Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II dd.13-04-2001 17:30 uur

13 april 2001

Toelichting

Uit oogpunt van duidelijkheid is met onderhavige vaststelling van de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II voorzien in een nieuwe, integrale tekst van de geldende regeling ten aanzien van de opdeling van Nederland in compartimenten en de regimes die binnen de afzonderlijke compartimenten en tussen de compartimenten onderling gelden. De regeling is inhoudelijk op de volgende punten aangepast.
* Varkens


* Het vervoersverbod voor vee, dat is ingesteld naar aanleiding van de mond- en klauwzeeruitbraken in Nederland, heeft geleid tot dierenwelzijnsproblemen in met name de varkenssector. Onlangs is door de vaststelling van de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 (Stcrt. 69) de mogelijkheid opengesteld om slachtvarkens af te voeren naar het slachthuis en om biggen eenmalig af te voeren van vermeerderaars naar vleesvarkenbedrijven. Dit regime is bij wijziging van de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 van 11 april 2001 aangepast, teneinde beter aan te sluiten bij het systeem van de Regeling varkensleveringen (RVL). In de betreffende bepalingen van onderhavige regeling zijn technische aanpassingen verricht, Duidelijkheidshalve volgt hieromtrent nog een volledige, artikelsgewijze toelichting.

* Artikel 2.2


* Het eerste lid komt overeen met artikel 8, onderdeel a, van de Regeling varkensleveringen. In afwijking van de RVL is alleen rechtstreeks vervoer naar het slachthuis mogelijk en niet via een verzamelcentrum. Het vervoer is slechts toegestaan naar slachthuizen in het gebied waar ook het varkensbedrijf is gelegen. Op grond van het tweede lid mag een varkenshouderijbedrijf slechts eenmaal in vier weken varkens naar het slachthuis afvoeren. In het derde lid wordt een voorziening getroffen voor gebied Zuid 2, waar na de brand in een grote slachterij te Boxtel een gebrek aan slachtcapaciteit voor varkens is ontstaan. Varkens uit gebied Zuid 2 mogen naar gebied Zuid 3, indien een door de Minister vastgesteld route wordt gevolgd. Hierbij zal zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van hoofdwegen en snelwegen. De route zal zo spoedig mogelijk worden bekendgemaakt.

* Artikel 2.3


* In dit artikel wordt ter voorkoming van welzijnsproblemen het vervoer van biggen geregeld. Voor de regeling wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de RVL. Het vervoer van A-bedrijven naar B-bedrijven en C-bedrijven en het vervoer vanaf C-bedrijven levert geen aanvullende bijdrage aan het voorkomen van welzijnsproblemen. Daarom blijft uit veterinair oogpunt dit type vervoer verboden.

* In het eerste lid wordt toegestaan dat varkenshouderijbedrijven die zijn aangewezen als A-bedrijven in de zin van de RVL varkens leveren aan D-bedrijven in hetzelfde gebied als het A-bedrijf is gelegen. Indien de expoitant van het A-bedrijf hiervoor kiest, worden de varkens daarmee mestvarken, omdat het D-bedrijf op grond van de RVL alleen varkens aan een slachthuis mag afleveren. Op grond van het vierde lid van dit artikel mogen alleen biggen tot 35 kg naar een D-bedrijf worden vervoerd. Het vervoer van biggen van een A-bedrijf naar een C-bedrijf blijft op grond van artikel 2.1 van deze regeling nog verboden.

* In het tweede lid wordt toegestaan dat varkenshouderijbedrijven die zijn aangewezen als B-bedrijven in de zin van de RVL varkens leveren aan D-bedrijven in hetzelfde gebied als het B-bedrijf is gelegen. Aan deze leveringen zijn dezelfde beperkingen verbonden als in artikel 10, tweede lid, van de RVL, te weten het B-bedrijf mag maar aan vier D-bedrijven in vier weken en twaalf D-bedrijven in twaalf maanden leveren. Op grond van de gekozen formulering tellen voor het vaststellen van het aantal toegestane leveringen niet de leveringen mee aan een D-bedrijf buiten het gebied die hebben plaatsgevonden in de periode voorafgaand aan inwerkingtreding van deze regeling. Wel dient de levering overeenkomstig artikel 16 van de RVL twee dagen voorafgaand aan de levering te worden gemeld bij het bureau I&RVL te Deventer. De aldus terugontvangen bevestiging van deze melding dient overeenkomstig artikel 17 bij het vervoer aanwezig te zijn. In verband met de tijd die nodig is om de computers van het bureau I&RVL aan te passen, kan het zijn dat op de bevestiging van de melding is aangegeven dat de levering op grond van de RVL niet is toegestaan, omdat het aantal contacten van artikel 10, tweede lid, wordt overschreden. Indien het vervoer plaatsvindt tussen twee bedrijven binnen één gebied zal bij controle het vervoer niet worden tegengehouden. Als de bevestigde melding van artikel 17 RVL ontbreekt, zal voortzetting van het transport echter worden verhinderd.

* Na intrekking van de onderhavige regeling wordt een voorziening getroffen op grond waarvan de leveringen kunnen worden hervat aan D-bedijven buiten het gebied waarmee een B-bedrijf in de periode voor de uitbraak van mond- en klauwzeer, ook als daar het aantal D-bedrijven waarmee in het gebied zaken is gedaan, op grond van artikel 10, tweede lid, RVL aan in de weg zou staan.

* Het derde lid heeft betrekking op die A-bedrijven die een aanwijzing hebben op grond van artikel 19 van de RVL. Deze bedrijven zijn bij inwerkingtreding van de RVL in de gelegenheid gesteld om binnen een jaar na 1 april 2000 het bedrijf aan te passen aan de voorwaarden om als A-bedrijf te worden aangewezen. In enkele gevallen hebben deze bedrijven een aanvraag ingediend om te worden aangewezen als A-bedrijf. In verband met de uitbraak van mond- en klauwzeer kan niet ter plaatste worden gecontroleerd of deze bedrijven voldoen aan de voorwaarden om te worden aangewezen. Om deze reden is het onredelijk om de aanwijzing als A-bedrijf als bedoeld in artikel 19 per 1 april 2001 te laten vervallen. Deze aanwijzing wordt daarom verlengd totdat de aanvraag is behandeld. Aan deze categorie A-bedrijven wordt op grond van deze regeling dezelfde rechten verleend als aan B-bedrijven.

