Ministerie van Financien

Titel: GEANNOTEERDE AGENDA ECOFIN NAAR KAMER



Persberichtnr.


01/117


Den Haag

24april 2001

Geannoteerde agenda Ecofin naar Kamer

Minister Zalm heeft vandaag de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en de Ecofin Raad op 7 mei 2001 in Brussel aan de Tweede Kamer gezonden. Bijgaand de integrale tekst van deze geannoteerde agenda, die eveneens te vinden is op de internetsite van het ministerie van Financiën: www.minfin.nl

Eurogroep

Tour dHorizon

Zoals gebruikelijk zal tijdens de Eurogroep worden gesproken over de economische situatie in het eurogebied.

Uit de recente renteverlaging door de Fed met 0,5%-punt blijkt de onzekerheid over de groeivooruitzichten voor de Amerikaanse economie. De gevolgen van de Amerikaanse groeivertraging op de economie van de euro-zone als geheel zijn onzeker en verschillen van lidstaat tot lidstaat. Duitse onderzoeksinstituten hebben hun groeiraming voor 2001 naar 2,1% bijgesteld. Zes maanden geleden hadden deze instituten nog
2,7% voorspeld. Het CPB heeft onlangs voor Nederland een groei geraamd van 3¼% voor 2001, wat ¾%-punt minder is dan de geraamde groei ten tijde van de Macro-Economische Verkenningen (september 2000).

Over heel 2000 groeide het BBP van de euro-zone met 3,4% en het vierde kwartaal 2000 bedroeg de groei 3,0% j.o.j. Naar verwachting zal de groei van de euro-zone in 2001 2½ à 3% bedragen. De inflatie zal ook in 2001 gemiddeld boven 2% liggen. In maart bleef de inflatie in de euro-zone onveranderd op 2,6% j.o.j. De kerninflatie steeg van 1,7% j.o.j. naar 1,8% j.o.j.

Betalingsbalans van het eurogebied

De Eurogroep zal spreken over de betalingsbalans van het eurogebied. Hierbij zal naar verwachting vooral aandacht worden besteed aan de kapitaalstromen vanuit en naar het eurogebied. De lopende rekening van het eurogebied liet in 2000 een tekort zien van 28,3 miljard euro. Dit tekort was daarmee flink hoger dan in 1999, toen het tekort 5,3 miljard euro bedroeg. Tussen 1999 en 2000 was er in het eurogebied sprake van een afnemend netto-kapitaaluitstroom uit hoofde van de directe investeringen en het effectenverkeer. In 1999 was er sprake van een netto-kapitaaluitstroom van 162,3 miljard euro. In 2000 was sprake van een netto-kapitaaluitstroom van 143,4 miljard euro. De meest recente beschikbare cijfers van de betalingsbalans zijn die voor de maand januari 2001. Toen was er sprake van een tekort op de lopende rekening van 8,5 miljard euro en een netto-kapitaaluitstroom uit hoofde van de directe investeringen en het effectenverkeer van 50 miljard euro. (Let wel: deze cijfers zijn de saldi voor alleen januari 2001 en zijn daarom niet te vergelijken met de jaarsaldi uit 1999 en 2000.)

Tevens zal het internationale gebruik van de euro ter sprake komen. Sinds de introductie neemt de euro in termen van het internationale gebruik de tweede plaats in na de dollar. Dit blijkt bijvoorbeeld uit gegevens van de Bank voor Internationale Betalingen (BIS) over de markt voor internationale schuldtitels waar de euro in 2000 na de dollar de meest gebruikte valuta voor het uitgeven van dergelijke titels was. In 1999 was de euro zelfs de meest gehanteerde valuta op deze markt. Ook voor wat betreft het aandeel in de officiële valuta-reserves neemt de euro de tweede plaats in.

Commissie aanbeveling voor de Globale richtsnoeren 2001

Dit onderwerp is ook geagendeerd voor de Ecofin Raad. Zie de desbetreffende passage.

