Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

http://www.minlnv.nl

MIN LNV: Compartimenteringregeling nederland MKZ 2001

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

Gelet op Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland (PbEG L 82) en op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224); Gelet op artikel 17, 30, eerste en vierde lid, en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

BESLUIT:

Paragraaf 1: Levende dieren

Artikel 1.1
Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van vee, niet zijnde paardachtigen, is verboden.

Artikel 1.2

1. Het in artikel 1.1 bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van varkens binnen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, indien:
a. het vervoer rechtstreeks geschiedt vanaf een bedrijf naar een slachthuis, of
b. het vervoer onder voorafgaande schriftelijke melding door middel van een formulier als bedoeld in bijlage II aan de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees rechtstreeks geschiedt vanaf een bedrijf naar een bedrijf,
mits voldaan wordt aan het vierde lid.

2. Onverminderd het eerste lid, onderdeel a, vindt het vervoer van varkens vanaf een bedrijf naar een slachthuis binnen gebied Noord 2, bedoeld in bijlage I, slechts eenmaal per 28 dagen plaats.
3. Onverminderd het eerste lid, onderdeel b, vindt het vervoer naar een bedrijf binnen gebied Noord 2, bedoeld in bijlage I, slechts eenmaal per 14 dagen plaats.

4. Het in artikel 1.1 bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van varkens vanuit een gebied, bedoeld in bijlage I, naar een naastgelegen gebied, bedoeld in bijlage I, niet zijnde gebied Noord 2, bedoeld in bijlage I, mits dit vervoer rechtstreeks geschiedt van een bedrijf naar een slachthuis of een bedrijf en het vervoer geschiedt via bestaande hoofdwegen en snelwegen en voldaan wordt aan het vijfde lid.

5. De vervoerder van varkens of de bestuurder van een vervoermiddel, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van varkens is verplicht:
a. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf waar evenhoevigen worden gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig bijlage II van de Regeling inzake hygiënevoorschriften dierziekten 2000. b. een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:
- adres en plaats van de bezochte bedrijven;
- de hoeveelheid en soort vervoerde varkens;
- de gereden route, en

- datum en tijdstip van het vervoer.

Artikel 1.3

1. Het in artikel 1.1 bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van hoogdrachtige ooien die moeten lammeren, alsmede ooien die net gelammerd hebben en hun pasgeboren lammeren binnen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, mits achtereenvolgens: a. vóór het vervoer een urgentieverklaring wordt verstrekt door een dierenarts;
b. het vervoer en de urgentieverklaring, bedoeld in onderdeel a, vooraf schriftelijk wordt gemeld aan de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees;
c. het vervoer vergezeld gaat van de urgentieverklaring, bedoeld in onderdeel a, waarna
d. het vervoer rechtstreeks plaatsvindt naar een eigen stal.
2. De vervoerder van schapen of geiten of de bestuurder van een vervoermiddel, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van schapen of geiten is verplicht:
a. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf waar evenhoevigen worden gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig bijlage II van de Regeling inzake hygiënevoorschriften dierziekten 2000. b. een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:
- adres en plaats van de bezochte bedrijven;
- de hoeveelheid en soort vervoerde schapen of geiten;
- de gereden route, en

- datum en tijdstip van het vervoer.

Artikel 1.4

1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van paardachtigen tussen bedrijven, waar naast paardachtigen eveneens evenhoevigen verblijven, is verboden.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor vervoer van paardachtigen binnen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, mits voldaan wordt aan artikel 1.5.

Artikel 1.5
De vervoerder van paardachtigen of de bestuurder van een vervoermiddel, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van paardachtigen is verplicht:
a. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf waar paardachtigen worden gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd hygiëneprotocol.
b. een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:
- adres en plaats van de bezochte bedrijven;
- de hoeveelheid vervoerde paardachtigen;

- de gereden route, en

- datum en tijdstip van het vervoer.

Artikel 1.6

1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van pluimvee tussen bedrijven, waar naast pluimvee eveneens evenhoevigen verblijven, is verboden.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor vervoer van pluimvee binnen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, mits voldaan wordt aan artikel 1.7.

Artikel 1.7
De vervoerder van pluimvee of de bestuurder van een vervoermiddel, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van pluimvee, binnen de in bijlage I bedoelde gebieden, is verplicht:
a. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf waar pluimvee wordt gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd hygiëneprotocol.
b. een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:
- adres en plaats van de bezochte bedrijven;
- de hoeveelheid en soort vervoerd pluimvee;
- de gereden route, en

- datum en tijdstip van het vervoer.

