VU-voorstel ter versterking onafhankelijkheid revisoren wacht al 6
maanden op bespreking (13/04/01)
De blijvende perikelen rond het spraaktechnologiebedrijf Lernout &
Hauspie en de relatie met KPMG vormen nogmaals een illustratie van de
problematiek omtrent de geloofwaardigheid van externe audits door
bedrijfsrevisoren. Een handvol internationale servicebureaus
monopoliseert de markt en biedt niet alleen auditing maar ook
consultingdiensten aan haar klanten. Immers, consulting is heel wat
lucratiever dan auditing. Zodoende verstrekt de revisor via een of
andere weg soms ook advies of zelfs accountancydiensten aan één en
dezelfde opdrachtgever.
Hierdoor rijst vanzelfsprekend de vraag naar de onafhankelijkheid van
de revisor gezien de belangrijke signaalfunctie van zijn opdracht voor
de maatschappij in het algemeen en voor de belegger in het bijzonder.
De kamerleden Geert Bourgeois en Karel Van Hoorebeke werkten dan ook
een ingrijpende wijziging uit van de bestaande wetgeving. Het
betrokken wetsvoorstel werd reeds in november 2000 ingediend, doch de
meerderheidspartijen en minister Verwilghen blijven voor obstructie
zorgen.
Op de vergadering van de Kamercommissie voor het Handels- en
Economisch Recht op 22 februari jl. werd de bespreking van het
betrokken wetsvoorstel uitgesteld op verzoek van de Minister van
Justitie.
De minister wil bij voorrang zijn wetsontwerp met betrekking tot
corporate governance behandeld zien. Beweerd werd dat het advies van
de Raad van State reeds werd ontvangen en dat de indiening derhalve
heel binnenkort kan gebeuren. Het VU-wetsvoorstel zou dan aan het
wetsontwerp gekoppeld worden.
Uiteindelijk verkreeg kamerlid Bourgeois van de commissie de
toezegging dat het VU-voorstel toch zou geagendeerd worden wanneer het
regeringsontwerp niet werd ingediend eind volgende maand, i.c. maart
2001. Dit is nog steeds niet gebeurd. De VU vraagt derhalve de
hoogdringende agendering van haar wetsvoorstel.
Het wetsvoorstel van Bourgeois en Van Hoorebeke voorziet in een wijziging van de Wet op het instituut der bedrijfsrevisoren d.d. 22 juli 1953. De huidige revisorenwet bepaalt dat de bedrijfsrevisor zijn beroep in alle onafhankelijkheid moet uitoefenen. Een bedrijfsrevisor die professioneel wil samenwerken met niet-revisoren moet voorafgaandelijk de toelating vragen aan het Instituut voor Bedrijfsrevisoren. Toch biedt deze regelgeving geen afdoende waarborg voor de vereiste onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor.
Daarom worden volgende wijzigingen aan de wet voorgesteld:
De invoering van een uitdrukkelijk verbod op de cumul van een
opdracht als bedrijfsrevisor met een accountancy- of
consultingopdracht voor dezelfde opdrachtgever. Dit verbod geldt ook
voor de met de opdrachtgever verbonden en geassocieerde
vennootschappen, en voor groepen waarvan de opdrachtgever deel
uitmaakt.
Mits de voorafgaandelijke en steeds herroepbare toelating van het
Instituut voor bedrijfsrevisoren zullen interprofessionele
vennootschappen van bedrijfsrevisoren met niet-bedrijfsrevisoren ook
na goedkeuring van het wetsvoorstel mogelijk blijven. Wel wordt voor
dergelijke vennootschappen een uitdrukkelijk cumulatieverbod tussen
consultancy en revisorale opdrachten voor dezelfde opdrachtgever in de
wet ingeschreven. Vanzelfsprekend geldt dit verbod niet alleen ten
overstaan van de opdrachtgever, maar ook voor alle met de
opdrachtgever verbonden of geassocieerde vennootschappen of groepen.
Auteur:
Kamerfractie
Geert Bourgeois en Karel van Hoorebeke, VU-kamerleden
Meer informatie:
Contactpersoon: Ben Weyts, woordvoerder
Telefoon: 02/219.49.30
Fax: 02/217.35.10
E-post: ben.weyts@vu.be
Url: www.vu.be