Persbericht

Den Haag, 18 april 2001

Aftappen van internet gaat door, maar anders dan gedacht.

Aanbieders van IP-diensten en de Nederlandse overheid zijn het in principe eens geworden over de voorwaarden waaronder de aftapverplichting voor ISP's wordt ingevoerd. Daarmee lijkt een oplossing van het conflict tussen de IP-dienstenaanbieders, verenigd in de Branchevereniging van Nederlandse Internet Providers NLIP ,en de Nederlandse overheid in zicht.

Daartoe heeft de NLIP een alternatief aftap-model ontwikkeld, dat zowel tegemoet komt aan de wens van de overheid tot aftapbaarheid van ISP's (maatschappelijke veiligheid) als aan de door ISP's gesignaleerde noodzaak dit binnen bedrijfseconomisch aanvaardbare randvoorwaarden te doen, en rekening te houden met overwegingen van privacy van abonnees.

De ISP's s gaan gemeenschappelijk gebruik maken van aftap-apparatuur, ondergebracht in een centrale beheersorganisatie. Deze organisatie van de internetproviders beoordeelt de tapbevelen van opsporingsinstanties op rechtsgeldigheid en sluist ze door naar de betreffende ISP. Hiermee dalen de investeringskosten van ISP's in verband met de aftapverplichting naar verwachting tot een aanvaardbaar niveau.

Achtergrond

De Telecommunicatiewet (TW) van 1998 verplicht de aanbieders van een openbare dienst of een openbaar netwerk de dienst of het netwerk aftapbaar te maken voordat het wordt aangeboden aan klanten. Vaste en mobiele telefonie worden al afgetapt op basis van deze wet. Ook de aanbieders van internetdiensten vallen onder die wet. Bij de inwerkingtreding van de TW in december 1998 waren er echter noch technische specificaties noch apparatuur beschikbaar voor het daadwerkelijk aftappen van internet. ISP's hebben dan ook tot tweemaal toe uitstel gekregen van de aftapverplichting, uiteindelijk tot 15 april jl.

Reeds vanaf 1998 hebben opsporingsinstanties en de aanbieders van IP-diensten nauw overleg gevoerd met het oog op de totstandkoming van de benodigde functionele specificaties van aftapapparatuur en een technisch protocol voor aflevering van de afgetapte informatie.

Uiteindelijk heeft het Ministerie van Verkeer & Waterstaat de beschikbaarheid van bovenstaande documenten aangekondigd in de Staatscourant van 19 januari 2001.

Gedurende het traject heeft de NLIP - mede naar aanleiding van vragen van mogelijke leveranciers van aftapapparatuur - de overheid geattendeerd op het belang van volledige, adequate en tijdige specificaties. Deze duidelijkheid was op moment van publicatie in de Staatscourant nog niet verkregen.

De grote behoefte - zowel bij leden van de NLIP, als bij niet leden - aan duidelijkheid omtrent de techniek, de juridische haken en ogen en de gevolgen van de aftap-verplichting zoals door de overheid voorgestaan op de bedrijfsvoering van ISP's , heeft geleid tot de oprcihting van een ad-hoc Nationaal Aftap Overleg, dat wat betreft de aftapverplichting de afgelopen periode als een aanspreekpunt fungeert voor de overheid.

In overleg met het Nationaal Aftap Overleg NAO heeft de NLIP een alternatief aftap-model ontwikkeld, dat de bedrijfseconomische implicaties van de aftapverplichting voor ISP's aanvaardbaar maakt en aftappen van Internet toch mogelijk maakt.

Dit aftap-model wordt gedragen door alle in het NAO participerende marktpartijen en de overheid heeft zich in beginsel ook achter dit model geschaard. Daarmee levert het door NLIP ontwikkelde alternatief een voor alle partijen aanvaardbare oplossing.

Het Aftap-Model De oplossing gaat uit van een andere manier van organiseren van de aftapvoorziening. De aftapapparatuur bestaat enerzijds uit de relatief eenvoudige koppeling aan het netwerk van de provider, s1 genoemd, en anderzijds uit een technisch complexer systeem dat de afgetapte informatie versleutelt en doorstuurt naar de tapkamers van de overheid, s2 genoemd. Het plan gaat uit van het gezamenlijk gebruik van s2. De investeringskosten kunnen daarmee naar verwachting worden gereduceerd tot een niveau dat kan worden gedragen door de sector.

Voor de exploitatie van de gemeenschappelijke apparatuur zetten de providers een nieuwe organisatie op. Deze beheersorganisatie fungeert als doorgeefluik, maar beoordeelt ook elke taplast op rechtstgeldigheid. Door het screenen van tapbevelen wordt de deelnemende ISP alleen geconfronteerd met rechtsgeldige taplasten en blijft de ISP veschoond van vaak moeizaam verlopende juridische discussies.

De oplossing van centraal beheerde apparatuur doet geen afbreuk aan de aftapwensen van de overheid. Evenmin aan de in de maatschappij levende behoefte tot het vervolgen en opsporen van criminelen. Sterker nog, het zal opsporing - indien gerechtvaardigd - juist vereenvoudigen.

Aan de zijde van de opspoorders komt ook een centrale organisatie, die de tapbevelen coördineert, en -zeker voor de overgangsperiode, waarin nog niet alles volledig operationeel is- beoordeelt welke zaken voorrang moeten krijgen.

Uit vooroverleg met de betrokken partijen, waaronder Justitie, het OM en V&W, blijkt dat in principe alle partijen zich in de contouren van deze oplossing kunnen vinden. Uiteraard vergt uitwerking van details tijd, zodat de beide centrale organisaties niet op 15 april volledig operationeel zijn.

Vanwege de wettelijke verplichting en de maatschappelijke noodzaak van opsporing zullen betrokken partijen komen tot werkafspraken , om de tussenliggende periode te overbruggen.

NLIP

De Branchevereniging van de Nederlandse Internet Providers NLIP vertegenwoordigt ongeveer 60 aanbieders van IP-diensten. Zo'n 90% van de Nederlandse internetgebruikers, zowel zakelijke- als consumenten, nemen diensten af bij leden van de NLIP. De NLIP heeft tot doel het behartigen van de belangen van de leden, het waarborgen van de kwaliteit van Internet en de verdere integratie van Internet in de Nederlandse samenleving.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:

NLIP Postbus 90407 2509 LK Den Haag T. +31-70-3140291 F. +31-70-3140625 M. bureau@nlip.nl W. www.nlip.nl

naar top v.d. pagina