Praktische aspecten euro-introductie

De Eurogroep zal stilstaan bij praktische aspecten van de euro-introductie. De Commissie rapporteert voor iedere bijeenkomst van de Eurogroep, mede op basis van door de lidstaten verstrekte informatie, over de voorbereiding op de euroconversie. De rapportage gaat in op diverse activiteiten (voorlichting van bedrijven, dubbel prijzen, wetgeving) die door de lidstaten worden ondernomen om zich op de euro-conversie voor te bereiden.

Macro-economische dialoog

De macro-economische dialoog tussen ECB, sociale partners, Raad (vertegenwoordigers van de Sociale Raad en van de Ecofin Raad) en de Commissie op politiek niveau vindt plaats na afloop van de Ecofin van maandag 7 mei. Tijdens de Eurogroep zal over deze dialoog worden gesproken. Onderwerpen die bij de Macro-economische dialoog aan bod komen zijn de Globale Richtsnoeren 2001 en een nog te verschijnen vergelijkende studie door de Commissie over de invloed van investeringen op economische groei en werkgelegenheid in de Europese Unie en de Verenigde Staten.

Ecofin Raad

Follow-up Europese Raad Stockholm

aard bespreking: voortgangsrapportage
Naar verwachting zal de Ecofin Raad worden geïnformeerd over de voortgang bij de besprekingen tussen het Voorzitterschap, de Commissie en het Europees Parlement over de implementatie van de aanbevelingen uit het rapport-Lamfalussy inzake de regulering van de Europese effectenmarkten. Tijdens de Europese Raad van Stockholm is overeenstemming bereikt tussen Raad en Commissie over een nadere uitwerking van de Lamfalussy-aanbeveling m.b.t. Europese regelgeving op verschillende niveaus. Ook het Europees Parlement heeft terzake een resolutie aangenomen, waarbij in het bijzonder ingegaan wordt op de rol van het Parlement bij de verschillende niveaus van regelgeving. Zowel voor Raad, Commissie als Parlement is daarbij het uitgangspunt dat alle essentiële onderdelen van wetgeving conform de codecisieprocedure in regelgeving worden vastgelegd en dat conform dezelfde procedure wordt vastgesteld op welke punten de Commissie bevoegd is nadere uitvoeringsmaatregelen te nemen. Het thans plaatsvindende overleg spitst zich toe op de suggestie van het Parlement om ten aanzien van deze uitvoeringsmaatregelen tot een nadere gedragscode te komen.

Commisse aanbeveling voor de Globale richtsnoeren 2001

aard bespreking: oriënterend debat

De Commissie zal op 25 april a.s. haar aanbeveling voor de globale richtsnoeren 2001 presenteren. De globale richtsnoeren zijn derhalve op het moment van schrijven nog niet beschikbaar. In de Ecofin Raad van 7 mei zal een oriënterend debat over de Commissie aanbeveling plaatsvinden. Vervolgens zal op 5 juni de Ecofin Raad een ontwerp voor de globale richtsnoeren opstellen en zijn bevindingen in een verslag voorleggen aan de Europese Raad van Götheborg van 15-16 juni. Aan de hand van dit verslag van de Ecofin Raad bespreekt de Europese Raad een conclusie over de globale richtsnoeren waarna de Ecofin Raad de richtsnoeren met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vaststelt.

Economische dialoog EU-Rusland

aard bespreking: debat en vaststellen gemeenschappelijke inzichten

Het Zweedse voorzitterschap heeft het initiatief genomen om de economische situatie in Rusland en de Economische Dialoog van de EU met Rusland voor de Ecofin van 7 mei a.s. te agenderen. Het doel is om tot overeenstemming te komen over de punten die de EU zou moeten opbrengen in de economische dialoog met Rusland. Het EFC zal aan de voorbereiding van de discussie een bijdrage leveren door de economische situatie in Rusland te bespreken tijdens haar bijeenkomst van 23 april.

Er heeft nog geen discussie over dit onderwerp plaatsgevonden. Nederland zou graag zien dat de discussie zich toespitst op een aantal gebieden waarop op korte en middellange termijn maatregelen moeten worden genomen door de Russische overheid. De Russische economie kende in 1999 en 2000 een sterke economische expansie, echter de vooruitzichten voor duurzaam economisch herstel blijven slecht. De voortgang van de door de regering-Poetin aangekondigde structurele hervormingen is nog zeer beperkt. Ook moet het in juli vorig jaar gepresenteerde hervormingsprogramma op een groot aantal terreinen nog altijd verder worden ingevuld, met name op het terrein van de financiële sector.

