Nederlanders vinden voorrangsregels moeilijk
Voorrangsregels: het zijn niet de eenvoudigste regels in het verkeer.
En veel Nederlanders kennen ze ook niet zo goed. Dat blijkt uit een
onderzoek dat het NIPO kortgeleden hield. Maar hoe komt het eigenlijk
dat we ze niet zo goed kennen? Ze lijken op het eerste gezicht zo
duidelijk: rechts heeft voorrang Maar er zijn veel uitzonderingen en
dat zorgt voor verwarring. Gelukkig wordt het vanaf 1 mei 2001
gemakkelijker. Vanaf die datum moeten bestuurders op gelijkwaardige
kruisingen voorrang verlenen aan alle bestuurders die van rechts
komen.
De meeste mensen denken dat ze de voorrangsregels op hun duimpje
kennen. De deelnemers aan het NIPO-onderzoek dus ook. Maar de
onderzoekers ontdekten dat veel mensen behoorlijk twijfelen over de
voorrangsregels. Sommige mensen vinden de regels zelfs zo onduidelijk,
dat ze maar doen wat op dat moment het beste lijkt. `Het ligt aan de
situatie of ik gebruik maak van de regels', zei een van de deelnemers.
Automobilisten kennen de voorrangsregels het best, jongeren zonder
rijbewijs blijken het minst goed op de hoogte. Niet zo gek, want
automobilisten hebben tenslotte een rijexamen gedaan. Ouderen vinden
de voorrangsregels logisch en kennen ze ook behoorlijk goed. Maar ze
voelen zich wel onveilig, omdat lang niet iedereen zich aan de regels
houdt.
Uitzonderingen
Dat niet iedereen zich aan de regels houdt, heeft niet alleen te maken
met onkunde of onwil. Soms roepen de regels onduidelijkheid op omdat
er zoveel uitzonderingen bestaan. En dus lukt het veel mensen niet om
de regels goed toe te passen. Want zeg nu zelf: weet u of een
bestuurder van een invalidenvoertuig die van rechts komt, voorgaat?
Het hangt allemaal af van de situatie en het antwoord is dus niet zo
een, twee, drie te geven.
Bestuurders van rechts gaan voor
Om de voorrangsregels duidelijker te maken, zijn de regels eenvoudiger
gemaakt. Vanaf 1 mei 2001 moeten bestuurders op gelijkwaardige
kruisingen voorrang verlenen aan alle bestuurders die van rechts
komen. Dus niet alleen aan `snel verkeer', zoals automobilisten en
motorrijders. Maar ook aan `langzaam verkeer', zoals fietsers,
bromfietsers, ruiters en bestuurders van een invalidenvoertuig. En dat
is wel zo duidelijk. Maar let op: voetgangers, skeelers, skaters en
steppers zijn geen bestuurders en gaan dus niet voor.