Artikel 1.8
Het is verboden vervoermiddelen, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van vee, niet zijnde paardachtigen, te verplaatsen tussen de gebieden, bedoeld in bijlage I, met dien verstande dat verplaatsing van vervoermiddelen in het kader van het vervoer, als bedoeld in artikel 1.2, vierde lid, is toegestaan.

Paragraaf 2: Levende producten

Artikel 2.1

1. Het vervoer van:
a. rundersperma, varkenssperma en sperma van schapen en geiten, als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling handel levende dieren en levende producten, alsmede sperma van andere evenhoevigen; b. embryo.s van runderen, varkens, schapen en geiten, als bedoeld in artikel 10.1 van de Regeling handel levende dieren en levende producten, alsmede embryo.s van andere evenhoevigen, en c. eicellen van runderen, varkens, schapen, geiten en andere evenhoevige dieren,
is verboden.

2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer binnen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, mits de levering geschiedt op de openbare weg, direct grenzend aan het bedrijf van bestemming.

Paragraaf 3: Mest

Artikel 3.1

1. Het vervoer, waaronder begrepen het vervoer door leidingen, van mest van vee en pluimvee is verboden.

2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van mest van vee en pluimvee binnen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I mits voldaan wordt aan het derde en vierde lid.
3. De vervoerder van mest of de bestuurder van een vervoermiddel, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van mest, binnen het gebied, bedoeld in bijlage I, is verplicht:
a. vervoermiddelen, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van mest van vee of pluimvee, en de daarbij behorende voorwerpen, voordat zij een erf van een bedrijf verlaten, te reinigen en ontsmetten bij een installatie die water levert van voldoende druk voor een uit oogpunt van voorkoming van verspreiding van mond- en klauwzeer deugdelijke en efficiënte reiniging en ontsmetting. b. een inzichtelijke registratie bij te houden en die tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:

- adres en plaats van de bezochte bedrijven;
- de hoeveelheid vervoerde mest;

- de gereden route, en

- datum en tijdstip van het vervoer.

4. De in het derde lid, onderdeel a, bedoelde reiniging en ontsmetting geschiedt overeenkomstig bijlage II van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000 .

Artikel 3.2

1. De mest, bedoeld in artikel 3.1, wordt op grasland, bouwland, braakland of niet-beteelde grond emissie-arm aangewend overeenkomstig bijlage II, onderdeel 2 of onderdeel 3 onder a, punt 1, van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998.

2. In afwijking van het eerste lid mag vaste pluimveemest en vaste paardenmest op bouwland emissie-arm worden aangewend overeenkomstig bijlage II, onderdeel 3, onder a, punt 2, van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998.

Paragraaf 4: Rauwe melk

Artikel 4.1

1. Het is verboden rauwe melk te vervoeren of vervoermiddelen, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van rauwe melk, te verplaatsen.

2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van rauwe melk indien de rauwe melk binnen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, wordt vervoerd door middel van een vervoermiddel dat uitsluitend voor het vervoer van rauwe melk binnen één van de gebieden, bedoeld in bijlage I, is bestemd, vanaf een of meer bedrijven naar een melkfabriek, mits voldaan wordt aan het vierde lid. Indien het rauwe melk afkomstig uit gebied Noord 2, bedoeld in bijlage I, betreft, is Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland (PbEG L 82) van toepassing.

3. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van rauwe melk tussen de gebieden, bedoeld in bijlage I, indien het vervoer van die melk rechtstreeks geschiedt vanuit één gebied, waarbinnen van verschillende bedrijven melk is opgehaald, naar een melkfabriek in een ander gebied, mits voldaan wordt aan het vierde lid.

4. De vervoerder van rauwe melk of de bestuurder van een vervoermiddel, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van rauwe melk, binnen het gebied, bedoeld in bijlage I, is verplicht: a. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf, waar evenhoevigen worden gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd hygiëneprotocol;
b. een inzichtelijke registratie bij te houden en die tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:

- adres en plaats van de bezochte bedrijven;
- de hoeveelheid vervoerde rauwe melk;

- de gereden route, en;

- datum en tijdstip van het vervoer.

