Titel: Geannoteerde agenda Informele Ecofin
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR DEN HAAG
Den Haag
Uw brief (Kenmerk)
Ons kenmerk
13 april 2001
BFB 2001-322m
Onderwerp
Toezending geannoteerde agenda van de Informele Ecofin Raad van 20-22
april 2001 te Malmö
Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris, de geannoteerde
agenda van de Informele Ecofin Raad van 20-22 april 2001 te Malmö.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat
bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot in de
volgende vergadering.
Deze ontwerp-agenda wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste
en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie
voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede
Kamer.
DE MINISTER VAN FINANCIEN,
MINISTERIE VAN FINANCIEN
Afdeling Europese Unie
Geannoteerde agenda Informele Ecofin en Eurogroep 20-22 april 2001 te
Malmö
Eurogroep
Voor de Eurogroep van 20 april a.s. staan vijf onderwerpen
geagendeerd: de tour dhorizon, beleidsmix eurogebied, de voorbereiding
van de G-7 en IMFC-vergaderingen, belasting- en uitkeringsstelsels in
het eurogebied, en praktische aspecten van de euro-introductie.
Tour dhorizon
Zoals gebruikelijk zal over de economische situatie in het eurogebied
worden gesproken. Ditmaal zal waarschijnlijk ook aandacht worden
besteed aan de voorjaarsvoorspellingen van de Commissie, die eind
april zullen worden gepubliceerd. Daarin worden de gevolgen van de
Amerikaanse groeivertraging op de economie van het eurogebied als
geheel als beperkt aangemerkt. Voor de verschillende lidstaten heeft
de Amerikaanse groeivertraging echter verschillende gevolgen. Vooral
in Duitsland en Italië lijkt sprake te zijn van een groeivertraging,
terwijl bijvoorbeeld in Frankrijk de groei slechts in beperkte mate
afzwakt. De economische groei van het eurogebied in het vierde
kwartaal 2000 lag met 3,0% j.o.j. nog steeds ruim boven de potentiële
groei van rond 2½%. Over heel 2000 groeide het BBP van het eurogebied
met 3,4%. In februari steeg de inflatie in de euro-zone weer en
bedroeg 2,6% j.o.j.
De jongste CPB-ramingen gaan uit van een groei in het eurogebied van
2½% in zowel 2001 als 2002.
De gunstige ontwikkeling van de eurokoers, die aan het begin van dit
jaar te constateren was, heeft zich niet verder voortgezet. Ondanks de
groeivertraging in de VS en de redelijk robuuste groei in het
eurogebied is de koers van de euro in de afgelopen weken weer licht
gedaald. Medio maart lag de koers voor het eerst in 2001 weer onder
0,90 dollar per euro.
Beleidsmix in het eurogebied
De Eurogroep zal spreken over de macro-economische beleidsmix in het
eurogebied. Het gaat om de vraag hoe het budgettair beleid van de
lidstaten het monetair beleid in het eurogebied optimaal kan
ondersteunen. Daarbij dient men zowel naar de geaggregeerde
budgettaire cijfers voor het eurogebied als naar de situatie in
afzonderlijke lidstaten te kijken. Alleen individuele lidstaten hebben
immers directe invloed op hun nationale begrotingsbeleid. Lidstaten
moeten zich niet kunnen verschuilen achter de ontwikkeling van de
geaggregeerde budgettaire positie, waarop niemand rechtstreeks
aanspreekbaar is.
De Commissie maakt in haar analyses veelal gebruik van voor de
conjunctuur gecorrigeerde ofwel structurele saldi voor de beoordeling
van de bijdrage van het budgettaire beleid aan de economische
ontwikkeling. Voorlopige cijfers van de Commissie wijzen op een lichte
daling van het geaggregeerde primaire overschot voor het gehele
eurogebied in 2001 gevolgd door een lichte verbetering in 2002. De
daling in 2001 is met name toe te schrijven aan de
belastingherzieningen die in 2001 worden doorgevoerd in bijvoorbeeld
Duitsland en Nederland.
Voorbereiding G-7 en IMFC vergaderingen
De ministers van de Eurogroep zullen, ter voorbereiding van de
deelname van de Eurogroepvoorzitter aan de G-7-vergadering in
Washington op 28 april, spreken over de mondiale macro-economische
situatie en vooruitzichten. Tevens zal gesproken worden over de
onderwerpen die geagendeerd zijn voor het IMFC (29 april) en over de
speech die het Zweedse voorzitterschap op deze vergadering namens de
EU zal afleggen.
Belasting- en uitkeringsstelsels in het eurogebied
In de Eurogroep zal men vaker structurele themas gaan bespreken. De ministers van Financiën kunnen elkaar zodoende informeren over het gevoerde of voorgenomen beleid in de diverse lidstaten. De benadering is bij uitstek horizontaal, maar wel met een accent op goede voorbeelden in lidstaten. Deze keer zal men het thema arbeidsaanbod en hervormingen van belastingen en sociale zekerheid onder de loep nemen.
