verbeteringen mogelijk: dertien aanbevelingen

Politie heeft meer aandacht voor integriteit

De 25 regionale politiekorpsen, het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en het Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie (LSOP) zijn zich in een toenemende mate bewust van de risicofactoren als het gaat om de integriteit van politiemensen en hebben ook daadwerkelijk maatregelen genomen om integriteitsbreuken te voorkomen dan wel te bestraffen. Toch zijn er ook mogelijkheden voor verbetering. Deze conclusies staan in een rapportage van de Adviescommissie Politie en Integriteit, in samenwerking met bureau Van der Maesen, die de drie politieberaden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) hebben aangeboden. In het rapport wordt een inventarisatie van beleidsmiddelen gemaakt om integriteit te bevorderen en te handhaven.

De rapportage is opgesteld op verzoek van de Tweede Kamer, maar ook de Nederlandse politie zelf hecht grote waarde aan de evaluatie. Het rapport geeft een beeld van de stand van zaken en biedt aanknopingspunten voor verbeteringen. Uit het rapport blijkt dat sinds 1995 veel initiatieven en gerichte investeringen zijn gedaan om de integriteit bij de politie te verbeteren en te bevestigen. Hoewel de opbrengst hiervan moeilijk is na te gaan, heerst algemeen de mening dat er veel is bereikt. Er zijn incidenten, maar het algemene beeld is dat van een integere politie.

Alle politiemensen krijgen bij hun aanstelling het integriteitsstatuut dat in 1997 werd uitgebracht, met daarin een aantal principiële basisregels. Het statuut wordt ook gebruikt om in de korpsen te praten over de dagelijkse dilemmas in de politiepraktijk. Afgelopen jaar is ook een start gemaakt met de oprichting van een Expertisecentrum Integriteit, ondergebracht bij de Nederlandse Politie Academie in Apeldoorn. In dit centrum wordt kennis over integriteit verzameld, gebundeld en beschikbaar gesteld.

De artikelen in het Ambtenarenreglement die de nevenwerkzaamheden en het aannemen van geschenken regelen, zijn in de meeste korpsen uitgewerkt in uitvoeringsregelingen. Ontoelaatbare functies in een aantal branches zijn vaak benoemd: beveiliging, horeca, taxivervoer, recherchebureaus, wapenhandel en incassowezen. Alle korpsen kennen inmiddels ook een voorziening voor interne onderzoeken, de zogenaamde BIOs (Bureau Interne Onderzoeken). Het college van Procureurs Generaal is over de werkwijze van deze BIOs tevreden en achten de bureaus in staat om de meeste onderzoeken zelfstandig af te handelen. Voor ernstige zaken en zaken waarbij objectiviteit onvoldoende is gewaarborgd, wordt de Rijksrecherche ingeschakeld. Het ministerie van BZK een integriteitsmanager aangesteld om te stimuleren dat integriteit een plaats krijgt in het beleid van de korpsen.

In de rapportage is een dertiental aanbevelingen opgenomen. Zo moet coaching op het gebied van integriteit integraal onderdeel van de taakuitoefening van leidinggevenden worden; zou er per korps een registratie van aangenomen geschenken moeten komen; moet in de opleiding de nadruk komen te liggen op het weerbaar maken van instromers en moet voorkomen worden dat niet-integere politiemensen in andere korpsen worden aangesteld. De onderzoekers concluderen ook dat het integriteitsbeleid nog te weinig is gebaseerd op concrete cijfers en pleiten daarom voor eenduidige normen en indicatoren en de analyse daarvan.

Den Haag, 9 april 2001

De volledige rapportage in Word format is via onderstaande link te downloaden:
Rapportage inventarisatie integriteitsbeleid politie 2000