de steigers, kan ik jullie zeggen. Dat we dat niet allemaal alleen doen, maar veelal in FNV-verband, daar kom ik straks nog op. Congres, we moeten helder zijn over de weg waarlangs we onze doelstellingen willen bereiken. Voor onderdelen zullen we de politiek met onze eisen moeten bestoken. Kamerleden onder vuur nemen. Naar politieke bijeenkomsten gaan en onze mening laten horen. Daarnaast kennen we onze eigen kracht. De kern van ons werk is nog steeds het afsluiten van CAO's in onze bedrijfstakken. We hebben daar inmiddels weer de eerste resultaten van liggen en in de parket, timmer, bouw, meubel en sinds dinsdag ook in de UTA hebben we structurele loonsverhogingen van rond de 5 procent gerealiseerd. Maar ook - en ik zeg dat nog maar eens voor alle duidelijkheid ? met goede afspraken over scholing, arbeidsmarkt en redntegratie. Ook daarin lopen we dus voorop Zeker, FNV Bouw is in de laatste CAO-onderhandelingen een tikkeltje eigenzinnig geweest. Binnen de FNV is de inzet gebaseerd op 4 procent plus 2 procent ruimte als daar in de eigen bedrijfstak ruimte voor is. Onze bondsraad heeft daar een eigen vertaling aan gegeven, mee ingegeven door ervaringen. Boter bij de vis, goed controleerbaar en met een doorwerking in de oudedagvoorzieningen en de uitkering. De bondsraad vond de beste vorm een verhoging van het loon met zes procent. Helder. Geen gedoe om achter je eenmalige uitkering aan te zitten als je alweer naar een andere baas bent verkast. Materieel geen verschil met de eis van de andere FNV-bonden, maar wel naar de vorm. Hier en daar is er bij ons op de deur gebonsd. Er bestond vrees voor een loon-prijsspiraal, voor afbraak van werkgelegenheid of voor onverantwoorde uitstraling naar andere bedrijfstakken. Zoals wij verantwoorde eisen realiseren in onze bedrijfstakken, zo doen de collega's van andere bonden dat in hun bedrijfstakken. Trouwens, samen met de werkgevers met wie zij aan tafel zitten. Onze leden leveren vakmanschap en daarvoor verdienen ze een goed loon. Bovendien hebben in de bouw de vele opdrachten en de personeelsschaarste de aannemers al eerder aangezet om hun prijzen fors te verhogen. De winsten namen fors toe. Maar is dat extraatje in de portemonnee van de metselaar terechtgekomen, of van de timmerman? Van de ijzervlechter of van de maatvoerder? Ik denk van niet, maar werknemers zagen wel hun baas ieder jaar met een grotere Mercedes voorrijden. Dan is het redelijk om die extra ruimte op te eisen en te zeggen: 'Nu is het onze beurt.' Toch een loon-prijsspiraal? Nee, de markt heeft z'n werk gedaan. Ik heb overigens in de afgelopen tijd nog niemand op de deur zien bonzen bij aannemers, onderaannemers of projectontwikkelaars. En dus zeg ik ook hier, vanuit dit congres, naar Minister Vermeend: we liggen niet wakker van uw reactie. We voelen ons niet aangesproken, want we némen onze verantwoordelijkheid voor de werkgelegenheid. In dit najaar zullen we de balans opmaken voor het volgende jaar. Dan nemen we de economische ontwikkelingen onder de loep en stellen een verantwoorde loonkostenstijging vast. We zullen rekening houden met de winstpositie van de ondernemingen, want met gerichte investeringen moet de werkgelegenheid op peil blijven. Congres, ik sprak over onderwerpen die we op eigen kracht kunnen realiseren. Maar de kracht van de vakbeweging strekt verder. We zijn een factor van betekenis in de samenleving. Wij vragen om sociale rechtvaardigheid. En zo mogen we op het conto van de vakbeweging schrijven dat de uitkeringspolitiek van vergroting van inkomensverschillen na 1995 licht is omgebogen. Er is nu aandacht voor verbetering van de AOW. De ouderenaftrek is vergroot, wat de inkomenspositie van gepensioneerden verbetert. En de laagste inkomens profiteren duidelijk van het nieuwe belastingstelsel. Die trend moet worden voortgezet. Met de uitkeringen gaat het nog maar met halve percenten extra. Dat steekt schril af tegen de loonsverhogingen van de hoogste inkomens. Managers, of ze nu mislukt zijn in hun functie of niet, incasseren hun opties. Ons pleidooi moet dus steeds opnieuw klinken. Daarmee geven we impulsen aan het maatschappelijke debat. We hebben aanzienlijk meer krediet dan de hoge organisatiegraad in de bouw al doet vermoeden. Op vragen van