Vereniging van Effectenbezitters


Persberichten
Datum: 12 april 2001
Onderwerp: Brief aan Minister President Kok Geachte heer Kok,

Naar aanleiding van recente ontwikkelingen met betrekking tot optieregelingen richten wij ons tot u. In april 1997 sprak u met betrekking tot de optieregelingen in het Nederlandse bedrijfsleven over "exhibitionistische zelfverrijking". In de periode daarna hebben wij correspondentie gevoerd over mogelijke oplossingen van dit probleem.

In de vier jaar die sinds uw uitspraak zijn voorbij gegaan zijn er van overheidswege twee belangrijke initiatieven op dit gebied ontplooid: aanpassing van de fiscale behandeling van opties een grotere transparantie ten aanzien van opties van (met name) bestuurders

De eerste maatregel heeft vooral invloed op de belastinginkomsten, waarbij de verhoogde belastingdruk in sommige gevallen mogelijk heeft geleid tot een toename van het aantal toegekende opties om de fiscale verzwaring te compenseren.

Vier jaar na de uitspraak over "exhibitionistische verrijking" komen wij helaas tot de conclusie dat deze destijds terecht gesignaleerde problematiek aanmerkelijk is toegenomen. De voorbeelden van de afgelopen weken tonen dat aan dat door sommigen ondernemingen worden gezien als vehikels waaraan men waarde kan onttrekken zonder dat sprake hoeft te zijn van het delen in waardegroei, een redelijke verhouding tot de prestatie en/of parallelle belangen met aandeelhouders.

Naar het oordeel van de VEB moet deze zaak maatschappelijk als zeer ernstig worden beoordeeld vanwege de negatieve effecten op het ondernemingsbestuur (corporate governance), de enorme schade (miljarden) voor aandeelhouders en de aantasting van het vertrouwen (onder meer van werknemers) in de top van het bedrijfsleven.

Hieronder sommen wij, ter illustratie, enkele recente voorbeelden op:

Versatel
Ondanks de zeer omvangrijke verliezen van Versatel ( 2000: 421 miljoen euro) en de enorme daling van de beurskoers (van een hoogtepunt in 2000 van 87 euro tot 3,70 euro thans) zijn aan de top opties toegekend met een uitoefenprijs van 2 eurocent. Hierdoor behalen de bestuurders- ondanks de astronomisch koersverliezen op hun aandelenbezit - aanzienlijke winsten op deze nieuwe opties.

UPC
Ook deze onderneming is zwaar verlieslatend en moest in het jaar 2000 een verlies incasseren van 2 miljard euro, waarbij de schuldpositie door de expansie opliep tot 8 miljard euro. Ten opzichte van het hoogtepunt van 2000 is een koersdaling opgetreden van 94 procent. Desondanks werd in 2000 de vaste beloning en het optiepakket van het management aanzienlijk uitgebreid.

Baan
In het recent verschenen boek " Baan, de opkomst en ondergang van een softwarebedrijf" van de auteurs Houben en Wester wordt de gang van zaken geschetst bij Baan in de periode tussen de beursgang (1995) en de overname door het Britse Invensys (2000). Uit het boek blijkt dat optieregelingen (zelfs voor commissarissen) een belangrijke rol hebben gespeeld en een motief hebben kunnen vormen voor het oppoetsen van de cijfers en het lang handhaven van optimistische prognoses. Bij Baan werden de optieprijzen van opties verlaagd, waardoor de optiehouders impliciet werden beloond voor de slechte prestaties.

World Online
Bij World Online werd een net benoemde commissaris (benoeming 1 maart 2000) beloond met 415.000 opties tegen 2,92 euro, terwijl de introductiekoers op 17 maart 2000 43 euro bedroeg. Een beloning van omgerekend 36,6 miljoen gulden voor een commissaris die nog nauwelijks activiteiten heeft ontplooid. Bovendien werd het management na de desastreuze introductie beloond met opties tegen uitoefenprijzen ver beneden de introductiekoers zodat zij winst konden realiseren, terwijl de beleggers in totaal meer dan 5 miljard gulden verloren. De informatie over de optieregeling in het introductieprospectus was daarbij onjuist.

De bovengenoemde zaken betreffen natuurlijk de meest in het oog springende gevallen, maar het gaat over belangrijke ondernemingen: een voormalig AEX-fonds, twee huidige AEX-fondsen en de grootste beursintroductie in de geschiedenis van de Nederlandse beurs. Ook bij andere bedrijven (onder meer Content) doen zich steeds meer problemen voor met betrekking tot de optieregeling.

De VEB heeft al in 1997 voorstellen gedaan om de optieproblematiek op te lossen. Eén van deze voorstellen betrof de periode van drie jaar waarin de opties niet zouden moeten worden uitgeoefend. Deze periode is opgenomen in de fiscale wetgeving. Een andere mogelijkheid om de omvang van de regelingen in te dammen en de incentivewerking te controleren is om wettelijk vast te leggen dat de aandeelhoudersvergadering de optieregeling goed dient te keuren. Dat is op te splitsen in een Optieplan - waarin de structuur van de optieregeling is vastgelegd - dat periodiek (tenminste eens per drie jaar) door de aandeelhoudersvergadering wordt goedgekeurd en een optietoekenning, waarbij de aandeelhoudersvergadering jaarlijks goedkeuring geeft aan het aantal in het kader van het optieplan uit te geven opties.
De aandeelhoudersvergadering is bij uitstek geschikt om deze rol te spelen aangezien de aandeelhouders de rekening van de optieregeling betalen (uitbreiding van het aandelenkapitaal en verwatering van de winst) en belang hebben bij een goede incentive werking. Pleidooien voor zelfregulering - onder meer van de kant van de VEUO en VNO/NCW - zijn gezien de huidige situatie een gepasseerd station.

Wij achten de hierboven geschetste problematiek en de invoering van verplichte goedkeuring door de aandeelhoudersvergadering van groot maatschappelijk belang, gezien het huidige misbruik van optieregelingen en de financiële schade die daardoor wordt veroorzaakt.

De VEB verzoekt u in dat kader deze brief in de ministerraad aan de orde te stellen.
Voorts is de VEB voornemens om in de komende tijd publiekelijk aandacht voor deze kwestie te vragen.

Hoogachtend,

Vereniging van Effectenbezitters

cc: Ministerie van Financiën