Voorontwerp EU-begroting 2002

aard bespreking: presentatie door Commissie, gevolgd door oriënterend debat

Tijdens de Ecofin van mei zal de Commissie haar Voorontwerp voor de Begroting 2002 presenteren, waarna een eerste oriënterend debat zal worden gehouden. De Ontwerp-Begroting zal vervolgens in de Begrotingsraad van 20 juli in eerste lezing worden vastgesteld. Het Voorontwerp is op het moment van schrijven nog niet beschikbaar. Aangezien het Voorontwerp pas op 8 mei, de dag na de Ecofin, in de Commissie besproken wordt, zal de presentatie een voorlopig karakter hebben.

De presentatie van het Voorontwerp van Begroting wordt alom met spanning afgewacht. Handhaving van de Financiële Perspectieven van Berlijn staat voorop, en gegeven de minieme marges in diverse uitgavencategorieën zal de Commissie de nodige inspanningen moeten betrachten om alles in te passen.

De Landbouwbegroting, geplaagd immers door BSE en MKZ, is hiervan wellicht het meest sprekende voorbeeld.

Tijdens de Ecofin Raad van maart jl. vond een eerste bespreking plaats van de prioriteiten voor de EU-begroting van 2002. In het debat bestond brede overeenstemming over de prioriteiten voor het komende begrotingsjaar. Eerst en vooral waren de lidstaten unaniem van mening dat de afspraken van Berlijn nagekomen moeten worden. Om onverwachte ontwikkelingen binnen de Financiële Perspectieven op te kunnen vangen, is het van essentieel belang om voldoende marge onder de afzonderlijke uitgavenplafonds te behouden. Met het oog op de beperkte beschikbare middelen is het derhalve noodzakelijk een goede afweging van prioriteiten te maken.

Het belang van een goede prioriteitenstelling geldt over de volle breedte van het EU-beleid. Enkele uitgavencategorieën springen hierbij bijzonder in het oog, te weten het landbouwbeleid (Categorie 1a), het interne beleid (Categorie 3), het externe beleid (Categorie 4) en de administratieve uitgaven (Categorie 5) van de Unie. Deze categorieën worden dan ook speciaal belicht.

Binnen de Landbouwbegroting vormen de BSE- en MKZ-crises een mogelijke bedreiging voor de handhaving van de Financiële Perspectieven. De kosten voor de in februari gepresenteerde aanvullende maatregelen ter bestrijding van BSE, bekend geworden als het 7 punten plan van Commissaris Fischler, bedragen volgens Commissie-berekeningen voor 2002 ruim een miljard euro, waarbij de Commissie zich baseert op een zeer optimistische inschatting van (het herstel van) de vraag naar rundvlees. Er bestaat momenteel nog onvoldoende zicht op de kosten van de MKZ-uitbraak in Europa, waarbij zich natuurlijk vooral de vraag voordoet in hoeverre de besmetting zich zal beperken tot de tot dusverre getroffen regios. Duidelijk is echter wel dat de combinatie van BSE en MKZ de grenzen van de Landbouwbegroting nadrukkelijk zal verkennen, waarbij ook ingrijpende maatregelen niet uitgesloten kunnen worden. Conform de Raadsverordening Begrotingsdiscipline dient de Commissie dan ook, indien nodig ter bescherming van de Financiële Perspectieven, zo spoedig mogelijk aanvullende besparingsvoorstellen te presenteren. Gegeven de uiterst onzekere situatie waarin de landbouwsector zich momenteel bevindt, is het bij uitstek noodzakelijk binnen de Landbouwbegroting een marge in te bouwen voor onvoorziene omstandigheden.

