Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Toespraak staatssecretaris Gijs de Vries in Willemstad, OESO workshop
Een toespraak bij het onderwerp Economie en bevolking 6 april 2001
Directe buitenlandse investeringen in het Caribisch gebied en Latijns-Amerika. Het verbeteren van het investeringsklimaat in de Caribische regio. Dat is de belangrijke missie waar u zich deze dagen over buigt. Voor uw gastland, de Nederlandse Antillen, is het aantrekken van buitenlandse investeringen van essentieel belang. Als staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van Nederland wil ik u dan ook vragen het komende half uur met mij mee te denken over de mogelijkheden en problemen van de Nederlandse Antillen in deze unieke regio. Buitenlandse directe investeringen vormen de motor van de wereldeconomie. Zij zijn instrumenteel in het verspreiden van kennis en kapitaal over grenzen heen, en hebben dikwijls een stimulerend effect op de handel. Investeringen worden gedaan als de investeerder vertrouwen heeft in zijn beoogde markt. Vertrouwen in de economische groeimogelijkheden, in de monetaire stabiliteit, in de integriteit van de rechtshandhaving en in de betrouwbaarheid en de transparantie van de overheid.
Als investeringslocatie hebben de Nederlandse Antillen in ieder geval twee concurrentievoordelen. Er is een onafhankelijke centrale bank die internationaal een goede reputatie geniet, en een onafhankelijke rechterlijke macht met de Nederlandse Hoge Raad als cassatierechter. De kwaliteit van bestuur en de macro-economische situatie zijn nog geen concurrentievoordelen, maar daar wordt aan gewerkt. Uit schattingen van de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Curaçao blijkt dat er - voor het eerst sinds de recessie van 1997 - weer flink wordt geïnvesteerd in de economie van Curaçao. Dit jaar alleen al zal meer dan 185 miljoen Amerikaanse dollar extra worden gestopt in de toeristische sector, de olieraffinage en de energievoorziening. Een groot deel van deze investeringen komt uit het buitenland.
Ik heb vertrouwen in de economische ontwikkeling van de Nederlandse Antillen en in het politiek leiderschap dat binnen de regeringscoalitie wordt uitgeoefend. Er zijn goede kansen op economisch herstel met ingang van 2002, mits de overheid de nodige beleidsbeslissingen neemt. Er zijn reeds enige belangrijke stappen gezet.
Europese Nederlanders hoeven bijvoorbeeld sinds half maart geen werkvergunning meer te hebben om op de Nederlandse Antillen aan de slag te gaan. Dit maakt het eenvoudiger en dus aantrekkelijker voor Nederlandse investeerders om economische activiteiten te ontwikkelen op de Nederlandse Antillen. Ik hoop dat het Antilliaanse parlement de nodige wetgeving spoedig vaststelt. Andere positieve ontwikkelingen zijn het verkleinen van het aantal ambtenaren, het afschaffen van kwantitatieve importbeperkingen, en het flexibeler maken van de arbeidsmarkt. De Antillen hebben zodoende een duidelijk begin gemaakt met de noodzakelijke hervormingen. Maar er moet nog veel gebeuren. Graag sluit ik me aan bij de woorden van Gouverneur Saleh die recent heeft benadrukt dat de Nederlandse Antillen weliswaar goed op weg zijn, maar dat zij nu moeten volharden bij het verlagen van het overheidstekort en het moderniseren van de economie. Gemaakte afspraken moeten worden nagekomen, zowel wat de overheidsfinanciën betreft, als bij de noodzakelijke verdere liberalisering van de arbeidsmarkt, de importbeperkingen, de mededingingsverhoudingen en de kapitaalmarkt.
Het bieden van een aantrekkelijk investeringsklimaat en hiermee het vergroten en bestendigen van het vertrouwen van het internationale bedrijfsleven vormt de sleutel tot verbetering van de huidige economische situatie van de Nederlandse Antillen. De kansen en het potentieel zijn aanwezig. De Nederlandse Antillen nemen een speciale plaats in binnen de regio. Er is sprake van een unieke meertaligheid, van een oriëntatie op zowel de regio als op Europa en er is relatief hoogwaardige fysieke en sociale infrastructuur aanwezig. Het window of opportunity staat wijd open. Het is dus zaak de kansen die er nu liggen te grijpen. Tijdens de laatste missie van het IMF vorige maand is met de Antilliaanse regering een aantal maatregelen afgesproken. Ten eerste dienen de door het IMF geïdentificeerde "prior actions" te worden uitgevoerd. Dit omvat - mede - het terugbrengen van het voorziene begrotingstekort voor 2001 met 43 miljoen dollar tot ruim 85 miljoen dollar en de hervorming van de overheidsfinanciën. Naast het terugbrengen van de tekorten dient ook de institutionele structuur verbeterd te worden. Zo dient er een regeling te worden ingevoerd waarbij de ministerraad geen politieke besluiten neemt zonder dat duidelijk is wat de financiële gevolgen zijn, en hoe zij binnen de begroting zullen worden gedekt.