Paragraaf 5: Diervoeders

Artikel 5.1

1. Het is verboden voeders, waaronder begrepen ruwvoer, voor vee of pluimvee te vervoeren.

2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van voeders, niet zijnde voeders die afkomstig zijn van een plaats waar evenhoevigen worden gehouden, indien dit vervoer binnen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, geschiedt naar een of meer detailhandelaren of een of meer bedrijven waar vee of pluimvee wordt gehouden, mits voldaan wordt aan het vierde lid.
3. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van voeders, niet zijnde ruwvoer dat afkomstig is van een plaats waar evenhoevigen worden gehouden, tussen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, mits het vervoer rechtstreeks plaatsvindt vanaf een mengvoederbedrijf uit een gebied, bedoeld in bijlage I, naar een ander gebied, bedoeld in bijlage I, en de aflevering van voeders uitsluitend geschiedt binnen laatstgenoemd gebied en voldaan wordt aan het vierde lid.

4. De vervoerder van voeders is verplicht: a. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf, waar vee of pluimvee wordt gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd hygiëneprotocol;
b. een inzichtelijke registratie bij te houden, welke tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:

- aard en hoeveelheid van de vervoerde voeders;
- adres en plaats van de bezochte bedrijven;
- de gereden route, en;

- datum en tijdstip van het vervoer.

4. Dit artikel is niet van toepassing op het rechtstreekse vervoer van verpakte voeders voor vee en pluimvee van een detailhandelaar naar een consument.

5. Dit artikel is niet van toepassing op het vervoer van voeders voor vee en pluimvee door middel van schepen op binnenwateren.

Paragraaf 6: Destructiemateriaal

Artikel 6.1

1. Het vervoer van destructiemateriaal is verboden.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van destructiemateriaal, als bedoeld in de Destructiewet, binnen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, indien dit vervoer geschiedt naar een in artikel 5 van de Destructiewet bedoelde onderneming, alsmede indien het vervoer van destructiemateriaal van voornoemde onderneming geschiedt naar een bedrijf ter vernietiging van het materiaal, mits voldaan wordt aan het vierde lid.
3. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet tussen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, indien het vervoer van destructiemateriaal rechtstreeks geschiedt vanuit één gebied, waarbinnen van een of meer bedrijven destructiemateriaal is opgehaald, naar een in artikel 5 van de Destructiewet bedoelde onderneming ofwel een bedrijf ter vernietiging van het materiaal, in een ander gebied, mits voldaan wordt aan het vierde lid.

4. De voorwaarden, bedoeld in het tweede en derde lid zijn: a. de vervoerders van het destructiemateriaal zijn aangewezen door de directeur of de plaatsvervangend directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees;
b. het vervoer naar het bedrijf waar zich het betrokken destructiemateriaal bevindt alsmede het vervoer naar de in artikel 5 van de Destructiewet bedoelde onderneming geschiedt langs een door de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees aangewezen route;
c. de voor dat vervoer gebruikte vervoermiddelen tijdens het vervoer op zodanige wijze zijn afgedekt dat verspreiding van smetstof niet kan plaatsvinden;
d. de voor dat vervoer gebruikte vervoermiddelen verlaten het in het derde lid bedoelde gebied uitsluitend langs een door de directeur of de plaatsvervangend directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees aangewezen plaats;
e. het betrokken vervoermiddel alsmede andere voorwerpen worden bij aankomst op en voor vertrek vanaf het bedrijf gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd hygiëneprotocol, en f. de inzittenden van het vervoermiddel ondergaan bij het verlaten en het opnieuw betreden van het betrokken vervoermiddel op het bedrijf, bedoeld in onderdeel a, een afdoende reinigings- en ontsmettingsbehandeling ter voorkoming van smetstofverspreiding.
5. De onderdelen a, b en d van het vierde lid zijn niet van toepassing op het vervoer van laag-risico-materiaal.

Paragraaf 7: Bedrijfsbezoek

Artikel 7.1

1. Het is verboden voor bezoekers, met inbegrip van personen die in het kader van de uitoefening van hun beroep of bedrijf vestigingen betreden waar evenhoevigen worden gehouden, een plaats, waar evenhoevigen worden gehouden, binnen de gebieden, bedoeld in bijlage I, te bezoeken. Het is tevens verboden voor houders van evenhoevigen om bezoekers op de plaats toe te laten.

