Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Wijziging Regeling toezichtgebieden
dd. 19-03-2001 21:30 uur

19 april 2001

Toelichting

Met de onderhavige regeling worden de regelingen voor de in verband met de mond- en klauwzeer ingestelde toezichtsgebieden gewijzigd. In artikel I worden de regelingen die zien op de toezichtsgebieden Oene en Kootwijkerbroek gewijzigd. Het betreft de volgende aanpassingen:
* Met artikel 5, zesde lid, wordt een nadere verscherping beoogd van de mestaanwendingsregels. Thans wordt voorgeschreven dat de mest in één werkgang 10 centimeter onder het grondoppervlak moet worden gebracht op een dusdanige wijze dat de mest niet meer zichtbaar is. Mestaanwending is als gevolg van deze eisen uitsluitend mogelijk met een zogenaamde graslandinjecteur of bouwlandinjecteur. Zodoende wordt optimaal voorkomen dat het mond- en klauwzeer zich kan verspreiden. Opgemerkt zij dat mestaanwending op grasland nu mogelijk is.
* In artikel 5, achtste lid, wordt geregeld dat de in de kalvergierbewerkingsinstallatie bewerkte kalvergier, kan worden afgezet naar gebied Noord 2, bedoeld in bijlage I bij de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II.
* In artikel 5, negende lid, wordt toegestaan dat aangezuurde mest, waarin het mond- en klauwzeer virus immers niet gedijt, mag worden vervoerd, indien het is bestemd voor gebied Noord 3 bedoeld in bijlage I bij de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II. De mest dient voordat het aan boord van een binnenvaartschip wordt gebracht te worden aangezuurd.
* In artikel 5, tiende lid, wordt geregeld dat op grond van de Meststoffenwet genomen mestmonster mogen worden vervoerd binnen het gebied.
* In artikel 8, tweede lid, wordt geregeld dat degene in overeenstemming met de regeling mest afvoert van het bedrijf, tot het desbetreffende bedrijf toegang heeft. Voorts wordt toegestaan dat bouwers van noodhokken en degenen die daarvoor het materiaal aanleveren het bedrijf mogen betreden. Het regulier regiem voor bezoekers is van toepassing, hetgeen onder meer meebrengt dat de bezoekers, alsmede de desnoods meegebrachte werktuigen, bij het verlaten van het bedrijf een afdoende reinigings- en ontsmettingsbehandeling ondergaan.
* Artikel 10 wordt gewijzigd opdat biggen hun stal mogen verlaten om naar een tijdelijke stal op hetzelfde bedrijf te worden verplaatst. Artikel II regelt ten aanzien van de toezichtsgebieden Oene, Kootwijkerbroek en Ee dat sperma van paarden mag worden vervoerd.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

Gelet op artikel 9 van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (PbEG L 315) en op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224); Gelet op de artikelen 17, 30, eerste en vierde lid, en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

BESLUIT:

Artikel I

De Regeling toezichtsgebied Oene mond- en klauwzeer 2001 en de Regeling toezichtsgebied Kootwijkerbroek mond- en klauwzeer 2001 II worden als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt telkens als volgt gewijzigd:

* Het zesde lid komt te luiden:

* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer, zonder gebruikmaking van de openbare weg, van mest over de tot het bedrijf behorende percelen, voorzover deze mest vervolgens emissie-arm wordt aangewend overeenkomstig bijlage II, onderdeel 2 of onderdeel 3 onder a, punt 1, van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998, met dien verstande dat de mest daarbij ten minste 10 centimeter onder het grondoppervlak wordt gebracht op dusdanige wijze dat de mest niet meer zichtbaar is.
* Onder vernummering van het achtste lid tot elfde lid, worden na het zevende lid de volgende leden ingevoegd:
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het rechtstreeks vervoer van bewerkte kalvergier van de kalvergierbewerkingsinstallatie naar een in gebied Noord 2, bedoeld in bijlage I bij de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II gelegen opslag, indien:
* het voertuig voorafgaand aan het gebruik bij de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees wordt aangemeld, met gebruikmaking van een daartoe ter beschikking gesteld formulier, van welke melding een afschrift in het voertuig aanwezig is;
* het voertuig is voorzien van een door de kalvergierbewerkingsinstallatie afgegeven sticker;
* het tweede lid, onderdeel a, evenzeer in acht wordt genomen bij het betreden en verlaten van de kalvergierbewerkingsinstallatie;
* het voertuig op de kalvergierbewerkingsinstallatie door de inzittenden niet wordt verlaten en
* een door de minister goedgekeurd protocol in acht wordt genomen.
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van varkensmest naar gebied Noord 3, bedoeld in bijlage I bij de Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II indien:
* het vervoer door het gebied, bedoeld in de bijlage, rechtstreeks plaatsvindt van het varkenshouderijbedrijf naar een binnenvaartschip;
* de mest voordat het aan boord van een binnenvaartschip wordt gebracht, een pH waarde van 5 of lager heeft;
* het tweede lid, onderdeel a, evenzeer in acht wordt genomen bij het laden van het binnenvaartschip en
* een door de Minister goedgekeurd protocol in acht wordt genomen.
* Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van monsters als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen voorzover het vervoer geschiedt naar een laboratorium ten behoeve van analyse als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van voornoemde regeling en vervoermiddelen en andere voorwerpen na aflevering gereinigd en ontsmet worden overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd hygiëneprotocol.
B

Artikel 8 wordt telkens als volgt gewijzigd:

* In het tweede lid wordt onderdeel l vervangen door de volgende onderdelen:
* degene die overeenkomstig artikel 5, zesde, zevende of negende lid, mest aanwendt of afvoert;
* degene die de tijdelijke huisvesting, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bouwt of daartoe materialen aflevert,
* In het derde lid, onderdeel d, komt de zinsnede "bij het afleveren" te vervallen. C

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

* Voor de tekst wordt de aanduiding "1." geplaatst.
* Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

* In afwijking van artikel 10 is het de eigenaar, houder of hoeder toegestaan om biggen, zonder gebruikmaking van de openbare weg, naar een op het bedrijf gelegen tijdelijke huisvesting te leiden.
Artikel II

Aan de Regeling toezichtsgebied Oene mond- en klauwzeer 2001, de Regeling toezichtsgebied Kootwijkerbroek mond- en klauwzeer 2001 II en de Regeling toezichtsgebied Ee mond- en klauwzeer 2001 wordt na artikel 4 telkens een artikel ingevoegd:

Artikel 4a

Het in artikel 4 bedoelde verbod is niet van toepassing op het vervoer van sperma van paarden.

Artikel III

Deze regeling wordt op 19 april 2001 om 21:30 uur bekendgemaakt aan de media en treedt onmiddellijk daarna in werking.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,