* Het vierde lid regelt de ontvangst van de biggen op het D-bedrijf. Ook hier is in afwijking van artikel 12, eerste lid, van de RVL bepaalt dat alleen biggen van A-bedrijven of B-bedrijven uit hetzelfde gebied mogen worden aangevoerd. De uitzondering van artikel 12, tweede lid, RVL voor all-in-all-out bedrijven vervalt tijdelijk, omdat in de huidige omstandigheden een aantal van zes aanvoerbedrijven te riskant wordt gevonden.

* Het vijfde lid beperkt het toegestane vervoer van varkens tot biggen. Deze bepaling komt overeen met artikel 10, vijfde lid, RVL.

* In het zesde en zevende lid wordt bepaald dat een bedrijf op grond van deze regeling slechts één keer per twee weken dieren mag afleveren of mag ontvangen. Het is daarbij wel mogelijk om op dezelfde dag van twee of meer bedrijven dieren af te voeren of te ontvangen, voorzover daarmee de aantallen bedrijven waarmee zaken wordt het toegestane aantal niet overschrijdt. Uiteraard dienen de varkens afkomstig van verschillende bedrijven in verschillende vervoermiddelen te worden vervoerd. Dit volgt reeds uit artikel 2 van de Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren 2000.

* In het achtste lid is de verplichting opgenomen die strekt tot implementatie van beschikking 2001/263/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 april 2001 tot vaststelling van beperkende maatregelen met betrekking tot verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten in alle lidstaten en houdende vijfde wijziging van Beschikking 2001/172/EG (PbEG L 93). Dit artikel is gewijzigd bij beschikking 2001/302/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 april 2001 (PbEG L 104). Op grond van deze bepaling mogen biggen alleen van een bedrijf naar een ander bedrijf (vleesvarkenbedrijf) worden afgevoerd als op het bedrijf van herkomst in ten minste een periode van 15 dagen geen andere voor mond- en klauwzeer vatbare dieren zijn aangevoerd.

* In het negende lid wordt geregeld dat de Minister de aanwijzing als A-bedrijf of B-bedrijf kan schorsen of intrekken overeenkomstig artikel 5 van de RVL. Hiertoe zal worden overgegaan als een exploitant herhaaldelijk varkens afvoert in strijd met deze regeling. Het varkensbedrijf wordt dan van rechtswege D-bedrijf en mag alleen varkens naar het slachthuis afvoeren. De aanwijzing kan op grond van de RVL vanzelfsprekend eveneens worden ingetrokken bij overtredingen van de RVL zelf.

* Runderen

* Met onderhavige wijziging van de voornoemde regeling wordt het mogelijk gemaakt om runderen af te voeren naar een slachthuis binnen het compartiment waar het rundveebedrijf zich bevindt. Een uitzondering is opgenomen voor het vervoer van kalveren van de compartimenten Zuid 1 en Zuid 3 naar compartiment Zuid 2, aangezien in Zuid 1 en Zuid 3 te weinig slachtcapaciteit aanwezig is. Als gevolg van de recente uitbraken in Ee en Anjum en het feit dat de tracering naar de bron van de uitbraken nog niet is afgerond, blijft het voorlopig niet toegestaan om runderen te vervoeren in het compartiment waar bovengenoemde plaatsen toe behoren, te weten Noord 3. Afvoer van runderen naar het slachthuis in Noord 3 is dus niet toegestaan.

* Schapen


* De melding van het voorgenomen vervoer van hoogdrachtige ooien en ooien die net gelammerd hebben, alsmede de lammeren zelf, en de bijbehorende urgentieverklaring dient te geschieden aan het volgende adres: RVV kring Noordwest, Postbus 59017, 1040 KA Amsterdam.

* Stickering


* Teneinde zorgvuldig te kunnen toezien op de naleving van de compartimenteringsregeling wordt voorzien in een systeem van kentekens (stickers) die per compartiment verschillen. Dit systeem wordt gefaseerd ingevoerd. Sedert 9 april 2001 dienen binnen het compartiment Noord 2 mestwagens voorzien te zijn van een gele sticker. Met onderhavige wijziging moet binnen compartiment Noord 2 een gele sticker gevoerd te worden op de vervoermiddelen voor het vervoer van evenhoevigen, mest van vee en pluimvee, rauwe melk, voeders, waaronder begrepen ruwvoer, en destructiemateriaal. Voorlopig blijft de verplichting beperkt tot vervoermiddelen die op grond van de Wegenverkeerswet 1994 voorzien zijn van een kenteken. De stickers worden op aanvraag afgegeven door de Dienst Wegverkeer. Een aantal vervoermiddelen hoeft geen sticker te dragen. Het betreft vervoermiddelen, die pluimveemest of paardenmest, afkomstig van bedrijven waar geen evenhoevigen worden gehouden, vervoeren. Ook zijn vervoermiddelen die slib of water vervoeren niet verplicht om een sticker te dragen. Deze vervoermiddelen zijn niet gebonden aan compartimenten en mogen door heel Nederland verplaatst worden. Vanzelfsprekend dient wel rekening gehouden te worden met de strengere regimes in de toezichtsgebieden rond Oene, Kootwijkerbroek en Ee.

* Bezoekersbepaling


* In de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 was een bepaling opgenomen ten aanzien van het bezoek aan plaatsen waar evenhoevigen worden gehouden. Op grond van deze bepaling was het in beginsel verboden om een plaats te betreden waar evenhoevigen worden gehouden. Op deze bepaling gold een limitatieve lijst van uitzonderingen. De verbodsbepaling en de limitatieve lijst zorgde voor een in de praktijk weinig flexibele en op een aantal punten onpraktische situaties. Naar aanleiding daarvan is gekozen voor een nieuwe formulering van de bezoekersbepaling, die een minder star regime herbergt en meer armslag geeft voor de houders van evenhoevigen. De houder zal ervoor zorg moeten dragen dat contact tussen bezoekers en evenhoevigen niet mogelijk is. Daarnaast is de houder verplicht om alles in het werk te stellen om te voorkomen dat besmetting met en/of verspreiding van het mond- en klauwzeervirus kan plaatsvinden. Zolang hij de norm, zoals neergelegd in artikel 8.1, naleeft, is het toegestaan om bezoekers op zijn bedrijf te ontvangen. Dit alles neemt niet weg dat de houder strafrechtelijk kan worden vervolgd indien de maatregel niet wordt nageleefd. Dit kan leiden tot forse boetes.