Het valt op dat vrijwel alle lidstaten werk maken van de hervorming
van belastingen (in de praktijk vaak verlagingen van de
inkomstenbelasting), terwijl hervorming van de sociale zekerheid veel
minder voortvarend wordt opgepakt. Toch is dat met het oog op de
arbeidsmarkt dringend nodig: zeker in Nederland, maar ook in andere
lidstaten, ontstaat krapte op de arbeidsmarkt. Er is derhalve een
omslag nodig van het stimuleren van werkgelegenheid naar het
stimuleren van het arbeidsaanbod. Daar komt bij dat het, vanwege de
komende vergrijzing, van essentieel belang is om het draagvlak voor de
financiering van de collectieve uitgaven verder te vergroten. Om het
arbeidsaanbod te stimuleren lijkt met name aanpak van de armoedeval
geboden.
Praktische aspecten euro-introductie
De Commissie zal tijdens de Eurogroep de Commissiemededeling over de
voorbereidingen van de introductie van euromunten en -biljetten
toelichten (bijgevoegd). Op basis van dit document kan er vervolgens
een gedachtewisseling plaatsvinden. In de mededeling gaat de Commissie
in op de euro-voorbereidingen bij het bedrijfsleven, de overheid, de
banken en het publiek. Voorts maakt de Commissie de balans op over de
aanbevelingen, die zij in oktober vorig jaar heeft opgesteld.
Nederland heeft de Commissie destijds geïnformeerd dat een belangrijk
gedeelte van deze aanbevelingen op gespannen voet staat met de
afspraken die in Nederland zijn gemaakt. Navolging van de
aanbevelingen in Nederland is daarom veelal niet mogelijk dan wel
onwenselijk. Tenslotte noemt de Commissie in haar mededeling een
aantal best practices voor de chartale omwisseling (extra openingsuren
banken, geldautomaten zo snel mogelijk vanaf 1 januari 0.00 uur
euro-biljetten laten uitgeven, rekenmethoden om wisselgeldbehoefte van
winkels te schatten). Een aantal van deze best practices is gebaseerd
op de Nederlandse plannen.
Informele Ecofin
Tijdens de informele Ecofin van 20-22 april zal de uitbreiding van de
Europese Unie uitgebreid aan de orde komen. Er zal worden gesproken
over de betrokkenheid van de Ecofin Raad bij het uitbreidingsproces,
en er zal een dialoog met de kandidaatlidstaten plaatsvinden over
macro-economische en financiële stabiliteit. Daarnaast zullen aan de
orde komen belastingvraagstukken, de mondiale economische situatie en
de vooruitzichten voor de EU, het Brouwer II-rapport over financiële
stabiliteit, en versterkte samenwerking tussen EU-lidstaten in het
IMF.
Belastingvraagstukken
Het Voorzitterschap heeft een stuk geconcipieerd waarin in grove
lijnen een toekomst van het Europese fiscale beleid wordt neergelegd.
Het stuk is vrijblijvend en algemeen van aard; de discussie zal zich
richten op de visie van de lidstaten op de toekomstige prioriteiten
voor het Europese fiscale beleid. Verder heeft het Voorzitterschap het
richtlijnvoorstel van de Commissie uit 1997 inzake de energiebelasting
weer ter discussie op tafel gelegd, met het doel overeenstemming over
de structuur van de richtlijn te verkrijgen. Bespreking van tarieven
zal voorlopig niet plaatsvinden.
Nederland acht een oriënterend debat over de toekomstige prioriteiten
van het fiscale beleid in Europa zinvol. Daarnaast ondersteunt
Nederland het initiatief van het Voorzitterschap om de
energiebelasting weer op de agenda te zetten. Nederland vindt dat,
door de tarieven buiten de besprekingen te houden, de discussie wordt
beperkt.
Toekomstige betrokkenheid Ecofin bij EU-uitbreiding
Naast de dialoog met de kandidaatlidstaten zelf (zie hieronder), zal
de Ecofin Raad eind dit jaar voor de eerste maal een jaarlijks door de
Commissie op te stellen beoordeling van de macro-economische en
financiële stabiliteit in de kandidaatlidstaten bespreken. Een goede
beoordeling van de bereikte reële convergentie in de
kandidaat-lidstaten voorafgaand aan EU-toetreding is van groot belang
voor zowel de toetredende lidstaten als voor de huidige EU-lidstaten.
Bij een voldoende mate van reële convergentie zal deelname aan de EU
het catching-up proces ondersteunen of zelfs versnellen. In aanvulling
op het toezien op de macro-economische en financiële stabiliteit is in
Ecofin-verband ook een discussie te verwachten over de financiële
aspecten van de EU-uitbreiding.
Mondiale economische situatie en vooruitzichten voor EU
In bijzijn van de centrale bankpresidenten zullen de mondiale economische situatie en de vooruitzichten voor de EU worden besproken. Zie hiervoor de toelichting bij het Eurogroep-onderwerp Tour dhorizon.
