Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op kamervragen over taalonderwijs aan allochtonen in Amsterdam

Een parlementair stuk bij het onderwerp Inburgering 13 april 2001

13 april 2001
Het Tweede-Kamerlid Verburg (CDA) heeft op 15 maart 2001 vragen gesteld aan de minister voor Grote Steden-en Integratiebeleid over taalonderwijs aan allochtonen in Amsterdam. Deze zijn op 13 april beantwoord.

Vraag 1
Komt het taalonderwijs aan duizenden Amsterdamse allochtonen in gevaar door een conflict tussen het ROC(1) Amsterdam en de gemeente Amsterdam?(2)

Antwoord
Nee, de betrokken partijen hebben recent contractuele overeenstemming bereikt over de inkoop en levering van educatieve trajecten voor nieuwkomers, oudkomers en reguliere educatiedeelnemers. Op 3 april jongstleden zijn hiervoor de contracten door beide partijen ondertekend. De gemeente en het ROC hebben eveneens overeenstemming bereikt over de financiële en andere voorwaarden waaronder de levering plaatsvindt. Het afgesproken werk wordt uitgevoerd.

Vraag 2
Wat zijn de aard en de oorzaak van het conflict?

Antwoord
Het conflict, dat inmiddels tot het verleden behoort, had te maken met het feit dat de bestuursvoorzitter van het ROC Amsterdam in een eerder stadium had aangegeven de formele ondertekening van de contracten op te schorten, aangezien de gemeente Amsterdam te kennen gaf de budgetten voor oudkomers en voortijdig schoolverlaters, versterkt in het kader van de
GSB-bijdrageregeling Sociale Integratie en Veiligheid 20002003, niet bij voorbaat of exclusief bij het ROC Amsterdam tot besteding te brengen.

Ten aanzien van het oudkomers-budget heeft het college van B&W met instemming van de Raad besloten een twee-sporenbeleid te volgen: a. het wegwerken van de bestaande wachtlijst van 2500 kandidaat-cursisten via contractering bij het ROC Amsterdam voor een bedrag van twaalf miljoen gulden; b. het gedifferentieerd matchen van de verborgen/opgespoorde vraag met verschillende aanbieders in de gemeente Amsterdam. Voor het wegwerken van de wachtlijsten voor NT2-taalonderwijs hebben beide partijen reeds begin januari een contract gesloten en ondertekend.

Vraag 3
Blijft ten gevolge van het conflict dit kalenderjaar een bedrag van 35 miljoen gulden aan rijkssubsidie ongebruikt?

Antwoord
De gemeente Amsterdam geeft aan, dat hiervan geen sprake is, in zoverre dat reeds dit jaar een evenredig deel van de middelen voor oudkomers tot besteding wordt gebracht.

Vraag 4
Vindt u het acceptabel dat de gelden ten behoeve van nieuwkomers, voortijdige schoolverlaters en oudkomers slechts voor de helft of geheel niet worden gebruikt?

Antwoord
In zijn algemeenheid geldt dat financiële middelen die door het Rijk beschikbaar zijn gesteld moeten worden aangewend voor het doel waarvoor deze zijn verstrekt. Daarover wordt door gemeenten achteraf verantwoording afgelegd. Dit geldt uiteraard ook ten aanzien van de gemeente Amsterdam. Ik ga er dus vanuit dat ook in Amsterdam de gelden gebruikt zullen worden ten behoeve van nieuwkomers, voortijdige schoolverlaters en oudkomers, zoals is overeengekomen.

Vraag 5
Hoeveel personen van de genoemde categorieën worden niet bereikt door het onbesteed blijven van de gelden?

Antwoord
De gemeente Amsterdam gaat ervan uit dat in beginsel geen gelden onbesteed blijven en dat alle personen van wie binnen de gestelde beleidskaders voorzien is dat zij een educatief traject krijgen aangeboden, zullen worden bereikt.

Vraag 6
Bent u van plan de niet bestede rijksgelden terug te vorderen en eventueel op andere plaatsen in te zetten voor nieuwkomers, dan wel oudkomers?

Antwoord
Het lijkt mij voorbarig nu te spreken over het terugvorderen van gelden, zeker gezien het feit dat de gemeente Amsterdam aangeeft reeds een evenredig deel van de middelen besteed te hebben. Mocht het zo zijn, dat een gedeelte van de gelden structureel niet besteed wordt, dan zal het kabinet zich beraden op verdere maatregelen.

Vraag 7
Heeft de Task Force Inburgering geen commentaar op de Amsterdamse situatie willen geven «wegens de gevoelige situatie»? Zo ja, wat is daarover uw oordeel?

Antwoord
Aangezien het voor de werkzaamheden van de Taskforce, te weten het wegwerken van de wachtlijsten, de verbetering van het inburgeringsproces en verbetering van de informatievoorziening, cruciaal is dat gemeenten en ROCs, met erkenning van de verschillende verantwoordelijkheden samenwerken, werd publieke stellingname niet wenselijk geacht. In antwoord op het tweede deel van de vraag, kan ik u meedelen dat ik die opvatting deel. Deze terughoudende opstelling van de Taskforce, die erop gericht was verdere complicering van de situatie te voorkomen, acht ik verstandig.

Vraag 8
Is de Task Force betrokken bij de oplossing van het conflict?

Antwoord
Het conflict tussen de gemeente Amsterdam en het ROC Amsterdam ging blijkens het voorgaande over inkoop en levering van verschillende educatieve trajecten, en niet exclusief over educatie voor oudkomers. De Taskforce heeft zich tot op heden geconcentreerd op de wachtlijstproblematiek en is uit dien hoofde geconfronteerd met de toen bestaande gespannen verhouding tussen de gemeente en het ROC.

Vraag 9
Was u op de hoogte van het conflict en heeft u geprobeerd te bemiddelen? Zo nee, gaat u dat alsnog doen, of anderszins proberen het conflict zo spoedig mogelijk op te lossen?

Antwoord
Naar aanleiding van signalen over een problematische verhouding tussen het ROC en de gemeente Amsterdam hebben zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau (in februari jl.) gesprekken plaatsgevonden waarbij de Taskforce aanwezig is geweest. Daarbij hebben de betrokken partijen de wil geuit om te komen tot een oplossing van het conflict. Dat heeft op 3 april jongstleden geleid tot ondertekening van de contracten.

Vraag 10
Wat gaat u doen indien het conflict niet tot een oplossing kan worden gebracht?

Antwoord
Het conflict waaraan de vragen refereren, is inmiddels tot een oplossing gebracht. Ik ga er vanuit dat wanneer de gemeente en het ROC voortgaan op de ingeslagen weg, dergelijke conflicten zich in de toekomst niet meer zullen voordoen.


1 Regionaal Opleidingscentrum. 2 Parool 13 maart jl.