Titel: Antwoorden op vragen van de leden Dijsselbloem en Hindriks over
De voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum
Uw brief (Kenmerk)
Ons kenmerk
10 april 2001
2000108220
AFP 2001-00217 U
Onderwerp
Antwoorden op vragen van de leden Dijsselbloem en Hindriks over de verlaging van de vennootschapsbelasting
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Financiën, de antwoorden aan op de vragen die de leden Dijsselbloem en Hindriks hebben ingediend op 20 maart 2001.
DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,
W. Bos
1.
Ja
2, 3, 5, 7
Door het kabinet is de Studiegroep vennootschapsbelasting in internationaal perspectief onder leiding van mw. mr. Yvonne C.M.T. van Rooy in het leven geroepen om een advies uit te brengen over de wenselijkheid en de mogelijkheid van aanpassingen van de op bedrijven drukkende belastingen in ons land. De studiegroep richt zich hierbij primair op de Nederlandse vennootschapsbelasting waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan:
1. de hoogte van het huidige vennootschapsbelastingtarief in Europees perspectief;
2. de ontwikkeling van de effectieve belastingdruk in Nederland en de ons omringende landen;
3. een analyse van (1) de kosten van een verlaging van de vennootschapsbelasting en (2) financieringsmogelijkheden daarvan zoals: grondslagverbreding, verhoging van de milieubelastingen (mede bezien in Europees perspectief) en overige aanpassingen van de op bedrijven drukkende belastingen;
Zodra deze studiegroep haar rapport gereed heeft (medio 2001) zal het kabinet daarover een standpunt formuleren.
De uitlatingen die de staatssecretaris van Economische Zaken heeft gedaan over een tariefsverlaging in het weekblad Elsevier zijn te kwalificeren als politiek verkennend. Het budgettaire beslag dat met zijn voorstel is gemoeid bedraagt 2,5 miljard in 2002, oplopend tot 5 miljard bij een verdere verlaging naar 30%.
4.
Het fiscale klimaat is één van de factoren die de vestigingslokatie bepalen. Weging van de factoren zal daarbij per concern verschillend zijn: voor de een zal het van doorslaggevend van belang zijn, terwijl het voor een ander van geen of geringe waarde is.
6.
In de periode 1999-2001 heeft in totaal een lastenverlichting van 8
miljard plaatsgevonden. Bedrijven (exclusief verzekeraars) ondervinden
nauwelijks een mutatie in hun lasten in deze periode.
Het belang van de toerekening van lastenontwikkeling aan gezinnen en
bedrijven behoeft overigens enige nuancering. Het afgelopen decennium
heeft bijvoorbeeld lastenverlichting aan burgers belangrijk
bijgedragen aan loonmatiging en is via dat kanaal indirect
terechtgekomen bij bedrijven.
Daarnaast zijn recent een aantal maatregelen genomen die een
verbetering van het vestigingsklimaat betekenen en in het algemeen een
verbetering zijn voor het ondernemers- en investeringsklimaat in
Nederland, zoals de introductie van het keuzesysteem van de
belastingheffing over aandelenoptierechten en de verlaging van het
tarief van de kapitaalsbelasting.
Voorts zijn in de Wet ondernemerspakket 2001 (Stb. 567) een aantal
maatregelen opgenomen die leiden tot een verbetering van het
ondernemings- en investeringsklimaat in Nederland die uiteindelijk ook
een verbetering inhouden voor het vestigingsklimaat. Als voorbeelden
kunnen de volgende maatregelen worden genoemd:
* de mogelijkheid voor omvorming van de vervangingsreserve tot
herinvesteringsreserve waardoor ondernemingen beter in kunnen
spelen op veranderende marktomstandigheden;
* de verlaging van het vpb-tarief voor winsten tot f 50.000 tot 30%;
* de verruiming van de investeringsaftrek;
* de vervanging van de Tante Agaath-regeling door de ruimere
regeling voor durfkapitaal.