2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor: a. bezoek aan dierentuinen, die zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen;
b. bezoek aan recreatieoorden, niet zijnde bedrijven waar bedrijfsmatig evenhoevigen worden gehouden, waar evenhoevigen fysiek gescheiden worden gehouden van het publiek op een zodanige wijze dat besmetting of verspreiding van mond- en klauwzeer voorkomen wordt; c. personen die in het kader van de uitoefening van hun beroep of bedrijf vee of pluimvee ophalen met inachtneming van paragraaf 1; d. personen, die in het kader van de uitoefening van hun beroep of bedrijf mest, rauwe melk of destructiemateriaal ophalen onderscheidenlijk voeders afleveren, met inachtneming van de artikelen
3.1, 4.1, en 6.1, onderscheidenlijk 5.1;
e. monteurs of loonwerkers, indien er een acuut gevaar voor de gezondheid van het vee of pluimvee aanwezig is en werkzaamheden van de monteur of loonwerker noodzakelijk zijn om deze situatie op te heffen;
f. dierenartsen, waaronder inbegrepen zij, die zijn aangewezen krachtens de Regeling inzet studenten bij mond- en klauwzeer 2001, alsmede veeverloskundigen, voorzover zij, behoudens spoedgevallen, uitsluitend binnen één van de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, hun werkzaamheden verrichten.
g. degenen die in het kader van de minimaal noodzakelijke bedrijfs- of dierverzorging op het bedrijf aanwezig zijn; h. politie, huisartsen, alsmede ambulance en brandweer en soortgelijke noodhulpdiensten, en hun materieel; i. transporteurs, die van het bedrijf plantaardige producten in bulk afvoeren naar de handel en de verwerkende industrie; j. degene die brandstof, kunstmest of plantaardig uitgangsmateriaal aflevert;
k. toezichthoudende ambtenaren, aangewezen op grond van de Plantenziektenwet, de Zaaizaad- en Plantgoedwet, de Landbouwkwaliteitswet en de Bestrijdingsmiddelenwet; l. degene die noodzakelijk bedrijfsactiviteiten verricht inzake
- de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, als bedoeld in de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

- de verspreiding van meststoffen, waaronder begrepen kunstmest;
- poten en zaaien, waaronder begrepen noodzakelijke grondbewerkingen.
mits ten aanzien van de personen, bedoeld in de onderdelen b tot en met j, is voldaan aan de in het derde lid omschreven voorwaarden.
3. De in het tweede lid, onderdelen c tot en met l, bedoelde voorwaarden zijn:
a. de bezoeker ondergaat een afdoende reinigings- en ontsmettingsbehandeling overeenkomstig een door de directeur van de Rijksdienst voor keuring van Vee en Vlees goedgekeurd hygiëneprotocol voordat deze een bedrijfsgebouw betreedt, alsmede voordat deze het bezochte bedrijf, waar evenhoevigen gehouden worden, verlaat; b. de houder van evenhoevigen houdt een register bij van de bezoeken, waarin tenminste wordt opgenomen:

- naam, adres en woonplaats van de bezoeker;
- reden van het bezoek;

- voorzover het bezoek plaatsvindt met een vervoermiddel: aard en kenteken van het vervoermiddel, en

- tijdstip van aankomst en vertrek van de bezoeker. c. indien het gebruik van gereedschappen noodzakelijk is, gebruikt de bezoeker zoveel mogelijk de reeds op het bedrijf aanwezige gereedschappen. Indien de benodigde gereedschappen niet op het bedrijf aanwezig zijn, draagt de bezoeker zorg voor een afdoende reiniging en ontsmetting van de gebruikte gereedschappen, overeenkomstig een door de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd hygiëneprotocol.

4. Indien een persoon, als bedoeld in het tweede lid, onderdelen c tot en met l, bij het afleveren gebruik maakt van een vervoermiddel, is de bestuurder van dit vervoermiddel verplicht:
1. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf, waar evenhoevigen worden gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd hygiëneprotocol;

2. een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:
- adres en plaats van de bezochte bedrijven;
- de hoeveelheid vervoerde opgehaalde of afgeleverde goederen;
- de gereden route, en

- datum en tijdstip van het vervoer.

Paragraaf 8: Overige bepalingen

Artikel 8.1
Iedere eigenaar, houder of hoeder van vee of pluimvee in het gebied, bedoeld in bijlage I, draagt ervoor zorg dat het vee, onverminderd paragraaf 1, zijn verblijfplaats niet verlaat.

Artikel 8.2
Deze regeling is niet van toepassing op de gebieden, als bedoeld in de Regeling toezichtsgebied Oene, Olst, Welsum, Nijbroek en Oosterwolde mond-en klauwzeer 2001 en de Regeling toezichtsgebied Kootwijkerbroek mond- en klauwzeer 2001.

Artikel 8.3
Deze regeling laat de Regeling uitvoerverbod vee en bepaalde dierlijke producten mond- en klauwzeer 2001, de Regeling toezichtsgebied Oene, Olst, Welsum, Nijbroek en Oosterwolde mond- en klauwzeer 2001 en de Regeling toezichtsgebied Kootwijkerbroek mond- en klauwzeer 2001 onverlet.