het VVD-kamerlid Wilders heeft Minister Vermeend van Sociale Zaken nog eens laten uitzoeken of de vakbeweging wel representatief is. En wat bleek? Wat we als FNV natuurlijk allang wisten, dat meer dan 80 procent van mensen die nog geen lid zijn, toch een groot vertrouwen in de vakbeweging hebben. Dat vertrouwen zullen we ook in de komende tijd waar moeten maken. Dat kan alleen met jullie inbreng. Jullie zijn immers de oren en de ogen van de vakbeweging. Jullie voeren de discussie op het werk. Jullie weten wat er leeft. Daarom is en blijft het aller, allerbelangrijkste dat de vakbeweging in voortdurend gesprek is met haar achterban, met jullie, die ook weer de mening van jullie achterban meebrengen. Ik sprak over de kracht van de FNV. Die kracht willen we als FNV Bouw versterken. We willen een heldere taakverdeling tussen bonden en vakcentrale. En we willen zoveel mogelijk samen doen wat samen kan. Is daar een fusie met FNV Bondgenoten voor nodig? We zitten straks in de regio in gezamenlijke FNV-kantoren. We trekken over een jaar of twee, drie met het merendeel van de FNV in gezamenlijke hoofdkantoren in Woerden. Dan kunnen we elkaar gemakkelijker vinden. We benutten de schaalvoordelen voor gerichte investeringen, waardoor we effectiever en efficiënter kunnen werken. In het belang van onze leden. Maar fusie is daarvoor geen voorwaarde vooraf. Als er maar een goede wisselwerking is, met respect voor elkaars positie binnen het samenwerkingsverband. In die richting zullen we op het congres van de FNV in juni belangrijke stappen zetten. Congres, onze inzet stopt niet aan onze landsgrenzen. We hebben leden die in België en Duitsland werken, terwijl leden van onze zusterbonden in die landen binnen onze grenzen werken. We hebben afspraken gemaakt dat we elkaars leden helpen. Verder moeten we de knelpunten inventariseren die zich voordoen met detachering binnen Europa. Tegelijkertijd staat een reeks van landen te trappelen om tot de Europese Unie toe te treden. Dat is in het belang van een stabiele samenleving in Europa, en van vrede en veiligheid. Daar zijn we dus voorstander van, net zo goed als we het eens zijn met vrij verkeer van werknemers. Alleen... daar stellen we wel voorwaarden aan. We moeten economische ondersteuning bieden aan de landen die toetreden. We willen immers een sociaal Europa, waar mensen niet van armoede gedwongen worden elders te gaan werken. Maar komt iemand hier werken? Dán ook volledig onder ónze CAO! Anders worden hier mensen nodeloos werkloos. Of we zien onze arbeidsvoorwaarden uitgehold worden. Desnoods kan dat betekenen dat wij komend jaar zullen moeten pleiten voor een Europa van verschillende snelheden. Belangrijk voor alle werknemers in de bouw in Europa is verder hoe de aanbestedingsrichtlijn eruit gaat zien. Wij willen daar de zorg voor arbeidsmarkt, milieu en veiligheid goed in verwoord krijgen. Daar zullen we ons via de EFBH voor inspannen. Op dezelfde manier zetten we ons er internationaal, via de IBBH, voor in dat werknemers via internationale contracten bescherming genieten. Voor landen in de derde wereld is het van het grootste belang dat de acht hoofdconventies van de Internationale Arbeids Organisatie in Gencve gerespecteerd worden. Met enkele multinationals heeft de IBBH daar inmiddels een overeenkomst over gesloten. Het wordt tijd dat ook Nederlandse multinationals overal ter wereld deze rechten respecteren. Voor zichzelf en voor de bedrijven die voor hen werken. We zullen daarvoor direct na dit congres het initiatief nemen. Daardoor kunnen we bonden elders in de wereld de kans geven om hun toch al moeilijke rol als belangenbehartiger beter tot zijn recht te laten komen. Het spreekt vanzelf dat we daarnaast talrijke andere activiteiten blijven ontwikkelen om internationale solidariteit vorm te geven. Congres, de komende dagen stellen jullie de beleidsvoornemens vast voor de komende vier jaar. Jullie hebben je daar terdege op voorbereid, dus ik verheug me op levendige debatten. Veel wijsheid bij het zoeken naar gemeenschappelijke opvattingen met groot draagvlak. Des te sterker gaan we er na dit congres mee aan aan de slag.

FNV BOUW
Postbus 520 - 3440 AM WOERDEN
Telefoon: (0348) 575 575 - Fax: (0348) 423 610 E-mail: info@fnvbouw.nl