Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Evaluatie Aspasia-programma

68 vrouwelijke onderzoekers extra op weg naar de top

Gezamenlijk persbericht van NWO, VSNU en het Ministerie van OCenW

In 2000 zijn 68 vrouwelijke onderzoekers via het Aspasia-progamma tot universitair hoofddocent (UHD) benoemd. Het aantal vrouwelijke UHD's in Nederland is daarmee in korte tijd gestegen tot 277, elf procent van het totale aantal (2500) UHD's. Het Aspasia-programma, dat erop gericht is vrouwen beter door te laten stromen naar hogere functies in de wetenschap, is dan ook een groot succes. Dat blijkt uit het evaluatierapport dat het Landelijk Overleg Emancipatie Kwaliteit Wetenschappelijk Onderwijs (LOEKWO), vandaag aan minister Hermans van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft aangeboden.

Voor de eerste ronde van het Aspasia-programma in 2000 ontving NWO 131 voorstellen. De kwaliteit daarvan was zo hoog dat niet de beoogde 15 maar 30 voorstellen zijn gehonoreerd. Daarnaast hebben de universiteiten besloten nog eens 38 extra aanvraagsters tot UHD te promoveren of het voorgestelde onderzoek uit eigen middelen te bekostigen. Daardoor zijn vorig jaar geen 15 maar 68 vrouwelijke universitair docenten bevorderd tot UHD. Het Aspasia-programma is erin geslaagd het vrouwelijk onderzoekstalent met haar onderzoeksambities zichtbaar te maken. Bovendien is de aandacht voor de ondervertegenwoordiging van vrouwen nadrukkelijker dan voorheen op de bestuurlijke agenda van de faculteiten en universiteiten gezet.

Maar het Aspasia-programma bracht ook ongewenste neveneffecten met zich mee. Veel vrouwen rapporteerden ongelijke kansen in de voorselectie bij universiteiten, een extreem hoge tijddruk om aanvragen te schrijven, negatieve beeldvorming bij collega's en leidinggevenden over deze 'positieve actie' en het geringe budget dat aanvankelijk beschikbaar was (gebaseerd op 15 projecten). Op basis daarvan doet LOEKWO een aantal aanbevelingen, zoals extra financiële steun van de colleges van bestuur aan de faculteiten om universitair docenten (UD) gelijke kansen te bieden om succesvol mee te dingen in het Aspasia-programma. Ook zou een samenhangend genderbeleid voor het wetenschappelijk onderwijs ontwikkeld moeten worden en zou een expertisecentrum voor vrouwen in de wetenschap moeten worden opgezet.

Het Aspasia-programma is in oktober 1999 door minister Hermans van OCenW ingesteld en beoogt op korte termijn het aandeel vrouwelijk talent in hogere functies aan Nederlandse universiteiten te bevorderen. Veel vrouwen ervaren een glazen plafond wanneer zij de positie van universitair docent hebben bereikt. Van de 5350 UD's was eind 1999 22 procent vrouw. Van de 2434 UHD's was toentertijd 8,5 procent vrouw. Overigens was dit percentage in 1996 nog 7,2 procent. De positie van UHD kan op termijn een opstap naar de functie van hoogleraar betekenen.

Het Aspasia-programma is een initiatief van NWO, VSNU en OCenW. In totaal is er 17 miljoen gulden voor beschikbaar. De tweede en laatste ronde vindt in 2002 plaats. Hiervoor is nog 10 miljoen gulden beschikbaar.



Het rapport is te downlaoden vanuit de site van het ministerie van OCenW (www.minocw.nl Persberichten 090401).
01-06