Artikel 8.4
De Regeling varkensleveringen is niet van toepassing op het vervoer van varkens, als bedoeld in artikel 1.2.

Artikel 8.5
De Tijdelijke regeling landelijke vervoersbeperkingen mond- en klauwzeer 2001 II wordt ingetrokken.

Artikel 8.6
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001.

Artikel 8.7
Deze regeling wordt op 5 april 2001 om 20:30 uur bekendgemaakt aan de media en treedt op 7 april 2001 om 00.00 uur in werking.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

Bijlage I bij de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001
Gebied Noord 1

1. Vanaf de Noordzee ter hoogte van het Eierlandse Gat de provinciegrens Noord-Holland volgend in zuid-oostelijke richting tot de provinciegrens Utrecht-Gelderland.

2. De provinciegrens Utrecht-Gelderland volgend in zuidelijke richting tot de provinciegrens Gelderland- Zuid Holland.

3. De provinciegrens Gelderland- Zuid Holland volgend in zuidelijke richting tot de Waal.

4. De Waal volgend in westelijke richting overgaand in de Boven-Merwede overgaand in de Nieuwe Merwede overgaand in Hollandsch Diep, overgaand in het Haringvliet overgaand in de Noordzee.
5. Vanaf de Noordzee de kustlijn volgend in noordelijke richting tot het Eierlandse Gat.
Gebied Noord 2

1. De provinciegrens Friesland-Flevoland bij het drie-provinciepunt (provinciegrenzen Noord Holland, Friesland en Flevoland) vanaf het IJsselmeer, volgend in oostelijke richting tot de kruising met de provinciegrens Overijssel.

2. De provinciegrens Friesland-Overijssel volgend in noord-oostelijke richting tot de kruising met de provinciegrens Drenthe.
3. De provinciegrens Drenthe-Overijssel volgend in zuidoostelijke richting tot de landsgrens Nederland-Duitsland.

4. De landsgrens volgend in zuidelijke richting tot de provinciegrens Gelderland-Zuid Limburg.

5. De provinciegrens Gelderland-Zuid Limburg volgend in westelijke richting tot de provinciegrens Noord Brabant.

6. De provinciegrens Noord Brabant- Gelderland volgend in westelijke richting tot de provinciegrens Zuid Holland.

7. De provinciegrens Zuid Holland-Gelderland volgend in noordelijke richting tot de provinciegrens Utrecht.

8. De provinciegrens Utrecht-Gelderland volgend in oostelijke richting tot de provinciegrens Flevoland.

9. De provinciegrens Utrecht-Flevoland volgend in noord-westelijke richting overgaand in de provinciegrens Noord Holland-Flevoland tot de provinciegrens Friesland.
Gebied Noord 3

1. De landsgrens Nederland-Duitsland vanaf de Noordzee volgend in zuidelijke richting via de Waddenzee overgaand in de Eems overgaand in de Dollard tot de landsgrens.

2. De landsgrens volgend in zuidelijke richting tot provinciegrens Drenthe-Overijssel.

3. De provinciegrens Drenthe-Overijssel volgend in westelijke richting tot de provinciegrens Friesland.

4. De provinciegrens Friesland-Overijssel volgend in zuid-westelijke richting tot de provinciegrens Flevoland.

5. De provinciegrens Flevoland-Friesland volgend in westelijke richting tot de provinciegrens Noord-Holland.

6. De provinciegrens Noord-Holland .Friesland volgend in n00rd-westelijke richting tot de landsgrens.

7. De landsgrens volgend in noord-oostelijke richting tot de landsgrens Nederland-Duitsland.
Gebied Zuid 1

1. Vanaf het Haringvliet de rivier volgend in oostelijke richting, overgaand in noord-oostelijke richting in het Hollandsch Diep, overgaand in de Nieuwe Merwede, overgaand in de Boven-Merwede tot de snelweg A27/E11.

2. De snelweg A27/E11 volgend in zuidelijke richting tot de snelweg A16/E19.

3. De A16/E19 volgend in zuidelijke richting tot de grensovergang Hazeldonk.

4. Vanaf grensovergang Hazeldonk de landsgrens volgend in zuid-westelijke richting tot de Noordzee.

5. De Noordzee volgend in noord-oostelijke richting tot de rivier het Haringvliet.
Gebied Zuid 2

1. Vanaf de A27 de rivier de Boven-Merwede (Sleeuwijk) volgend in oostelijke richting tot de Maas.

2. De Maas volgend in zuidelijke richting overgaand in de Afgedamde Maas tot het Heusdens Kanaal.

3. Het Heusdens Kanaal volgend in zuid-westelijke richting tot de Maas.

4. De Maas volgend in oostelijke richting tot de A73.
5. De A73 volgend in zuid-zuidoostelijke richting tot de kruising met N272.