Ook in Categorie 3, het interne beleid van de Unie, is het zaak voldoende marge onder de Financiële Perspectieven te behouden om onverwachte ontwikkelingen op te kunnen vangen. Bij de vaststelling van het budget voor het Zesde Kaderprogramma Onderzoek en Ontwikkeling (KP-6) dient hiermee uitdrukkelijk rekening gehouden te worden. Voor het Nederlandse standpunt is de bestaande prioriteitenstelling voor Categorie 3 uiteraard het uitgangspunt. Onderzoek is in dit kader aangemerkt als prioritair, waardoor het budget met de inflatie mee mag groeien en derhalve reëel constant gehouden mag worden. Het in februari gepresenteerde Commissievoorstel voor KP-6, met een budget van 17,5 miljard euro voor de periode 2002-2006, voldoet niet aan deze eis.

Het extern beleid van de Unie vormt eveneens een bijzonder aandachtspunt. Met de aanname van het MEDA-programma voor de Middellandse Zee-landen en het CARDS-programma dat zich richt op de Westelijke Balkan, zijn de reserves binnen Categorie 4 vrijwel volledig uitgeput. Nieuwe initiatieven moeten dan ook komen uit een heroriëntatie van het beleid, waarbij besparingen op oude prioriteiten de noodzakelijke ruimte scheppen voor nieuwe initiatieven. Ook de zogenaamde sunset clause, waarbij kredieten na verloop van tijd vervallen als er geen verplichtingen zijn aangegaan, kan de benodigde ruimte voor nieuw beleid scheppen.

Gegeven de beperkte financiële middelen, moet een nieuwe afweging van belangen gevolgen hebben voor bestaande programmas. Evaluatie dient bij de opstelling van de Begroting een belangrijkere rol te krijgen: slecht lopende programmas, hetzij door trage uitvoering, geringe efficiëntie of soms zelfs fraude, zullen meer dan nu het geval is afgebouwd moeten worden, waardoor ruimte ontstaat voor nieuwe prioriteiten.

Ook bij de administratieve uitgaven komen de grenzen langzaam maar zeker in zicht. Enerzijds moet het Raadssecretariaat op een adequate manier worden toegerust om de nieuwe taken in het kader van het EVDB te kunnen uitvoeren, en anderzijds zal de hervorming van de Commissie kosten met zich meebrengen. Zo zal de Commissie voor 2002, op voorstel van Commissaris Kinnock, de tweede tranche van 317 nieuwe formatieplaatsen aan de Raad en EP ter goedkeuring voorleggen. Gelet op het inter-institutioneel evenwicht zal het Europees Parlement van deze voorgenomen versterking van Raad en Commissie gebruik willen maken om ook zelf een aantal claims neer te leggen. Aangezien de marges ook in Categorie 5 bijzonder klein zijn, zal het nog grote moeite kosten deze uiteenlopende wensen binnen het plafond van Categorie 5 op bevredigende wijze met elkaar te verenigen.

(evt.) Richtlijnvoorstel pensioenfondsen

aard van de bespreking: aannemen Raadsconclusies

Het Voorzitterschap streeft met betrekking tot het richtlijnvoorstel pensioenfondsen naar directe politieke sturing door de Ecofin Raad van 7 mei a.s.

De doelstellingen van het richtlijnvoorstel zijn de volgende:
1. Bevordering van vrijheid van kapitaalverkeer van pensioenfondsen door de nadruk te leggen op een kwalitatieve benadering van de beleggingsvoorschriften. Wel kunnen individuele lidstaten desgewenst in beperkte mate kwantitatieve restricties opleggen.
2. Vrijheid van keuze door pensioenfondsen van vermogensbeheerders en bewaarders die over een Europees paspoort beschikken.
3. Er wordt een begin gemaakt met wederzijdse erkenning van nationaal toezicht door middel van kennisgeving en samenwerking tussen bevoegde autoriteiten. Doel hiervan is belemmeringen weg te nemen voor grensoverschrijdend deelnemerschap, onder de voorwaarde dat de aanspraken op het pensioenfonds in overeenstemming zijn met de sociaal- en arbeidsrechtelijke bepalingen van het land waar de regeling is vastgesteld.

