http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=413113
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Azië en Oceanië Afdeling Oost Azië Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 9 april 2001 Auteur Astrid Zonneveld
Kenmerk DAO-0317/01 Telefoon 070 348 5149
Blad /4 Fax 070 348 5323
Bijlage(n) 1 E-mail Astrid.Zonneveld@minbuza.nl
Betreft Vragen van het lid Van Middelkoop over de extreme klimatologische omstandigheden in Mongolië
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de Griffier uwer Kamer van 26 maart 2001, kenmerk 2000108440 waarbij gevoegd waren de door het lid Van Middelkoop overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde der Kamer bij u ingediende vragen, heb ik de eer u in bijlage dezes de antwoorden op de gestelde vragen aan te bieden.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Eveline Herfkens
Antwoord van mevrouw Herfkens, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Van Middelkoop (GPV) over de extreme klimatologische omstandigheden in Mongolië
Heeft u kennisgenomen van het bericht over de natuurramp die zich voor het tweede achtereenvolgende jaar aan het voltrekken is in Mongolië?
Ja, ik heb er kennis van genomen dat Mongolië voor de tweede keer achter
elkaar door een extreem koude winter, door Mongolen "dzud" genoemd, wordt
getroffen.
Kunt u bevestigen dat, deze natuurramp ten gevolge van de rampzalige winter
die van het vorig jaar overtreft?
De toestand in Mongolië wordt door de Mongoolse regering en de aldaar
werkzame donoren als zeer ernstig omschreven. Door twee extreme winters
achter elkaar zijn de gevolgen voor de herders en vee veel ernstiger dan
tijdens de "dzud" van het vorig jaar. De verwachting is dat de verliezen aan
vee dit jaar zouden kunnen oplopen tot meer dan 6 miljoen dieren, hetgeen
ruim 20% van de veestapel is. De massale sterfte zal grote gevolgen hebben
voor de kleine herders die voor hun bestaan afhankelijk zijn van hun kudden.
De kleine herders hebben het verlies van vorig jaar nauwelijks kunnen
goedmaken en worden dit jaar wederom getroffen. Herders met 100 stuks vee
leven op de armoedegrens en door de verwachte massale sterfte dreigen vele
families onder die grens te belanden. Reeds nu leeft 36% van de bevolking
onder de armoedegrens.
Kunt u aangegeven waarom het advies van de Nederlandse ambassadeur in Peking
voor een forse bijdrage om de noodsituatie het hoofd te bieden, is
afgewezen?
De situatie in Mongolië, hoewel schrijnend, betreft een probleem dat te
wijten is aan jarenlange overbegrazing, het feit dat herders voor hun
bestaan geheel afhankelijk zijn van hun vee en klimatologische
omstandigheden. De eerste twee factoren zijn het gevolg van de privatisering
van de kuddes sinds 1990 tesamen met een sterke groei van het aantal dieren
per kudde en de teloorgang van traditionele beheerssystemen. De Mongoolse
overheid zal zelf inzet moeten plegen op een structurele interventie om de
omvang van de kuddes te reguleren en de afhankelijkheid te verminderen.
Hoewel een moeilijke opgave, omdat een groot deel van de graslanden niet
geschikt is voor akkerbouw, moet de overheid hiertoe wel in staat worden
geacht.
Daarbij komt dat nieuwe bijdragen, gericht op het in leven houden van het
vee, een zekere mate van strijdigheid inhouden met meer structurele
interventies gericht op vermindering van de veestapel om overbegrazing en te
eenzijdige afhankelijkheid tegen te gaan. De ambassade in Peking heeft in
eerdere berichtgeving zelf gewezen op de noodzaak van structurele
interventies, gericht op vermindering van de veestapel en tegelijkertijd op
het verhogen van de opbrengsten voor de herders door kwalitatief
hoogwaardiger producten.
Zijn de omvang van de ramp, de beperkte reactie tot nu toe van de
internationale gemeenschap en het pleidooi van de UNDP, geen aanleiding voor
u vooralsnog noodhulpmiddelen ter beschikking te stellen aan Mongolië, naast
de 100.000 gulden die al vorig jaar ter beschikking is gesteld? Zo nee,
waarom niet?
In mei 2000 is een bijdrage uit de fondsen van humanitaire hulp à NLG
300.000 gedaan ten behoeve van het waterputtenproject van UNDP. Dit project
beweegt zich op de grens van wat nog als noodhulp te beschouwen is. Het is
geenszins de bedoeling noodhulpfondsen in te zetten voor structurele
ontwikkelingssamenwerking, in het bijzonder in die gevallen waar de overheid
zelf goed in staat is de problemen aan te pakken. Zoals uit de beantwoording
van vraag 3 blijkt betreft het qua oorzaken een combinatie van structurele
en incidentele factoren. Hoewel ik niets af wil doen aan de schrijnende
omstandigheden die momenteel veel Mongoolse herders treffen, is het
onvermijdelijk dat keuzes gemaakt moeten worden met betrekking tot
prioriteitstelling voor de toekenning van noodhulpfondsen, waarbij factoren
als de omvang van de ramp, de capaciteiten van de centrale overheid en
beheersmatige en budgettaire overwegingen een rol spelen. Het
appeal
van de VN en de Mongoolse overheid voor internationale assistentie betreft
een bedrag van USD 11 miljoen. Dit bedrag is relatief laag in vergelijking
tot de noden in sommige andere landen. ECHO (European Commission
Humanitarian Office) heeft op 20 maart 2001 een bedrag van ruim 1 miljoen
EURO toegezegd aan noodhulp voor Mongolië. Voor 1999-2000 heeft ECHO 1.8
miljoen EURO beschikbaar gesteld. Japan heeft eind februari een bedrag van
ongeveer NLG 6 miljoen toegezegd voor humanitaire hulp. Gezien bovenstaande
argumenten en gegevens is een bijdrage van NLG 100.000 in dit geval
redelijk.
Bent u bereid middelen vrij te maken voor Mongolië vanuit het milieufonds,
ten einde een bijdrage te leveren aan een meer structurele aanpak van het
probleem van overbegrazing?
Mongolië staat op de lijst van landen waarmee Nederland op gebied van milieu
samenwerkt. De afgelopen jaren is aandacht besteed en ervaring opgebouwd met
het beheer van natuurlijke steppes en het tegengaan van overbegrazing in en
rond het Hustain Nuuru reservaat. Een te grote veestapel leidt tot
overbegrazing en een slechte conditie van het vee bij het ingaan van de
winter.
Het milieuactieprogramma van de Mongoolse regering heeft het duurzaam
begrazen van de steppes als belangrijkste doel en recent heeft Nederland
aangegeven om in het kader van dat milieuactieprogramma en de sectorale
benadering duurzaam steppebeheer als samenwerkingsprogramma op te pakken en
de ervaringen te gebruiken zowel op een versterking van het beleid t.a.v.
overbegrazing, grootte van de veestapel en duurzaam steppebeheer als ook
voor het feitelijke beheer van sterk overbegraasde gebieden in Centraal
Mongolië.
Bent u bereid het probleem van overbegrazing in Mongolië binnen IMF en
Wereldbank te bespreken zodat deze instellingen in de toekomst meer rekening
zullen houden met de voor Mongolië cruciale veestapel?
Antwoord
Nederland zal binnen het IMF en Wereldbank aandacht vragen voor een beter en
verantwoord beheer van de steppes en voor ondersteuning van het opzetten van
een beter veeteeltbeleid op centraal en lokaal niveau.
Kenmerk
Blad /1
===