De nieuwe Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
Een publicatie bij het onderwerp Binnenlandse Veiligheidsdienst
15 maart 2001
Aanleiding
De Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (1987) is de
wettelijke basis voor het optreden van de Binnenlandse
Veiligheidsdienst (BVD) en de Militaire Inlichtingendienst (MID).
Deze wet zal worden vervangen door een nieuwe wet. In 1998 heeft
de Tweede Kamer daartoe een voorstel ontvangen.
Met het voorstel voor een nieuwe Wet op de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten wordt beoogd te voldoen aan de eisen die het
nationale en internationale recht stellen. Zo vloeit uit het
Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) voort dat het
werk van inlichtingendiensten voorzienbaar en kenbaar moet zijn
voor de burger. De regering heeft deze transparantie tot leidraad
gemaakt van het wetsvoorstel. Tevens zijn in het wetsvoorstel
regelingen opgenomen die noodzakelijk zijn voor het goed
functioneren van BVD en MID in deze tijd.
In dit informatieblad worden de belangrijkste wijzigingen
toegelicht. Het gaat om de volgende onderwerpen:
1. explicitering wettelijke bevoegdheden;
2. jaarverslag;
3. notificatie;
4. inzageregeling;
5. commissie van toezicht;
6. inlichtingentaak
De wijzigingen hebben zowel betrekking op de BVD als de MID. In dit
informatieblad wordt vooral ingegaan op de gevolgen van de nieuwe
wetgeving voor de BVD. Beide diensten zullen overigens een andere naam
krijgen. De BVD wordt Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(AIVD). De MID zal Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)
gaan heten.
Ad 1. Explicitering wettelijke bevoegdheden
Door de nieuwe WIV worden de bevoegdheden die de BVD nu uitoefent
(zoals volgen en observeren, inzet van agenten en aftappen van
telecommunicatie) voorzien van een specifieke wettelijke basis. Alle
(bijzondere) bevoegdheden die de AIVD bij de uitvoering van zijn taak
mag gebruiken en het daarbij te hanteren afwegingskader (zoals
subsidiariteit en proportionaliteit) zijn nauwkeurig omschreven in de
nieuwe WIV.
Voor alle bijzondere bevoegdheden (ook wel genoemd bijzondere
inlichtingenmiddelen) geldt dat zij alleen mogen worden ingezet
wanneer dat strikt noodzakelijk is voor de taakuitvoering. De
bijzondere bevoegdheden mogen niet worden ingezet bij de uitvoering
van veiligheidsonderzoeken en de beveiligingsbevorderende taak van de
dienst. Verder geldt dat de bijzondere bevoegdheden die diep ingrijpen
in de privacy van de burger, pas mogen worden uitgeoefend nadat de
betrokken minister daartoe toestemming heeft gegeven. De nieuwe WIV
kent de BVD een enkele nieuwe bevoegdheid toe. Zo kan de AIVD
bijvoorbeeld brieven openen als de rechtbank Den Haag daartoe
toestemming heeft gegeven.
Ad 2. Jaarverslag
De BVD brengt sinds 1991 een jaarverslag uit. In de nieuwe WIV krijgt
het jaarslag een verplicht karakter. In het jaarverslag, dat uiterlijk
in de maand april van het nieuwe jaar moet worden uitgebracht, moet
zowel een terugblik worden opgenomen op de aandachtsgebieden in het
afgelopen jaar als zicht worden gegeven op de aandachtsgebieden in het
lopende jaar.
Ad 3. Notificatie
Notificatie houdt in dat een betrokkene actief geïnformeerd wordt over
het feit dat een bepaalde bevoegdheid jegens hem is gebruikt. Met de
invoering van de notificatieplicht wordt beoogd bij te dragen aan de
bescherming van de privacy van de burgers. Om voor notificatie in
aanmerking te komen moet aan bepaalde voorwaarden zijn voldaan,
namelijk:
* betrokkene kan pas na vijf jaar na de beëindiging van de
uitoefening van een bijzondere bevoegdheid genotificeerd worden en
alleen als (a) met betrekking tot hem/haar geen nieuwe gegevens
zijn verwerkt in verband met het onderzoek en (b) indien door
notificatie geen gegevens zouden worden vrijgegeven die van belang
zijn voor een lopend onderzoek;
* notificatie vindt alleen plaats met betrekking tot een bijzondere
bevoegdheid die een inbreuk maakt op de in artikel 12 (huisrecht)
en 13 (brief- en telefoongeheim) van de Grondwet neergelegde
grondrechten.
