Persberichten / Dossier MKZ
Wijziging regeling toezichtsgebied MKZ Oene en Kootwijkerbroek
dd.13-04-2001 22:30 uur
13 april 2001
Toelichting
Met de onderhavige wijziging van de regelingen die zien op de in
verband met mond- en klauwzeer aangewezen toezichtsgebieden Oene en
Oosterwolde, wordt het geldende regime ten aanzien van het vervoer van
mest versoepeld. Aanleiding daarvoor is dat in deze toezichtsgebieden
bij mestproducerende bedrijven majeure problemen ontstaan omdat de
mest al enige tijd niet mag worden afgevoerd.
Daarom wordt toegestaan dat de mest op eigen percelen wordt
uitgereden. Voorwaarde is dat het vervoermiddel uitsluitend op het
eigen bedrijf blijft (artikel 5, zesde lid (nieuw)). Het is overigens
niet toegestaan om de mest op grasland aan te wenden, omdat de voor
grasland beschikbare aanwendingstechnieken onvoldoende voorkomen dat
het mond- en klauwzeer zich verder verspreidt.
Voorts wordt toegestaan dat kalvergier onder strikte condities naar
een kalvergierbewerkingsinstallatie mag worden vervoerd. Voorwaarde is
dat het een rechtstreeks, zogenaamd 1-op-1 transport, betreft, naar
een kalvergierbewerkingsinstallatie. De gebruikte transportmiddelen
moeten voorafgaand worden gemeld bij de directeur van de Rijksdienst
voor de keuring van vee en vlees, met een formulier. De gebruikte
voertuigen zijn voorzien van een door de
kalvergierbewerkingsinstallatie voorzien van een sticker. Voorts dient
het voertuig telkens gereinigd en ontsmet te worden. De inzittenden
van het voertuig verlaten het voertuig op
kalvergierbewerkingsinstallatie niet. Bovendien wordt geëist dat
voertuig het toezichtsgebied niet verlaat.
Deze condities laten overigens onverlet de vereisten op grond van de
Meststoffenwet, waarbij in het bijzonder zij gewezen op de
verplichting tot het opmaken van een mestafleveringsbewijs.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
overeenkomstig het door de Minister genomen besluit,
Directeur-Generaal, ir. J. F. de Leeuw
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
Gelet op artikel 9 van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van de
Europese Gemeenschappen van 18 november 1985 tot vaststelling van
gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer
(PbEG L 315) en op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG
van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake
veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire
handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het
vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L
224);
Gelet op de artikelen 17, 30, eerste en vierde lid, en 31 van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
BESLUIT:
Artikel I
De Regeling toezichtsgebied Oene mond- en klauwzeer 2001 en de
Regeling toezichtsgebied Kootwijkerbroek mond- en klauwzeer 2001 II
worden als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5 worden telkens, onder vernummering van het zesde lid tot
achtste lid, na het vijfde lid, de volgende leden ingevoegd:
6. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer
van mest over de tot het bedrijf behorende grond, voorzover deze
mest vervolgens emissie-arm wordt aangewend op de tot het bedrijf
behorende percelen bouwland, braakland of niet-beteelde grond
overeenkomstig bijlage II, onderdeel 3 onder a, punt 1, van het
Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998.
7. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het
rechtstreeks vervoer van kalvergier van een bedrijf naar een
kalvergierbewerkingsinstallatie, gelegen binnen het gebied,
bedoeld in de bijlage, indien:
+ de voertuigen voortijdig bij de directeur van de Rijksdienst
voor de keuring van vee en vlees worden aangemeld, met
gebruikmaking van een daartoe ter beschikking gesteld
formulier, van welke melding een afschrift in het voertuig
aanwezig is;
+ het voertuig is voorzien van een door de
kalvergierbewerkingsinstallatie afgegeven sticker;
+ het tweede lid, onderdeel a, evenzeer in acht wordt genomen
bij het betreden van het erf van het bedrijf en bij het
betreden en verlaten van de kalvergierbewerkingsinstallatie;
+ het voertuig door de inzittenden op de
kalvergierbewerkingsinstallatie niet wordt verlaten;
+ het voertuig het gebied, bedoeld in de bijlage, niet verlaat
en
+ overigens al het noodzakelijke wordt gedaan of gelaten om te
voorkomen dat besmetting met of verspreiding van mond- en
klauwzeer zich voordoet.
B
In artikel 8, derde lid, wordt telkens, onder vervanging van het
leesteken komma aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, na
onderdeel k een nieuw onderdeel toegevoegd:
1. degene die overeenkomstig artikel 5, zesde of zevende lid, mest
aanwendt of afvoert,
Artikel II
Deze regeling wordt op 13 april 2001 om 22.30 uur bekendgemaakt aan de
media en treedt onmiddellijk daarna in werking.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
overeenkomstig het door de Minister genomen besluit,
Directeur-Generaal, ir. J. F. de Leeuw
Formulier ten behoeve van Regeling toezichtsgebieden Oene en
Kootwijkerbroek (PDF-formaat, 6 Kb)
ZIE HET ORIGINELE BERICHT VOOR OPHALEN VAN PDF-BESTANDEN
Pers