Behalve het IMF heeft ook de Wereldbank recentelijk twee missies naar de Nederlandse Antillen uitgevoerd om een economische groeistrategie voor de middellange en lange termijn te ontwikkelen. Minister Römer en ik delen de mening dat het overheidsbeleid gericht moet zijn op hervormingen en flexibilisering van de economische structuren enerzijds en het faciliteren van de economische beleidskeuzes van de eilandgebieden anderzijds. Ik zou in dit kader de aandacht willen vragen voor de aanbevelingen die de Wereldbank heeft gedaan.
De Wereldbank onderstreept dat in de huidige internationale omgeving de concurrentiekracht van bedrijven in een land afhankelijk is van de kosten en productiviteit van nutsvoorzieningen (zoals water, elektriciteit,
telecomvoorzieningen en dergelijke) en van de kwaliteit van de publieke dienstverlening en regelgeving. Niet alleen bedrijven concurreren onderling. Ook landen concurreren met elkaar om buitenlandse investeerders aan te trekken. Vermindering van de redtape, bijvoorbeeld bij het verkrijgen van de benodigde vergunningen om in de Nederlandse Antillen een bedrijf te starten, is daarom geboden.
Om buitenlandse investeerders aan te trekken is het noodzakelijk een goed economisch klimaat te kunnen aanbieden. Aangezien hierin geen plaats is voor inefficiënt functionerende overheidsbedrijven voor nutsvoorzieningen als water en elektriciteit, heeft de Antilliaanse regering in het Regeerakkoord een vergaande privatisering aangekondigd. Ook de Wereldbank geeft aan dat veel Antilliaanse overheidsbedrijven "a burden on the economy" vormen. In dit kader zou ik in het bijzonder twee knelpunten willen noemen, de nationale luchtvaartmaatschappij ALM en de telecomsector.
De ALM is van alle Antilliaanse overheidsbedrijven het meest verliesgevend en legt als gevolg hiervan een groot beslag op de publieke middelen. Dat geld moet via de belastingen worden betaald door burgers en bedrijven. De ALM heeft tot op heden bescherming genoten, hetgeen behalve tot inefficiënt functioneren heeft geleid tot hoge tarieven en gebrekkige luchtverbindingen tussen de eilandgebieden. Uiteraard heeft dit negatieve effecten voor de economische ontwikkeling van deze eilanden. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan Bonaire dat het moet hebben van het toerisme en dus sterk afhankelijk is van voldoende "airlift". Om deze situatie te verbeteren is het vliegverkeer per 1 april geliberaliseerd door het in werking treden van een open skies - verdrag. Essentieel is daarnaast de spoedige privatisering van de ALM, waartoe de Antilliaanse regering in 1999 reeds had besloten. Ik ben vol vertrouwen dat beide maatregelen een positieve uitwerking zullen hebben op het investeringsklimaat. Een tweede voorbeeld is de privatisering van de
telecomvoorzieningen. Om de Wereldbank te citeren, "the development of e-commerce in Curaçao is critically dependent on the state-of-the-art telecommunications facilities, low telecommunications charges, reliable and low-cost financial support services, reliable and low-cost port and distribution services and the availability of well-educated, multilingual staff. Of these conditions, the first and the last are met. Quality financial services are available, but costs tend to be high. The same is true of port services. The terms of the privatisation of UTS (Curaçaos telecommunications company) are critical for the level of local and future long distance telecommunications charges. Current levels are multiples of what they are in Miami or the Dominican Republic, two competitor locations for e-commerce".