Verder wordt niet genotificeerd als daardoor relaties met andere
landen zouden worden geschaad of zicht zou ontstaan op bronnen en
werkwijzen van de AIVD.
Ad 4. Inzageregeling
De regeling met betrekking tot inzage in het eigen persoonsdossier en
inzage in andere gegevens dan eigen persoonsgegevens is volgens de
nieuwe WIV niet veel veranderd ten opzichte van de huidige regeling
(de Wet Openbaarheid van Bestuur en de relevante jurisprudentie zijn
als het ware geïncorporeerd in de nieuwe WIV). De belangrijkste
wijzigingen ten opzichte van de huidige regeling zijn de volgende:
* er is een mogelijkheid gecreëerd voor de directe familie van een
overleden persoon om inzage te krijgen in het eventueel bij de
AIVD aanwezige persoonsdossier van de overleden persoon. Het gaat
hier om het inzagerecht van echtgenoten, geregistreerde partners,
ouders en kinderen van een overleden familielid;
* wat betreft de procedure voor bezwaar en beroep tegen een besluit
van de minister, is de mogelijkheid van beroep beperkt tot één
instantie, namelijk de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State.
Ad 5. Commissie van Toezicht
Er zal een onafhankelijke Commissie van Toezicht worden ingesteld,
bestaande uit drie leden. De leden zullen, op voordracht van de Tweede
Kamer, bij koninklijk besluit worden benoemd. De Commissie van
Toezicht zal achteraf toezicht uitoefenen op de rechtmatigheid van de
uitvoering van zowel de nieuwe WIV als de Wet veiligheidsonderzoeken.
Verder zal zij de betrokken minister adviseren bij de behandeling en
beoordeling van klachten over de AIVD, die bij de Nationale ombudsman
zijn gedeponeerd. De Commissie zal, onder wettelijke verplichting tot
geheimhouding, inzicht krijgen in alle gewenste gegevens.
Door het uitbrengen van rapportages (een openbaar jaarverslag, de
mogelijkheid van een geheim jaarverslag aan de Commissie voor de
Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer en openbare
dan wel geheime toezichtrapportages) zal de Commissie van Toezicht een
belangrijke bijdrage leveren aan de publieke en parlementaire controle
op de AIVD.
Ad 6. Nieuwe inlichtingentaak
De BVD krijgt - naast de al bestaande taken - een nieuwe taak,
namelijk het verrichten van onderzoek betreffende andere landen. Mede
als gevolg van de invoering van deze inlichtingentaak zal de naam van
de BVD worden veranderd in de Algemene Inlichtingen- en
Veiligheidsdienst (AIVD). Het verrichten van onderzoek betreffende
andere landen kan alleen plaatsvinden ten aanzien van onderwerpen met
een overwegend niet-militaire relevantie, die door de
minister-president in overeenstemming met de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Defensie zijn
aangewezen.
Parlementaire behandeling van het wetsvoorstel
De regering heeft inmiddels gereageerd op het zogenaamde nader verslag
van de vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
van de Tweede Kamer. Dit is de tweede schriftelijke ronde waarin het
wetsvoorstel in de Tweede Kamer wordt behandeld. Na deze tweede
schriftelijke ronde zal het wetsvoorstel mondeling worden behandeld in
de Tweede Kamer. Als de Tweede Kamer het voorstel aanneemt, zal de
Eerste Kamer nog zijn goedkeuring moeten geven. Daarna zal de
bekendmaking van de nieuwe WIV plaatsvinden en kan de wet in werking
treden.