* Ook is het noodzakelijk dat de houder voorkomt dat bezoekers in contact komen met bedrijfsafval en andere zaken, die het mond- en klauwzeervirus kunnen dragen (hierbij wordt vooral gedacht aan bijvoorbeeld rauwe melk en mest).

* Recreatieoorden, zoals dierentuinen, campings maar ook zogenaamde boerderijcampings, kunnen in beginsel geopend blijven, mits de bepalingen strikt in acht worden genomen. Op de naleving van de bepalingen zal streng toegezien worden door de verschillende toezichthoudende instanties.

* Ten algemene zijn uitzonderingen opgenomen voor personen die in het kader van uitoefening van hun beroep in contact komen met evenhoevigen. Het gaat hier voornamelijk om dierenartsen, veeverloskundigen, dierverzorgers, veevervoerders en monteurs die noodzakelijk reparaties in stallen moeten verrichten (bijv. ventilatoren en verwarming). Wel dienen deze personen een strikt reinigings- en ontsmettingsprotocol na te leven. Toezichthoudende ambtenaren die zijn aangewezen op grond van artikel 114 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn op grond van deze wet bevoegd om bedrijven waar evenhoevigen worden gehouden te betreden.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

overeenkomstig het door de Minister genomen besluit, Directeur-Generaal, ir. J. F. de Leeuw

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

Gelet op Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland (PbEG L 82) en op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224); Gelet op artikel 17, 30, eerste en vierde lid, en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

BESLUIT:

Paragraaf 1: Begripsomschrijvingen

Artikel 1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

* gebied: een van de al dan niet met name genoemde gebieden, bedoeld in bijlage I bij deze regeling;
* bijlage II: bijlage II bij deze regeling;
* de Minister: de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
* A-bedrijf: A-bedrijf als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, of artikel 19, eerste lid, van de Regeling varkensleveringen;
* B-bedrijf: B-bedrijf als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Regeling varkensleveringen;
* D-bedrijf: D-bedrijf als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Regeling varkensleveringen;
* verwerkingsbedrijf: verwerkingsbedrijf voor laag-, hoog- en gespecificeerd hoog-risico-materiaal als bedoeld in artikel 5 van de Destructiewet. Paragraaf 2: Levende dieren

Artikel 2.1

Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van evenhoevigen is verboden.

Artikel 2.2

* Het verbod, bedoeld in artikel 2.1, is niet van toepassing op het vervoeren, afvoeren of doen afvoeren van een of meer varkens, die overeenkomstig de Verordening identificatie en registratie varkens 1998 zijn voorzien van een slachtmerk, van een varkenshouderijbedrijf rechtstreeks naar een slachthuis gelegen in hetzelfde gebied als het bedrijf, voorzover deze bestemming blijkt uit het ingevolge de Verordening identificatie en registratie varkens 1998 voorgeschreven vervoersdocument, mits voldaan wordt aan artikel 2.9.
* Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, vindt ten hoogste eenmaal per vier weken plaats.
* Het verbod, bedoeld in artikel 2.1 is niet van toepassing op het vervoeren, afvoeren of doen afvoeren van een of meer varkens die overeenkomstig de Verordening identificatie en registratie varkens 1998 zijn voorzien van een slachtmerk, van een varkenshouderijbedrijf gelegen in gebied Zuid 2 rechtstreeks naar een door de Minister aangewezen slachthuis gelegen in Zuid 3, voorzover deze bestemming blijkt uit het ingevolge de Verordening identificatie en registratie varkens 1998 voorgeschreven vervoersdocument, dit vervoer rechtstreeks geschiedt via snelwegen en hoofdwegen en voldaan wordt aan artikel 2.9. Artikel 2.3