Voor de economische ontwikkeling van de Nederlandse Antillen is het dus van kritiek belang dat het voornemen om de telecomsector te privatiseren zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd. De hoogte van de verkoopprijs is hierbij niet noodzakelijkerwijs het belangrijkste criterium voor succes. Wel essentieel voor de economische perspectieven zijn de kwaliteit van de dienstverlening en de hoogte van de tarieven na de privatisering. Een ander punt is de noodzaak tot vereenvoudiging van het Antilliaanse belastingstelsel dat onlangs is aanbevolen door het IMF, de Wereldbank en de FIAS. Een dergelijke vereenvoudiging van het belastingstelsel behelst een vermindering van het aantal soorten belasting, het verlagen van de marginale tarieven, en een verbreding van de belastingbasis. Ook kan dan het mes worden gezet in het grote aantal belastingvrijstellingen en -ontheffingen. Dat levert een politiek veel transparanter stelsel op, dat ook nog goedkoper is in de uitvoering. Het huidige stelsel is teveel gemodelleerd naar dat van een West-Europese economie als de Nederlandse. Als gevolg hiervan zijn de heffings- en inningskosten hoog en is er sprake van veelvuldige belastingontwijking. Het systeem maakt een grootschalige technische bijstand vanuit de Nederlandse belastingdienst bij de heffing en inning noodzakelijk. Zowel de Wereldbank als het IMF pleiten voor een vereenvoudiging van het Antilliaanse belastingstelsel. Volgens de Wereldbank kan een eenvoudig systeem voor de loon- en inkomstenbelasting en de winstbelasting, bijvoorbeeld met een "flat rate" zonder uitzonderingen, vermoedelijk meer belastinginkomsten genereren tegen een fractie van de huidige heffings- en inningskosten. Naast verlaging van de kosten moet verhoging van de productiviteit centraal staan. Om de productiviteit te verhogen zullen werkgevers en werknemers de handen ineen moeten slaan. Helaas zijn de arbeidsverhoudingen op Curaçao sterk gepolariseerd. Voor het doorvoeren van ingrijpende hervormingen, zoals thans in de Nederlandse Antillen gebeurt, is overleg tussen de sociale partners echter onontbeerlijk. Om dit te stimuleren is de Nederlandse regering graag bereid de eigen ervaringen met het zogenaamde "poldermodel" te delen en ook die van Nederlandse werkgeversorganisaties en vakbonden hierbij te betrekken. Een dialoog tussen de sociale partners zou bijvoorbeeld kunnen plaatsvinden in de context van de Sociaal Economische Raad (SER). Ook kunnen vanuit Nederland eventuele gezamenlijke projecten tussen Antilliaanse werkgevers- en werknemersorganisaties gefinancierd worden.
De belangrijkste sector voor de economische ontwikkeling van de Nederlandse Antillen is het toerisme. Willemstad is een unieke stad met een zeer aantrekkelijk historisch centrum, een ruime keuze aan restaurants en interessante musea. Door oude monumentale gebouwen te restaureren wordt de aantrekkelijkheid van Curaçao nog verder vergroot. Langs de kustlijn zijn schitterende stranden te vinden en in het binnenland bestaan nog ongerepte natuurgebieden. Er zijn nog vele mogelijkheden voor zowel grote als kleinschalige hotels. De Wereldbank heeft erop gewezen dat veel van de unieke historische landhuizen, die verspreid in het Curaçaose landschap te vinden zijn, tot kleinschalige hotels omgevormd zouden kunnen worden, eventueel met elkaar verbonden door fiets- en ruiterpaden. Verder bieden natuurparken veel flora en fauna, in het bijzonder vogels.
Naast het toerisme heeft Curaçao comparatieve voordelen in onder meer de haven - een van de meest betrouwbare havens in het Caribisch gebied met uitstekende faciliteiten, waaronder het grootste drijvende droogdok voor scheepsreparaties in Zuid-Amerika
- e-commerce en internationale financiële dienstverlening. Om de economie en de werkgelegenheid te stimuleren is van belang dat de arbeidsmarkt verder wordt geliberaliseerd. Zo zullen bijvoorbeeld de huidige werktijden in de haven van Curaçao in overleg met de vakbonden moeten worden aangepakt. Op dit moment is reeds na 3.00 uur s middags sprake van overwerk met de daarbij behorende vergoedingen. De hiermee te bereiken kostenvermindering kan worden ingezet voor de verlaging van de haventarieven. Dat zal de internationale concurrentiepositie van de haven, die al goed is, verder versterken. Zo kunnen meer Antillianen werk vinden in deze belangrijke sector.
Het is vooral belangrijk dat meer jongeren aan werk worden geholpen, bijvoorbeeld in de sector van het toerisme, waar veel vacatures zijn. Dit vereist dat jongeren de nodige scholing ontvangen. Opleiding zou kunnen worden gevonden in een soort stoomcursus die mede door deze sector wordt gefinancierd en vormgegeven door onder andere het beschikbaar stellen van voldoende stageplaatsen, waarna deze jongeren onmiddellijk aan de slag kunnen. Het is voor een adequate en betaalbare ontwikkeling van het beroepsonderwijs van groot belang dat -net als elders in de wereld- ook door het bedrijfsleven wordt geïnvesteerd in de sector. In het onderwijssamenwerkingsprogramma, dat zich voor een belangrijk gedeelte richt op de verbetering van
beroepsopleidingen, zal juist ook veel aandacht moeten uitgaan naar de betrokkenheid van het bedrijfsleven. Hoopgevend is dat op dit moment van Antilliaanse zijde wordt gewerkt aan projectvoorstellen op het gebied van onder meer leerwerktrajecten en het verzorgen van een horeca-opleiding. Ik hoop dat deze voorstellen spoedig worden ingediend, waarna gestart kan worden met de uitvoering.