6. De N272 volgend in zuid-westelijke richting tot de N266 (Beek en Donk).

7. De N266 volgend in zuidelijke richting tot aan de Heekweg (Helmond).

8. De Heekweg volgend in zuid-westelijke richting tot de N614 (Geldropseweg).

9. De N614 (Geldropseweg) volgend in zuid-westelijke richting overgaand in de Mierloseweg (Geldrop) tot de J. Peijnenburgweg.
10. De J. Peijnenburgweg volgend in zuidelijke richting overgaand in de Dommeldalseweg tot de Laan Der Vier Heemskinderen.
11. De Laan Der Vier Heemskinderen volgend in westelijke richting tot de Bogardeind.

12. De Bogardeind volgend in zuidelijke richting tot de A67.
13. De A67 volgend in westelijke richting tot knooppunt De Hogt.
14. Vanaf knooppunt De Hogt de A2/E25 volgend in noordelijke richting tot de A58.

15. De A58 volgend in westelijke richting tot de A27.
16. De A27 volgend in noordelijke richting tot de rivier de Boven-Merwede (Sleeuwijk).
Gebied Zuid 3

1. Vanaf de rivier de Maas (gemeente Mook en Middelaar) de provinciale grens Zuid-Limburg volgend in noordelijke richting tot de landsgrens.

2. De landsgrens volgend in zuidelijke richting overgaand in westelijke richting tot de A16/E19 (Hazeldonk).

3. De A16/E19 volgend in noordelijke richting tot de snelweg A27.
4. De A27 volgend in oostelijke richting overgaand in de A58 tot de A2 (knooppunt Batadorp).

5. De A2 volgend in zuidelijke richting tot de A67 (knooppunt de Hogt).

6. De A67 volgend in oostelijke richting tot de Bogardeind (Geldrop).

7. De Bogardeind volgend in noordelijke richting tot de Laan Der Vier Heemskinderen.

8. De Laan Der Vier Heemskinderen volgend in oostelijke richting tot de Dommeldalseweg overgaand in de J. Peijnenburgweg tot de Mierloseweg.

9. De Mierloseweg volgend in noordoostelijke richting overgaand in de N614 (Geldropseweg).

10. De N614 (Geldropseweg) volgend tot de Heeklaan (Helmond).
11. De Heeklaan volgend in oostelijke richting tot de N266.
12. De N266 volgend in noordelijke richting tot de N272.
13. De N272 volgend in noordoostelijke richting tot de kruising met de A73.

14. De A73 volgend in noordelijke richting tot de Maas.
15. De Maas volgend in oostelijke richting tot de provinciegrens Zuid-Limburg bij de gemeente Mook en Middelaar.
Bijlage II bij de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001
Aanmeldingsformulier vervoer varkens in de zin van de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer
Dit formulier kan worden gebruikt voor het melden aan de Rijksdienst voor de keuring voor Vee en Vlees (RVV) van de afvoer van varkens naar een bedrijf. De melding dient voorafgaand aan het vervoer van de dieren schriftelijk te geschieden aan de RVV.
Melding van transport van varkens
Naam van de varkenshouder
(herkomstbedrijf).................................................... Straatnaam en

-nummer .........................................