* In afwijking van artikel 2.1 en in zoverre in afwijking van artikel 9, tweede lid, van de Regeling varkensleveringen , is het een A-bedrijf toegestaan een of meer varkens van dat bedrijf te vervoeren, doen vervoeren, af te voeren of te doen afvoeren, voorzover varkens worden afgevoerd naar D-bedrijven gelegen in hetzelfde gebied als het A-bedrijf. De artikelen 16 en 17 van de Regeling varkensleveringen zijn van toepassing.
* In afwijking van artikel 2.1 en in zoverre in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de Regeling varkensleveringen, is het de exploitant van een B-bedrijf toegestaan een of meer varkens van dat bedrijf te vervoeren, doen vervoeren, af te voeren of te doen afvoeren naar een D- bedrijf gelegen in hetzelfde gebied als het B-bedrijf, voorzover in een periode van vier weken voorafgaand aan het vervoer slechts varkens worden afgevoerd naar ten hoogste vier D-bedrijven gelegen in hetzelfde gebied als het B-bedrijf, en in een periode van twaalf maanden voorafgaand aan het vervoer slechts varkens worden afgevoerd naar ten hoogste twaalf D-bedrijven gelegen in hetzelfde gebied als het B-bedrijf. De artikelen 16 en 17 van de Regeling varkensleveringen zijn van toepassing.
* In afwijking van artikel 2.1 en in zoverre in afwijking van artikel 19, tweede lid, van de Regeling varkensleveringen, is het de exploitant van een A-bedrijf dat is aangewezen op grond van artikel 19, eerste lid, van de Regeling varkensleveringen en waarvan een vóór 1 april 2001 ingediende aanvraag om te worden aangewezen als A-bedrijf in behandeling is, toegestaan een of meer varkens van dat bedrijf te vervoeren, doen vervoeren, af te voeren of te doen afvoeren naar een D-bedrijf gelegen in hetzelfde gebied als dat A-bedrijf, voorzover in een periode van vier weken voorafgaand aan het vervoer slechts varkens worden afgevoerd naar ten hoogste vier D-bedrijven gelegen in hetzelfde gebied als het A-bedrijf, en in een periode van twaalf maanden voorafgaand aan het vervoer slechts varkens worden afgevoerd naar ten hoogste twaalf D-bedrijven gelegen in hetzelfde gebied als het A-bedrijf. De artikelen 16 en 17 van de Regeling varkensleveringen zijn van toepassing.
* In afwijking van artikel 2.1 en in zoverre in afwijking van artikel 12 van de Regeling varkensleveringen is het de exploitant van een D-bedrijf toegestaan een of meer varkens naar dat bedrijf te vervoeren of te doen vervoeren en op dat bedrijf aan te voeren en te ontvangen, voorzover in een periode van de zestien weken slechts varkens worden aangevoerd, afkomstig van ten hoogste drie A-bedrijven of B-bedrijven gelegen in hetzelfde gebied als het D-bedrijf.
* Het afvoeren van varkens van een A-bedrijf of B-bedrijf overeenkomstig het eerste, tweede of derde lid is slechts toegestaan voor op het A-bedrijf of B-bedrijf geboren varkens met een gewicht van ten hoogste 40 kg.
* Vervoer van varkens vanaf een A-bedrijf of B-bedrijf, bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, vindt plaats ten hoogste eenmaal per twee weken.
* Vervoer van varkens naar een D-bedrijf, bedoeld in het vierde lid, vindt plaats ten hoogste eenmaal per twee weken.
* Het vervoer van varkens, bedoeld in het eerste tot en met zevende lid, geschiedt met inachtneming van artikel 1, tweede lid, van beschikking 2001/263/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 april 2001 tot vaststelling van beperkende maatregelen met betrekking tot verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten in alle lidstaten en houdende vijfde wijziging van Beschikking 2001/172/EG (PbEG L 93) en artikel 2.9.
* Overeenkomstig artikel 5 van de Regeling varkensleveringen kan de Minister de aanwijzing als A-bedrijf of B-bedrijf schorsen of intrekken, indien de exploitant van het A-bedrijf of een B-bedrijf meer dan eenmaal varkens van het varkenshouderijbedrijf afvoert of doet afvoeren, dan wel op het varkenshouderijbedrijf ontvangt of aanvoert, zonder dat wordt voldaan aan het eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid. Artikel 2.4

* Het verbod, bedoeld in artikel 2.1, is niet van toepassing op het vervoer van runderen binnen de afzonderlijke gebieden, niet zijnde gebied Noord 3, indien het vervoer rechtstreeks geschiedt van een bedrijf naar een slachthuis en voldaan wordt aan artikel 2.9.
* Het verbod, bedoeld in artikel 2.1, is niet van toepassing op het vervoer van runderen, jonger dan 10 maanden, vanuit de gebieden Zuid 1 en Zuid 3 naar gebied Zuid 2, mits dit vervoer rechtstreeks geschiedt van een bedrijf naar een slachthuis en het vervoer geschiedt via snelwegen en hoofdwegen en voldaan wordt aan artikel 2.9.
* Het vervoer, bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt ten hoogste eenmaal per vier weken plaats. Artikel 2.5

Het in artikel 2.1 bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van hoogdrachtige ooien die moeten lammeren, alsmede ooien die net gelammerd hebben en hun pasgeboren lammeren binnen de afzonderlijke gebieden mits achtereenvolgens:
* vóór het vervoer een urgentieverklaring wordt verstrekt door een dierenarts;
* het vervoer en de urgentieverklaring, bedoeld in onderdeel a, vooraf schriftelijk wordt gemeld aan de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees;
* het vervoer vergezeld gaat van de urgentieverklaring, bedoeld in onderdeel a, waarna
* het vervoer rechtstreeks plaatsvindt naar een eigen stal, en voldaan wordt aan artikel 2.9.

Artikel 2.6

* Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van paardachtigen tussen bedrijven, waar naast paardachtigen eveneens evenhoevigen verblijven, is verboden.
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor vervoer van paardachtigen binnen de afzonderlijke gebieden mits voldaan wordt aan artikel 2.9. Artikel 2.7

* Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van pluimvee tussen bedrijven, waar naast pluimvee eveneens evenhoevigen verblijven, is verboden.
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor vervoer van pluimvee binnen de afzonderlijke gebieden, mits voldaan wordt aan artikel 2.9. Artikel 2.8

Het is verboden vervoermiddelen, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van evenhoevigen en paardachtigen, afkomstig van bedrijven waar evenhoevigen worden gehouden, te verplaatsen tussen de gebieden met dien verstande dat verplaatsing van vervoermiddelen in het kader van het vervoer, als bedoeld in de artikelen 2.2, derde lid, en 2.4, tweede lid, is toegestaan.

Artikel 2.9

* De vervoerder van vee of pluimvee, als bedoeld in de artikelen 2.2 tot en met 2.8, of de bestuurder van een vervoermiddel, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van vee of pluimvee, als bedoeld in de artikelen 2.2 tot en met 2.8, is verplicht:
* ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf waar evenhoevigen verblijven, het vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig bijlage II van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000 .
* een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:
* adres, plaats en UBN van de bezochte bedrijven;
* de hoeveelheid en soort vervoerd vee of pluimvee;
* de identiteit van het vervoerde vee;
* de gereden route, en

* datum en tijdstip van het vervoer.
* Het vervoermiddel waarin varkens of runderen zijn vervoerd wordt voorts, in zoverre in afwijking van artikel 10, vierde lid, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000, na elke lossing op een bedrijf waar evenhoevigen verblijven, gereinigd en ontsmet op een op grond van artikel 23, eerste lid, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000, geregistreerde reinigings- en ontsmettingsplaats. Artikel 2.10

Onverminderd artikel 2.9 wordt het vervoermiddel waarin paardachtigen, al dan niet afkomstig van plaatsen waar evenhoevigen worden gehouden, zijn vervoerd na lossing gereinigd en ontsmet overeenkomstig bijlage II van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000.