Tot slot, om aantrekkelijk te zijn voor buitenlandse investeerders is een stabiel macro-economisch klimaat voor de Nederlandse Antillen van groot belang. Een essentiële voorwaarde hiervoor is een goed functionerende financiële sector. Zoals de Wereldbank aangeeft, "protecting the soundness of the financial system is a priority , given the weak performance of the economy, the increase in the non-performing loans, the reduction in bank liquidity ratios and the lack of competition in the financial sector." "In addition, to strengthen the domestic banking system and reduce costs, mergers between small and very small banks could be promoted", aldus de Wereldbank.
De Nederlandse Antillen maken, evenals Nederland en Aruba, deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. Binnen het Koninkrijk zijn de partners zelf verantwoordelijk voor hun binnenlands beleid. Het zijn de democratisch gekozen politici van de Nederlandse Antillen die verantwoordelijk zijn voor de eigen uitgaven en inkomsten en voor de economische ontwikkeling van hun land. Daarbij kan de Antilliaanse bevolking rekenen op de steun van Nederland. Jaarlijks gaan er substantiële bedragen aan Nederlandse ontwikkelingshulp naar de Nederlandse Antillen. Deze hulp wordt met prioriteit ingezet op de terreinen onderwijs, bestuurlijke ontwikkeling en duurzame economische ontwikkeling. Om de hoofddoelstelling van het Nederlandse samenwerkingsbeleid, te weten het versterken van het bestuurlijk vermogen van de Nederlandse Antillen, dichterbij te brengen worden de middelen ingezet via meerjarenprogrammas. In het programma duurzame economische ontwikkeling, dat in overleg tussen de Antilliaanse en Nederlandse overheid wordt voorbereid, zal de ontwikkeling van het toerisme een essentieel onderdeel vormen. De hulp is in de laatste jaren toegenomen tot maar liefst 185 miljoen dollar in 2000, onder meer om het aanpassingsprogramma, zowel in financiële als in technische zin, tot een succes te maken. In 2000 zijn er circa 140 Nederlandse experts voor kortere of langere tijd op de Nederlandse Antillen ingezet. Verder ondersteunt Nederland door het mogelijk te maken dat de internationale deskundigheid van IMF, Wereldbank en FIAS op de Antillen wordt ingezet.
Nederland is bereid de Antillen ook dit jaar ruimhartig bij te staan, zowel financieel als anderszins. Die steun kan echter alleen bijdragen aan de ontwikkeling van de Antilliaanse bevolking, als de Antilliaanse autoriteiten daartoe de voorwaarden scheppen. Buitenlandse hulp is immers alleen effectief als de bestuurders van het ontvangende land een goed beleid voeren. Evenals vorig jaar zal Nederland de Antilliaanse overheid dus steunen indien het IMF daartoe adviseert. Dit advies is, zoals bekend, afhankelijk van de uitvoering van prior actions door de Nederlandse Antillen.
Voortzetting van de hervormingen via een nieuw akkoord met het IMF is de beste en snelste manier om de investeringen aan te trekken die onmisbaar zijn voor economisch herstel. Als dit akkoord zou uitblijven, zou het vertrouwen in de Antillen opnieuw vervluchtigen. Vertrouwen, zo stelt het spreekwoord, komt te voet, maar vertrekt te paard. Over enkele weken bezoekt een groep Nederlandse ondernemers Curaçao. Welke indruk zullen zij opdoen: dat de coalitiepartijen via een nieuw IMF-akkoord daadkrachtig uitvoering geven aan hun regeerakkoord uit 1999, of dat deelbelangen opnieuw de voorkeur krijgen boven het algemeen belang?
Graag spreek ik de hoop uit dat alle betrokken partijen in de Antilliaanse politiek en samenleving, de private sector en de vakbonden, Land en eilandgebieden, de handen ineenslaan in het belang van de bevolking. Met de strijdbijl in de hand is het slecht bouwen. Samen staat u sterker. Vertrouw uzelf, vertrouw elkaar, en vertrouw op de eensluidende adviezen van Wereldbank en IMF. De weg naar herstel ligt voor u open.
Tot slot, ik ben zeer verheugd dat deze workshop van de OESO over directe buitenlandse investeringen in het Caribisch gebied en Latijns Amerika dit jaar op Curaçao wordt georganiseerd, in vervolg op de workshop in de Dominicaanse Republiek in april vorig jaar. Het onderwerp is ook voor de Nederlandse Antillen hoogst actueel en relevant. Ik hoop dat deze workshop een klankbord en een bron van inspiratie kan vormen waarbij van elkaars ervaringen kan worden geleerd, om de economische toekomst van de gehele Caribische regio verder vorm te geven. Als concrete output van deze workshop hoop ik dat overeenstemming kan worden bereikt over de Caribbean Rim Investment Initiatives, waarmee het investeringsklimaat in de regio zichtbaar verbeterd kan worden.