Postcode Woonplaats UBN nummer van het bedrijf

Aantal dieren voor transport ............................. stuks
Soort
varkens ...........................................
Naam
vrachtwagenchauffeur .............................. ......... Kenteken
vrachtwagen .............................. ......... Datum en tijdstip van gepland transport ........................ ... - ... - 2001 & ................ uur
Naam varkenshouder (ontvangend bedrijf)
......... ..............................
Straatnaam en .
nummer ..................................................
Postcode Woonplaats ........
..... ...........................
UBN nummer van het
bedrijf ..................................................... ....
Informatie aanvrager
Voorletters en achternaam
aanvrager ............ ........................................ Straatnaam en .
nummer ............................................. . ......
Postcode
Woonplaats ..........................................
TelefoonnummerFaxnummer .................................
Datum van melding .................. +
handtekening
Dit formulier in blokletters invullen en faxen naar RVV nummer
0800 . 0225295 of sturen naar RVV Kring Noordwest Postbus 59017,1040 KA Amsterdam.
Toelichting voor de Staatscourant
Naar aanleiding van een aantal uitbraken van mond- en klauwzeer in en rond Oene zijn gebieden ingesteld waarbinnen strenge vervoersbeperkingen van kracht werden. Tevens is op 21 maart 2001 een totale standstill voor geheel Nederland in werking getreden (Tijdelijke regeling standstill mond- en klauwzeer Nederland 2001, Stcrt. 58). Op grond van die regeling werd het vervoer van vee, pluimvee, vervoermiddelen van vee en pluimvee, sperma, eicellen en embryo.s van evenhoevigen en mest van vee en pluimvee 72 uur stilgelegd in afwachting van de tracering naar de bron van de mond- en klauwzeer-uitbraak in Nederland. Op 24 maart 2001 is een differentiatie aangebracht tussen de regimes binnen de ingesloten gebieden rond Olst, Oene, Oosterwolde, Maren-Kessel, Sprang-Capelle en Beesd en de rest van Nederland. Zo werd vanaf die datum het vervoer van onder meer pluimvee, levende producten, mest en diervoeders onder zeer stringente voorwaarden weer mogelijk gemaakt (Tijdelijke regeling landelijke vervoersbeperkingen mond- en klauwzeer 2001, Stcrt. 61). Deze regeling is op 30 maart 2001 ingetrokken en vervangen door de Tijdelijke regeling landelijke vervoersbeperkingen mond- en klauwzeer
2001 II, op grond waarvan de voorwaarden voor onder meer het vervoer van pluimvee, mest en diervoeders zijn aangepast.
De Tijdelijke regeling landelijke vervoersbeperkingen mond- en klauwzeer 2001 II wordt thans ingetrokken en vervangen door de onderhavige Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer
2001. Teneinde het vervoer van vee en producten te kunnen toestaan zonder daarbij afbreuk te doen aan de maatregelen ter voorkoming van verspreiding van het mond- en klauwzeervirus wordt in de onderhavige regeling voorzien in een opdeling van Nederland in compartimenten. Uitgangspunt is dat vervoer van vee en bepaalde dierlijke producten als melk en mest uitsluitend binnen de afzonderlijke compartimenten plaatsvindt. Aangezien deze opdeling voor een aantal sectoren op problemen stuit, is voorzien in de mogelijkheid om onder strenge voorwaarden vee en dierlijke producten rechtstreeks te vervoeren naar een ander compartiment. De provincies Gelderland, Overijssel en Flevoland, waarbinnen de thans bestaande ingesloten gebieden zich bevinden, worden beschouwd als één compartiment. De volgende vervoersbewegingen zijn vanaf inwerkingtreding van deze regeling mogelijk:
. Vee
Het vervoer van varkens is binnen een compartiment toegestaan van bedrijf naar slachthuis. Ook is vervoer van varkens naar een ander bedrijf toegestaan, mits voorafgaande melding aan de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) heeft plaatsgevonden. Deze melding dient te geschieden door middel van een formulier, dat als bijlage II bij deze regeling is gevoegd, naar het volgende adres: RVV Kring Noordwest Postbus 59017, 1040 KA Amsterdam. Binnen het compartiment Gelderland, Overijssel en Flevoland mag afvoer van een bedrijf naar een slachthuis slechts éénmaal per vier weken plaatsvinden en mag afvoer van varkens naar een gespecialiseerd bedrijf éénmaal per 14 dagen plaatsvinden. De afvoer van varkens mag in noodgevallen (in verband met dierenwelzijn) ook geschieden naar een slachthuis dat in een ander compartiment ligt, mits het vervoer rechtstreeks geschiedt. Het vervoer van hoogdrachtige ooien is eveneens onder strikte voorwaarden toegestaan. Aanmelding dient te geschieden bij RVV Kring Noordwest Postbus 59017, 1040 KA Amsterdam. Het vervoer van paardachtigen vanaf en naar gespecialiseerde bedrijven is geheel vrij binnen Nederland. Vervoer tussen gemengde bedrijven (d.i. bedrijven waar paardachtigen en evenhoevigen verblijven) is toegestaan, maar alleen binnen de afzonderlijke compartimenten.