Paragraaf 3: Levende producten

Artikel 3.1

De levering van:

* rundersperma, varkenssperma en sperma van schapen en geiten, als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling handel levende dieren en levende producten, alsmede sperma van andere evenhoevigen;
* embryo´s van runderen, varkens, schapen en geiten, als bedoeld in artikel 10.1 van de Regeling handel levende dieren en levende producten, alsmede embryo´s van andere evenhoevigen, en
* eicellen van runderen, varkens, schapen, geiten en andere evenhoevige dieren,
geschiedt op de openbare weg, direct grenzend aan het bedrijf van bestemming.

Paragraaf 4: Mest

Artikel 4.1

* Het vervoer, waaronder begrepen het vervoer door leidingen, van mest van vee en pluimvee is verboden.
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van mest van pluimvee en paarden binnen en tussen de gebieden mits voornoemde mest afkomstig is van bedrijven waar geen evenhoevigen worden gehouden en voldaan wordt aan het vierde en vijfde lid.
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van mest van vee en pluimvee, afkomstig van bedrijven waar evenhoevigen worden gehouden, binnen de afzonderlijke gebieden mits het vervoer niet plaatsvindt naar een plaats waar evenhoevigen worden gehouden en voldaan wordt aan het vierde en vijfde lid.
* De vervoerder van mest of de bestuurder van een vervoermiddel, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van mest binnen de afzonderlijke gebieden, is verplicht:
* vervoermiddelen, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van mest van vee of pluimvee, en de daarbij behorende voorwerpen, voordat zij een erf van een bedrijf verlaten, te reinigen en ontsmetten bij een installatie die water levert van voldoende druk voor een uit oogpunt van voorkoming van verspreiding van mond- en klauwzeer deugdelijke en efficiënte reiniging en ontsmetting.
* een inzichtelijke registratie bij te houden en die ten minste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:
* adres en plaats van de bezochte bedrijven;
* de hoeveelheid vervoerde mest;

* de gereden route, en

* datum en tijdstip van het vervoer.
* De in het vierde lid, onderdeel a, bedoelde reiniging en ontsmetting geschiedt overeenkomstig bijlage II van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000. Artikel 4.2

* De mest, bedoeld in artikel 4.1, wordt op grasland, bouwland, braakland of niet-beteelde grond emissie-arm aangewend overeenkomstig bijlage II, onderdeel 2 of onderdeel 3 onder a, punt 1, van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998.
* In afwijking van het eerste lid mag vaste mest en pluimveemest op bouwland emissie-arm worden aangewend overeenkomstig bijlage II, onderdeel 3, onder a en onder b, punt 2, van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998. Artikel 4.3

* Het is verboden vervoermiddelen, die worden gebruikt voor het vervoer van mest van vee en pluimvee, te gebruiken voor het vervoer van andere producten dan voornoemde mest.
* Het is verboden vervoermiddelen, die worden gebruikt voor het vervoer van mest van vee en pluimvee afkomstig van bedrijven waar evenhoevigen worden gehouden, te verplaatsen tussen de gebieden. Paragraaf 5: Rauwe melk

Artikel 5.1

* Het is verboden rauwe melk te vervoeren of vervoermiddelen, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van rauwe melk, binnen de afzonderlijke gebieden te verplaatsen.
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van rauwe melk indien de rauwe melk binnen de afzonderlijke gebieden wordt vervoerd door middel van een vervoermiddel dat uitsluitend voor het vervoer van rauwe melk binnen één van de gebieden is bestemd, vanaf een of meer bedrijven naar een melkfabriek, mits voldaan wordt aan het vierde lid.
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van rauwe melk tussen de gebieden indien het vervoer van die melk rechtstreeks geschiedt vanuit één gebied, waarbinnen van verschillende bedrijven rauwe melk is opgehaald, naar een melkfabriek in een ander gebied, mits voldaan wordt aan het vierde lid.
* De vervoerder van rauwe melk of de bestuurder van een vervoermiddel bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van rauwe melk binnen een gebied is verplicht:
* ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf, waar evenhoevigen worden gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd hygiëneprotocol;
* een inzichtelijke registratie bij te houden en die tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:
* adres en plaats van de bezochte bedrijven;
* de hoeveelheid vervoerde rauwe melk;
* de gereden route, en;

* datum en tijdstip van het vervoer.
Artikel 5.2

Het is verboden geladen en ongeladen vervoermiddelen, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van melk, te verplaatsen tussen de gebieden met dien verstande dat verplaatsing van vervoermiddelen in het kader van het vervoer, als bedoeld in artikel 5.1, derde lid, is toegestaan.

Paragraaf 6: Diervoeders

Artikel 6.1

* Het is verboden voeders, waaronder begrepen ruwvoer, voor vee of pluimvee te vervoeren.
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van voeders, niet zijnde voeders die afkomstig zijn van een plaats waar evenhoevigen worden gehouden, indien dit vervoer binnen de afzonderlijke gebieden geschiedt naar een of meer detailhandelaren of een of meer bedrijven waar vee of pluimvee wordt gehouden, mits voldaan wordt aan het vierde lid.
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van voeders, niet zijnde ruwvoer dat afkomstig is van een plaats waar evenhoevigen worden gehouden, tussen de gebieden mits het vervoer rechtstreeks plaatsvindt vanaf een bedrijf uit een gebied naar een ander gebied en de aflevering van voeders uitsluitend geschiedt binnen laatstgenoemd gebied en voldaan wordt aan het vierde lid.
* De vervoerder van voeders is verplicht:

* ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf, waar vee of pluimvee wordt gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd hygiëneprotocol;
* een inzichtelijke registratie bij te houden en die tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:
* aard en hoeveelheid van de vervoerde voeders;
* adres en plaats van de bezochte bedrijven;
* de gereden route, en;

* datum en tijdstip van het vervoer.
* Dit artikel is niet van toepassing op het rechtstreekse vervoer van verpakte voeders voor vee en pluimvee van een detailhandelaar naar een consument.
* Dit artikel is niet van toepassing op het vervoer van voeders voor vee en pluimvee door middel van schepen op binnenwateren. Artikel 6.2

Het is verboden geladen en ongeladen vervoermiddelen, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van voeders, waaronder begrepen ruwvoer, te verplaatsen tussen de gebieden met dien verstande dat verplaatsing van vervoermiddelen in het kader van het vervoer, bedoeld in artikel 6.1, derde lid, is toegestaan.

