Partij van de Arbeid

Den Haag, 10 april 2001

BIJDRAGE VAN PETER REHWINKEL (PVDA) AAN DE VERENIGDE VERGADERING VAN DE STATEN-GENERAAL TOESTEMMING HUWELIJK PRINS CONSTANTIJN EN LAURENTIEN BRINKHORST

Voor de derde maal binnen enkele jaren spreken we in Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal ter gelegenheid van het huwelijk van een lid van het Koninklijk Huis. Eerst trouwden prins Maurits en Marilène van den Broek: wij hopen dat hun geluk in de komende weken mag worden bezegeld. Daarna vroegen prins Bernhard en Annette Sekrève toestemming aan de wetgever en vandaag is aan de orde het huwelijk tussen prins Constantijn en mevrouw Laurentien Brinkhorst.

Alleen bij wijze van uitzondering - bijvoorbeeld op Prinsjesdag en Koninginnedag - neemt prins Constantijn deel aan publieke evenementen. Op de website van het Koninklijk Huis valt te lezen (ik citeer): 'Het betreft hier een bewuste keuze van de jongere generatie die het deze leden van het Koninklijk Huis mogelijk maakt hun leven en loopbaan naar eigen inzicht in te richten.' De ministeriële verantwoordelijkheid is dan beperkt. De ministers van Staat Drees en Oud hebben ons immers voorgespiegeld dat slechts ministeriële verantwoordelijkheid voor andere leden van het Koninklijk Huis dan het staatshoofd bestaat voor zover het openbaar belang in het geding is. De beantwoording ten aanzien van een specifiek aspect bij dit wetsontwerp - één van de ministers is vooral ook vader van het toetredende lid tot het Koninklijk Huis - is nogal summier. Wij gaan ervan uit dat de regering zich van dit specifieke aspect voldoende bewust is.

De eventuele kinderen die uit het huwelijk van prins Constantijn en Laurentien Brinkhorst worden geboren, gaan tot het Koninklijk Huis behoren. De minister-president heeft vorig jaar bij de behandeling van de begroting Algemene Zaken in de Tweede Kamer gezegd dat over de omvang van het Koninklijk Huis het nodige denkwerk wordt verricht, zoals hij zei: met alle discretie en voorzichtigheid die daarbij past. Wij wachten de resultaten ervan af. De Partij van de Arbeid heeft zich laten overtuigen door de opvatting van de regering dat het gewenst is dat buiten de directe lijn van de grondwettelijke erfopvolging niet de titels 'Prins der Nederlanden' en 'Prins van Oranje-Nassau' worden gedragen. Wij kunnen dan ook instemmen met de titulatuur 'Graaf (Gravin) van Oranje-Nassau, Jonkheer (Jonkvrouwe) van Amsberg'.

Ministeriële verantwoordelijkheid is er zeker niet voor de favoriete sporten van prins Constantijn die op de website worden genoemd: voetbal, tennis, golf en skiën Zij herinneren ons wel aan het zorgelijk begin van het leven van de prins. Van zijn ademhalingsstoornissen werd in het parlement uitgebreid verslag gedaan. De zojuist genoemde reeks van sporten geeft aan dat werkelijkheid is geworden waar de voorzitter van de Tweede Kamer in 1969 op hoopte: een spoedige keer ten goede. Wij wensen de prins en zijn aanstaande echtgenote dezelfde voorspoed in hun verdere leven toe.