. Pluimvee
Het vervoer van pluimvee vanaf en naar gespecialiseerde bedrijven is geheel vrij binnen Nederland. Vervoer tussen gemengde bedrijven (d.i. bedrijven waar pluimvee en evenhoevigen verblijven) is toegestaan, maar alleen binnen de afzonderlijke compartimenten. . Levende producten
Het vervoer van levende producten (sperma, eicellen en embryo.s) van evenhoevigen is vrij binnen de afzonderlijke compartimenten, mits aflevering geschiedt aan de openbare weg en niet op het bedrijf zelf.
. Mest
Het vervoer van mest van vee en pluimvee en het uitrijden ervan mag uitsluitend geschieden binnen de afzonderlijke compartimenten en geschiedt onder voorwaarden.
. Melk
Melkwagens dienen rauwe melk op te halen binnen één compartiment en mogen de melk vervoeren naar een melkfabriek die is gelegen in hetzelfde compartiment of in een ander compartiment. Indien de melkfabriek is gelegen in een ander compartiment moet het vervoer rechtstreeks plaatsvinden vanaf het laatste bedrijf waar melk is opgehaald. Indien het melk betreft uit de gebieden, bedoeld in bijlage I van beschikking 2001/223/EG moet de melk een dubbele behandeling krijgen.
. Diervoeders
Het vervoer van voeders voor vee en pluimvee is toegestaan binnen de afzonderlijke compartimenten. Vrachtwagens mogen vanaf een mengvoederbedrijf in het ene compartiment naar een ander compartiment rijden om daar verschillende bedrijven te bevoorraden, mits het transport van en naar het andere compartiment rechtstreeks gebeurt. Het vervoer van grondstoffen en het vervoer van voeders voor gezelschapsdieren is niet aan beperkingen onderhevig. . Destructiemateriaal
Destructiemateriaal dient opgehaald te worden binnen één compartiment en mag vervoerd worden naar een destructor of een andere verwerker van destructiemateriaal, die is gelegen in hetzelfde compartiment of in een ander compartiment. Indien de verwerker is gelegen in een ander compartiment moet het vervoer rechtstreeks plaatsvinden vanaf het laatste bedrijf waar destructiemateriaal is opgehaald. . Bezoekers
Tevens behelst onderhavige wijzigingsregeling een verduidelijking ten aanzien van het bezoek aan recreatieoorden, zoals attractieparken en campings, waar uit recreatief oogpunt evenhoevigen worden gehouden. Het bezoek van deze oorden is toegestaan onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de aanwezige evenhoevigen fysiek gescheiden worden gehouden van het publiek. Elke mogelijkheid van contact met bezoekers moet zijn uitgesloten, teneinde verspreiding van mond- en klauwzeer te voorkomen. Het bezoek van landbouwbedrijven dient echter zoveel mogelijk voorkomen te worden. Tegen die achtergrond blijft het niet toegestaan om bezoekers op bijvoorbeeld een boerderijcamping te ontvangen.
Bij alle bovenstaande vervoersbewegingen dienen vervoermiddelen en eventueel andere voorwerpen voor vertrek van een bedrijf waar vee of pluimvee wordt gehouden strikt gereinigd en ontsmet te worden overeenkomstig een door de RVV goedgekeurd protocol. Het regime van deze regeling is niet van toepassing binnen de gebieden bedoeld in de Regeling toezichtsgebied Oene, Olst, Welsum, Nijbroek en Oosterwolde mond- en klauwzeer 2001 en de Regeling toezichtsgebied Kootwijkerbroek mond- en klauwzeer 2001. De binnen die gebieden geldende regimes blijven voorlopig in stand.
Voor alle duidelijkheid zij opgemerkt dat het regime ten aanzien van de export van producten van evenhoevigen is neergelegd in de Regeling uitvoerverbod vee en bepaalde dierlijke producten mond- en klauwzeer
2001, waarmee beschikking 2001/223/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland (PbEG L 82) is gedmplementeerd. Concreet betekent dit dat het verzenden van producten van evenhoevigen, afkomstig uit gebieden die genoemd staan in bijlage I van genoemde beschikking dienen te voldoen aan de voorwaarden van de beschikking. De verzending van evenhoevigen en producten van evenhoevigen vanuit deze gebieden is dus niet toegestaan naar lidstaten én naar andere delen van Nederland (!), tenzij voldaan wordt aan de voorwaarden van de beschikking. De gebieden waren tot dusver Gelderland, Overijssel, Flevoland en Noord-Brabant. De Europese Commissie heeft aangekondigd op korte termijn de gebieden te wijzigen in die zin dat Noord-Brabant als provincie van bijlage I geschrapt wordt, maar dat Europeesrechtelijk gezien exportbeperkingen van kracht blijven voor de gebieden rond Sprang-Capelle en Maren-Kessel en Berghem. Deze laatste gebieden blijven voorlopig op de bijlage I-lijst staan en duidelijkheidshalve zij opgemerkt dat van hieruit verzending naar andere delen van Nederland in beginsel niet is toegestaan, tenzij voldaan wordt aan de voorwaarden van de beschikking.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,


05 apr 01 20:33