Stabiliteit financiële markten (Brouwer-II rapport)
Tevens zal in het bijzijn van de centrale bankpresidenten worden
gesproken over het vervolgrapport over de stabiliteit van financiële
markten (Brouwer-II rapport). Dit is het vervolg op het eerste
Brouwer-rapport, dat in het voorjaar van 2000 met instemming door de
Ecofin Raad is ontvangen. In het eerste deel van het nieuwe rapport
wordt geïnventariseerd in hoeverre de aanbevelingen van Brouwer-I zijn
verwezenlijkt. Het onderzoek naar de voortgang laat substantiële
progressie zien, onder andere op het gebied van de convergentie in de
toezichtpraktijken. De vraagstelling voor Brouwer-II is hoe om te gaan
met crisisbestrijding bij grote grensoverschrijdende financiële
instellingen in Europa. Daartoe worden de huidige beschikbare
procedures en instrumenten geïnventariseerd. De aanbevelingen richten
zich o.a. op het feit dat particuliere oplossingen worden geprefereerd
boven inzet van publieke middelen en dat er onzekerheid voor
financiële instellingen dient te blijven bestaan over de wijze waarop
met eventuele probleemsituaties wordt omgegaan, om 'moral hazard'
tegen te gaan. Specifieke aandachtspunten voor Nederland zijn
daarnaast:
* Bij conglomeraten wordt terecht het belang onderstreept van een
goede afstemming tussen de sectorale toezichthouders. In dit kader
wordt tevens aanbevolen voortgang te boeken met de draft-EU
directive on Financial Conglomerates, die voorziet in het
oprichten van een financial conglomerates committee en het
aanwijzen van een coördinerende toezichthouder. Deze coördinator
heeft het voortouw bij crisisbestrijding bij een financieel
conglomeraat.
* Bij crisisbestrijding bij een internationaal actieve financiële
instelling kan een complex samenspel ontstaan tussen een groot
aantal partijen (toezichthouders, centrale banken en eventueel
ministeries van Financiën) onder grote tijdsdruk. Bij de
samenwerking tussen toezichthouders stelt het rapport daarom voor
om de huidige Memoranda of Understanding aan te vullen met
afspraken over de handelswijze tijdens een crisis. Op het punt van
de samenwerking tussen de toezichthouders, centrale banken en
ministeries van Financiën geeft het rapport een aanzet tot
multilaterale besluitvorming, in het geval een crisis
tegelijkertijd meerdere instellingen en landen zou treffen.
Versterkte samenwerking tussen EU-lidstaten in het IMF
De onderlinge afstemming van de positie van de EU-lidstaten in het IMF
is de laatste jaren toegenomen. Zo spreekt tijdens de voor- en
najaarsvergaderingen van het IMFC het EU-voorzitterschap namens de
lidstaten een speech uit waarin de belangrijkste IMF-beleidskwesties
aan de orde komen. Ook worden op relevante IMF-terreinen gezamenlijke
understandings opgesteld die als leidraad kunnen dienen bij het
innemen van standpunten door de individuele lidstaten. Daarnaast vindt
in Washington regelmatig overleg plaats tussen de Europese
bewindvoerders bij het IMF. Naar verwachting zal de informele Ecofin
aan het EFC vragen om te onderzoeken hoe deze afstemming verder kan
worden vormgegeven.
Dialoog met kandidaatlidstaten
Om een economische beleidsdialoog met de kandidaatlidstaten op gang te
brengen zijn de ministers van Financiën en de presidenten van de
centrale banken van de kandidaatlidstaten uitgenodigd voor deze
informele Ecofin-bijeenkomst in Malmö. De dialoog zal in het teken
staan van de macro-economische en financiële stabiliteit in de
kandidaatlidstaten.
De dialoog is een uitvloeisel van een Ecofin-verklaring van 27
november 2000. Daarin verklaarde de Ecofin Raad dat een grondige,
reguliere dialoog met de kandidaatlidstaten over een breed spectrum
van onderwerpen op het gebied van macro-economisch beleid en
financiële stabiliteit behulpzaam zal zijn in het proces van
toetreding. De dialoog kan gebruikt worden om risicos en
kwetsbaarheden te identificeren en kan kandidaatlidstaten helpen bij
het bepalen van een beleidsstrategie gericht op economische integratie
in de EU. Het geeft kandidaatlidstaten informatie over de hoofdlijnen
en aandachtspunten voor het economisch beleid wat tot uiting kan komen
in hun jaarlijkse Pre-accession Economic Programmes (te vergelijken
met economische convergentie-programmas). Deze programmas zullen
periodiek in een high level meeting worden besproken met de
kandidaatlidstaten en later tijdens de Ecofin Raad aan bod komen. De
mogelijkheid die de dialoog biedt voor kandidaatlidstaten om ervaring
op te doen met multilateraal toezicht en peer pressure kan een soepele
toetreding vergemakkelijken. Verder is de dialoog bedoeld om de
samenwerking en informatie-uitwisseling tussen bestaande en
toekomstige lidstaten te bevorderen.
-o-
Bijlage: Commissiemededeling COM(2001)190 Verslag over de
voorbereidingen voor de invoering van de eurobankbiljetten en
muntstukken