Paragraaf 7: Destructiemateriaal

Artikel 7.1

* Het vervoer van destructiemateriaal is verboden.
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van destructiemateriaal, als bedoeld in de Destructiewet, binnen de afzonderlijke gebieden, indien dit vervoer geschiedt naar een verwerkingsbedrijf, alsmede indien het vervoer van destructiemateriaal van voornoemd verwerkingsbedrijf geschiedt naar een bedrijf ter vernietiging van het materiaal, mits voldaan wordt aan het vierde lid.
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet tussen de gebieden, indien het vervoer van destructiemateriaal rechtstreeks geschiedt vanuit één gebied, waarbinnen van een of meer bedrijven destructiemateriaal is opgehaald, naar een verwerkingsbedrijf ofwel een bedrijf ter vernietiging van het materiaal, in een ander gebied, mits voldaan wordt aan het vierde lid.
* De voorwaarden, bedoeld in het tweede en derde lid zijn:
* de vervoerders van het destructiemateriaal zijn aangewezen door de Minister;
* het vervoer naar het bedrijf waar zich het betrokken destructiemateriaal bevindt alsmede het vervoer naar een verwerkingsbedrijf geschiedt langs een door de Minister aangewezen route;
* de voor het vervoer van destructiemateriaal gebruikte vervoermiddelen zijn tijdens het vervoer op zodanige wijze afgedekt dat verspreiding van smetstof niet kan plaatsvinden;
* de voor het vervoer van destructiemateriaal gebruikte vervoermiddelen verlaten het in het derde lid bedoelde gebied uitsluitend langs een door de Minister aangewezen plaats;
* het betrokken vervoermiddel alsmede andere voorwerpen worden bij aankomst op en voor vertrek vanaf het bedrijf gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd hygiëneprotocol, en
* de inzittenden van het vervoermiddel ondergaan bij het verlaten en het opnieuw betreden van het betrokken vervoermiddel op het bedrijf, bedoeld in onderdeel a, een afdoende reinigings- en ontsmettingsbehandeling ter voorkoming van smetstofverspreiding.
* De onderdelen a, b en d van het vierde lid zijn niet van toepassing op het vervoer van laag-risico-materiaal.
* In zoverre in afwijking van het tweede en derde lid mag het vervoer van destructiemateriaal, als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Destructiewet, van een bedrijf naar een verwerkingsbedrijf geschieden via overlaadstations, als bedoeld in artikel 13 van het Destructiebesluit, gelegen in een ander gebied dan het gebied waarbinnen het destructiemateriaal is opgehaald, mits het vervoer geschiedt langs hoofdwegen en snelwegen. Artikel 7.2

Het is verboden geladen en ongeladen vervoermiddelen, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van destructiemateriaal te verplaatsen tussen de gebieden met dien verstande dat verplaatsing van vervoermiddelen in het kader van het vervoer, bedoeld in artikel 7.1, derde en zesde lid, is toegestaan.

Paragraaf 8: Bedrijfsbezoek

Artikel 8.1

* De houder van evenhoevigen is verplicht maatregelen te nemen zodat elk contact tussen bezoekers en evenhoevigen is uitgesloten en al het noodzakelijke te doen, dan wel na te laten om te voorkomen dat besmetting met of verspreiding van mond- en klauwzeer zich voordoet. Onder al het noodzakelijke wordt tenminste verstaan het aanbrengen van fysieke afscheidingen.
* Het is de houder, bedoeld in het eerste lid, toegestaan:
* personen die in het kader van de uitoefening van hun beroep of bedrijf evenhoevigen ophalen of afleveren met inachtneming van paragraaf 2;
* politie, huisartsen, alsmede ambulance en brandweer en soortgelijke noodhulpdiensten;
* monteurs of loonwerkers, indien er een acuut gevaar voor de gezondheid van evenhoevigen aanwezig is en werkzaamheden van de monteur of loonwerker noodzakelijk zijn om deze situatie op te heffen;
* dierenartsen, waaronder inbegrepen zij, die zijn aangewezen krachtens de Regeling inzet studenten bij mond- en klauwzeer 2001, alsmede veeverloskundigen, voorzover zij, behoudens spoedgevallen, uitsluitend binnen één van de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, hun werkzaamheden verrichten.
* degenen die in het kader van de minimaal noodzakelijke dierverzorging op het bedrijf aanwezig zijn; in contact te laten treden met evenhoevigen, mits ten aanzien van de personen is voldaan aan de in het derde lid omschreven voorwaarden.
* De in het tweede lid bedoelde voorwaarden zijn:
* de bezoeker ondergaat een afdoende reinigings- en ontsmettingsbehandeling overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd hygiëneprotocol voordat deze een bedrijfsgebouw betreedt, alsmede voordat deze het bezochte bedrijf, waar evenhoevigen gehouden worden, verlaat;
* de houder van evenhoevigen houdt een register bij van alle bezoeken, waarin tenminste wordt opgenomen:
* naam, adres en woonplaats van de bezoeker;
* reden van het bezoek;

* voorzover het bezoek plaatsvindt met een vervoermiddel: aard en kenteken van het vervoermiddel, en
* tijdstip van aankomst en vertrek van de bezoeker.
* indien het gebruik van gereedschappen noodzakelijk is, gebruikt de bezoeker zoveel mogelijk de reeds op het bedrijf aanwezige gereedschappen. Indien de benodigde gereedschappen niet op het bedrijf aanwezig zijn, draagt de bezoeker zorg voor een afdoende reiniging en ontsmetting van de gebruikte gereedschappen, overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd hygiëneprotocol.
* Indien een persoon als bedoeld in het tweede lid, onderdelen b tot en met e, bij het afleveren gebruik maakt van een vervoermiddel, is de bestuurder van dit vervoermiddel verplicht:
* ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf, waar evenhoevigen worden gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd hygiëneprotocol;
* een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:
* adres en plaats van de bezochte bedrijven;
* de hoeveelheid vervoerde opgehaalde of afgeleverde goederen;
* de gereden route, en

* datum en tijdstip van het vervoer.
Paragraaf 9: Overige bepalingen

Artikel 9.1

Iedere eigenaar, houder of hoeder van vee of pluimvee binnen de gebieden draagt ervoor zorg dat het vee, onverminderd paragraaf 2, zijn verblijfplaats niet verlaat.

