Ministerie van Financien

Titel: Heffingskortingen en kwijtschelding



De Voorzitter van de vaste Commissie voor

Financiën uit de Tweede Kamer der

Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

10 april 2001

2 februari 2001

WDB 2001-00077 U

Onderwerp

Heffingskortingen en kwijtschelding

In reactie op uw verzoek van 2 februari jl. doe ik u hierbij een afschrift toekomen van mijn antwoord op een brief van 12 januari 2001 van het Samenwerkingsverband Welzijn Arnhem waarin aandacht wordt gevraagd voor enkele heffingskortingen in het kader van het kwijtscheldingsbeleid van de Belastingdienst en de lokale overheden.

In mijn antwoord deel ik betrokkene mee dat ik - mede naar aanleiding van zijn brief - voornemens ben op zeer korte termijn de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (UR Iw. 1990) in die zin aan te passen dat de kinderkorting en de aanvullende kinderkorting niet langer zullen worden betrokken bij het vaststellen van de betalingscapaciteit van degene die kwijtschelding vraagt. Dit in navolging van een wijziging van artikel 43, tweede lid, van de Algemene bijstandswet (Abw) als gevolg waarvan genoemde heffingskortingen niet tot de middelen van de belanghebbende worden gerekend (Kamerstukken II 2000/2001, 27 184, nr. 6, blz. 1). Tot deze wijziging van de Abw is besloten omdat de kinderkorting en de aanvullende kinderkorting een dusdanige gelijkenis vertonen met de kinderbijslag dat zij net als kinderbijslag niet in mindering dienen te worden gebracht op de bijstand. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beraadt zich over een wijziging van genoemd artikel van de Abw waardoor de jonggehandicaptenkorting evenmin in mindering wordt gebracht op de bijstand. Zodra die wijziging is gerealiseerd zal de UR Iw. 1990 in die zin worden gewijzigd dat ook de jonggehandicaptenkorting niet bij de berekening van de betalingscapaciteit van de belastingschuldige die kwijtschelding verzoekt wordt betrokken.

De staatssecretaris van Financiën,

W. Bos