Om deze doelstellingen te realiseren bevat de richtlijn diverse algemene prudentiële regels ten behoeve van de bescherming van de deelnemers (deskundigheid en goede reputatie van beheerders, voorwaarden voor de toegang tot de werkzaamheid, informatie die moet worden verstrekt aan de deelnemers en de pensioengerechtigden, beleggingsvoorschriften) naast voorschriften inzake de passiva van pensioenfondsen met inbegrip van de technische voorzieningen.

Nederland vindt dat het het prudent person principe (alleen kwalitatieve beleggingsvoorschriften) onverkort moet kunnen toepassen. Verder is het goed dat de vrijheid voor pensioenfondsen van de keuze van vermogensbeheerders en bewaarders met een Europees paspoort, wellicht ten overvloede, wordt geregeld. Tenslotte is van belang dat de mogelijkheid van grensoverschrijdend deelnemerschap, het Nederlandse systeem van verplichtstelling niet uitholt.

(evt.) Commissiemededeling over belasting van pensioenen

document: mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité De opheffing van fiscale barrières voor grensoverschrijdende bedrijfspensioenregelingen COM(2001) 214 (bijgevoegd)

aard bespreking: presentatie door de Commissie

Tijdens de Ecofin Raad zal de Commissie haar mededeling over belasting van pensioenen presenteren. De reden om te komen met een mededeling is om de huidige problemen en obstakels in de interne markt op het gebied van de belastingheffing ten aanzien van aanvullende pensioenen weg te nemen. Dit document is een aanvulling op het richtlijnvoorstel dat het mogelijk maakt om te komen tot Pan-Europese pensioeninstellingen.

In het eerste gedeelte van de mededeling wordt ingegaan op de werking van het EG-Vedrag, waarbij de Commissie aangeeft te zullen onderzoeken of de lidstaten het EG-Verdrag naleven en welke obstakels moeten worden weggewerkt om te komen tot een interne markt voor aanvullende pensioenen.

In het tweede deel wordt ingegaan op de noodzaak van informatie uitwisseling (welke instrumenten moeten worden uitgebreid, automatische gegevens uitwisseling).

En in het laatste gedeelte kaart de Commissie de problemen aan omtrent het verschil in fiscale behandeling van de aanvullende pensioenen. De Commissie beveelt aan dat het systeem dat reeds in 11 lidstaten wordt gebruikt (aftrek van de belastingen van de premies, de winsten bij pensioenfondsen onbelast en de pensioenuitkering belast), ook door de andere lidstaten wordt overgenomen.

Het initiatief van de Commissie om te komen met een mededeling over een meer integrale aanpak van de fiscale problematiek rond grensoverschrijdende pensioenen wordt door Nederland positief gewaardeerd. Nederland hecht veel waarde aan dit onderwerp en zal de vervolgstappen dan ook op constructieve wijze benaderen.

E-commerce en financiële diensten

aard bespreking: presentatie voortgangsverslag E-handel en financiële diensten.

Op 7 februari 2001 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd over E-handel en financiële diensten. In de mededeling wordt een actieplan neergelegd om het vrije verkeer van financiële diensten die langs elektronische weg worden gedistribueerd verder te faciliteren en te stimuleren. Het actieplan bevat voorstellen op hoofdlijnen voor een convergentieprogramma om nationale regels verder op elkaar te laten aansluiten, om het vertrouwen van consumenten in grensoverschrijdende verhaalsmogelijkheden en betalingen via Internet te vergroten, en voorstellen om toezichthouders internationaal meer te laten samenwerken. Tijdens de Ecofin Raad van 12 februari 2001 jl. is de Financial Services Policy Group (FSPG) gevraagd dit actieplan verder uit te werken. Tijdens de Ecofin van 7 mei zal het verslag van de FSPG worden gepresenteerd en zal de Ecofin om instemming worden gevraagd met de te volgen aanpak.

Nederland ondersteunt het actieplan. Het convergentieprogramma beoogt in de verschillende nationale rechtsstelsels een gelijkwaardig hoog niveau van consumentenbescherming te bereiken en terwijl een zo gelijk mogelijk speelveld voor financiële dienstverleners wordt nagestreefd.