Artikel 9.2

* Het is verboden vervoermiddelen, die worden gebruikt voor het vervoer van:
* evenhoevigen;

* mest van vee en pluimvee, voorzover afkomstig van bedrijven waar evenhoevigen worden gehouden;
* rauwe melk;

* voeders, onderscheidenlijk

* destructiemateriaal
te verplaatsen binnen gebied Noord 2 zonder een op ieder vervoerseenheid aan elke zijde aangebracht en duidelijk zichtbaar kenteken als bedoeld in bijlage II.
* Het is verboden de vervoerseenheden, die zijn voorzien van een kenteken als bedoeld in het eerste lid en uitsluitend worden bestemd voor het vervoer van een van de voornoemde producten binnen gebied Noord 2, buiten gebied Noord 2 te brengen en daar te gebruiken voor het vervoer van een van de voornoemde producten, met dien verstande dat het vervoer naar andere gebieden, als bedoeld in de artikelen 2.2, derde lid, 2.4, tweede lid, 5.1, derde lid, 6.1, derde lid, en 7.1, derde lid, is toegestaan.
* Het kenteken, bedoeld in het eerste lid, is niet vereist voor en het verbod, bedoeld in het tweede lid, is niet van toepassing op vervoermiddelen, die worden gebruikt voor het vervoer van:
* rauwe melk, indien de melkfabriek is gelegen in gebied Noord 2 en het ophalen van de rauwe melk geschiedt binnen een ander gebied, met inachtneming van artikel 5.1, derde lid.
* voeders, indien het bedrijf van herkomst van de voeders is gelegen in gebied Noord 2 en de aflevering van de voeders geschiedt binnen een ander gebied, met inachtneming van artikel 6.1, derde lid.
* destructiemateriaal, indien het verwerkingsbedrijf is gelegen in gebied Noord 2 en het ophalen van het destructiemateriaal geschiedt binnen een ander gebied, met inachtneming van artikel 7.1, derde lid.
* De in het eerste en tweede lid bedoelde verboden zijn van toepassing op vervoermiddelen ten aanzien waarvan op grond van artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 een kentekenbewijs, dan wel een registratiebewijs is afgegeven. Artikel 9.3

De afgifte van de kentekenen, bedoeld in artikel 9.2, eerste lid, geschiedt door het Dienst Wegverkeer op aanvraag van de belanghebbende en na legitimatie van de bestuurder door middel van het rijbewijs en na overlegging van het kentekenbewijs of registratiebewijs van het betreffende vervoermiddel.

Artikel 9.4

De in de artikelen 2.2, tweede lid, 2.3, zesde en zevende lid, en 2.4, derde lid, genoemde termijnen hebben mede betrekking op het vervoer van dieren voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 9.5

* Een hygiëneprotocol dat op grond van de artikelen 1.5, onderdeel a, 1.7, onderdeel a, 4.1, vierde lid, onderdeel a, 5.1, vierde lid, onderdeel a, 6.1, vierde lid, onderdeel e, 7.1, derde lid, onderdelen a en c, onderscheidenlijk vierde lid, onderdeel 1º, van de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 door de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees is goedgekeurd, geldt als een door de Minister op grond van de artikelen 2.10, 5.1, vierde lid, onderdeel a, 6.1, vierde lid, onderdeel a, 7.1, vierde lid, onderdeel e, 8.1, derde lid, onderdelen a en e, onderscheidenlijk vierde lid, onderdeel a, goedgekeurd hygiëneprotocol.
* Een aanwijzing door de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees van een vervoerder, als bedoeld in artikel 6.1, vierde lid, onderdeel a, een route, als bedoeld in artikel 6.1, vierde lid, onderdeel b, alsmede een plaats, als bedoeld in artikel 6.1, vierde lid, onderdeel d, van de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 geldt als een aanwijzing door de Minister op grond van de artikel 7.1, vierde lid, onderdeel a, een route, als bedoeld in artikel 7.1, vierde lid, onderdeel b, alsmede een plaats, als bedoeld in artikel 7.1, vierde lid, onderdeel d. Artikel 9.6

Deze regeling is niet van toepassing op de op grond van artikel 9 van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (PbEG L 315) onderscheidenlijk de artikelen 17 en 30 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in verband met mond- en klauwzeer ingestelde toezichtsgebieden of vervoersbeperkingen.

Artikel 9.7

Deze regeling laat de Regeling uitvoerverbod vee en bepaalde dierlijke producten mond- en klauwzeer 2001 en de op grond van artikel 9 van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (PbEG L 315) onderscheidenlijk de artikelen 17 en 30 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren regelingen in verband met mond- en klauwzeer ingestelde toezichtsgebieden of vervoersbeperkingen onverlet.

Artikel 9.8

De Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 wordt ingetrokken.

Artikel 9.9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II.

Artikel 9.10

* Deze regeling wordt op 13 april 2001 om 17.30 uur bekendgemaakt aan de media en treedt onmiddellijk daarna in werking.
* In zoverre in afwijking van het eerste lid treedt artikel 9.2, eerste lid, eerste, derde, vierde en vijfde gedachtestreepje, en derde lid, in werking met ingang van 14 april 2001 om 00.00 uur. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

overeenkomstig het door de Minister genomen besluit, Directeur-Generaal, ir. J. F. de Leeuw

Bijlage I bij de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II

Gebied Noord 1

* Vanaf de Noordzee ter hoogte van het Eierlandse Gat de provinciegrens Noord-Holland volgend in zuid-oostelijke richting tot de provinciegrens Utrecht-Gelderland.
* De provinciegrens Utrecht-Gelderland volgend in zuidelijke richting tot de provinciegrens Gelderland- Zuid Holland.
* De provinciegrens Gelderland- Zuid Holland volgend in zuidelijke richting tot de Waal.
* De Waal volgend in westelijke richting overgaand in de Boven-Merwede overgaand in de Nieuwe Merwede overgaand in Hollandsch Diep, overgaand in het Haringvliet overgaand in de Noordzee.
* Vanaf de Noordzee de kustlijn volgend in noordelijke richting tot het Eierlandse Gat. Gebied Noord 2

* De provinciegrens Friesland-Flevoland bij het drie-provinciepunt (provinciegrenzen Noord Holland, Friesland en Flevoland) vanaf het IJsselmeer, volgend in oostelijke richting tot de kruising met de provinciegrens Overijssel.
* De provinciegrens Friesland-Overijssel volgend in noord-oostelijke richting tot de kruising met de provinciegrens Drenthe.
* De provinciegrens Drenthe- Overijssel volgend in zuidoostelijke richting tot de landsgrens Nederland-Duitsland.
* De landsgrens volgend in zuidelijke richting tot de provinciegrens Gelderland-Zuid Limburg.
* De provinciegrens Gelderland-Zuid Limburg volgend in westelijke richting tot de provinciegrens Noord Brabant.
* De provinciegrens Noord Brabant- Gelderland volgend in westelijke richting tot de provinciegrens Zuid Holland.
* De provinciegrens Zuid Holland-Gelderland volgend in noordelijke richting tot de provinciegrens Utrecht.
* De provinciegrens Utrecht-Gelderland volgend in oostelijke richting tot de provinciegrens Flevoland.
* De provinciegrens Utrecht-Flevoland volgend in noord-westelijke richting overgaand in de provinciegrens Noord Holland- Flevoland tot de provinciegrens Friesland. Gebied Noord 3

* De landsgrens Nederland-Duitsland vanaf de Noordzee volgend in zuidelijke richting via de Waddenzee overgaand in de Eems overgaand in de Dollard tot de landsgrens.
* De landsgrens volgend in zuidelijke richting tot provinciegrens Drenthe-Overijssel.
* De provinciegrens Drenthe-Overijssel volgend in westelijke richting tot de provinciegrens Friesland.
* De provinciegrens Friesland-Overijssel volgend in zuid-westelijke richting tot de provinciegrens Flevoland.
* De provinciegrens Flevoland-Friesland volgend in westelijke richting tot de provinciegrens Noord-Holland.
* De provinciegrens Noord-Holland - Friesland volgend in noord-westelijke richting tot de landsgrens.
* De landsgrens volgend in noord-oostelijke richting tot de landsgrens Nederland-Duitsland. Gebied Zuid 1

* Vanaf het Haringvliet de rivier volgend in oostelijke richting, overgaand in noord-oostelijke richting in het Hollandsch Diep, overgaand in de Nieuwe Merwede, overgaand in de Boven-Merwede tot de snelweg A27/E11.
* De snelweg A27/E11 volgend in zuidelijke richting tot de snelweg A16/E19.
* De A16/E19 volgend in zuidelijke richting tot de grensovergang Hazeldonk.
* Vanaf grensovergang Hazeldonk de landsgrens volgend in zuid-westelijke richting tot de Noordzee.
* De Noordzee volgend in noord-oostelijke richting tot de rivier het Haringvliet. Gebied Zuid 2

* Vanaf de A27 de rivier de Boven-Merwede (Sleeuwijk) volgend in oostelijke richting tot de Maas.
* De Maas volgend in zuidelijke richting overgaand in de Afgedamde Maas tot het Heusdens Kanaal.
* Het Heusdens Kanaal volgend in zuid-westelijke richting tot de Maas.
* De Maas volgend in oostelijke richting tot de A73.
* De A73 volgend in zuid-zuidoostelijke richting tot de kruising met N272.
* De N272 volgend in zuid-westelijke richting tot de N266 (Beek en Donk).
* De N266 volgend in zuidelijke richting tot aan de Heekweg (Helmond).
* De Heekweg volgend in zuid-westelijke richting tot de N614 (Geldropseweg).
* De N614 (Geldropseweg) volgend in zuid-westelijke richting overgaand in de Mierloseweg (Geldrop) tot de J. Peijnenburgweg.
* De J. Peijnenburgweg volgend in zuidelijke richting overgaand in de Dommeldalseweg tot de Laan Der Vier Heemskinderen.
* De Laan Der Vier Heemskinderen volgend in westelijke richting tot de Bogardeind.
* De Bogardeind volgend in zuidelijke richting tot de A67.
* De A67 volgend in westelijke richting tot knooppunt De Hogt.
* Vanaf knooppunt De Hogt de A2/E25 volgend in noordelijke richting tot de A58.
* De A58 volgend in westelijke richting tot de A27.
* De A27 volgend in noordelijke richting tot de rivier de Boven-Merwede (Sleeuwijk). Gebied Zuid 3

* Vanaf de rivier de Maas (gemeente Mook en Middelaar) de provinciale grens Limburg volgend in noordelijke richting tot de landsgrens.
* De landsgrens volgend in zuidelijke richting overgaand in westelijke richting tot de A16/E19 (Hazeldonk).
* De A16/E19 volgend in noordelijke richting tot de snelweg A27.
* De A27 volgend in oostelijke richting overgaand in de A58 tot de A2 (knooppunt Batadorp).
* De A2 volgend in zuidelijke richting tot de A67 (knooppunt de Hogt).
* De A67 volgend in oostelijke richting tot de Bogardeind (Geldrop).
* De Bogardeind volgend in noordelijke richting tot de Laan Der Vier Heemskinderen.
* De Laan Der Vier Heemskinderen volgend in oostelijke richting tot de Dommeldalseweg overgaand in de J. Peijnenburgweg tot de Mierloseweg.
* De Mierloseweg volgend in noordoostelijke richting overgaand in de N614 (Geldropseweg).
* De N614 (Geldropseweg) volgend tot de Heeklaan (Helmond).
* De Heeklaan volgend in oostelijke richting tot de N266.
* De N266 volgend in noordelijke richting tot de N272.
* De N272 volgend in noordoostelijke richting tot de kruising met de A73.
* De A73 volgend in noordelijke richting tot de Maas.
* De Maas volgend in oostelijke richting tot de provinciegrens Limburg bij de gemeente Mook en Middelaar.

Bijlage II behorende bij de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II

Kenteken, bedoeld in de artikelen 9.2 en 9.3, behorende bij gebied Noord 2. Dit kenteken heeft een gele achtergrond.

http://www.minlnv.nl/infomart/persinfo/2001/pb93a.jpg Model van sticker