Ministerie van Justitie


http://www.justitie.nl

MIN JUST: Brief staatssecretaris Kalsbeek over hongerstakers

Postadres Postbus 20301, 2500 EH Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag Bezoekadres
Schedeldoekshaven 100
2511 EX Den Haag
Telefoon (070) 3 70 79 11
Fax (070) 3 70 79 72
Telex 34554 mvj nl

Onderdeel Directie Vreemdelingenbeleid
Datum 25 april 2001
Ons kenmerk 5091697/01/DVB
Onderwerp hongerstaking

Tijdens de Regeling van werkzaamheden van 24 april jl. heeft de heer Rabbae (GroenLinks) verzocht bij brief geïnformeerd te worden over de situatie waarin een aantal Irakezen zich bevindt die thans in hongerstaking zijn en de wijze waarop ik daarmee tot nu toe ben omgegaan. In het navolgende zal ik in de eerste plaats in het algemeen ingaan op het verschijnsel hongerstaking in verband met de asielprocedure. Daarna zal ik Uw Kamer een feitelijk overzicht verschaffen van de huidige stand van zaken rond de thans gevoerde hongerstakingen. Tot slot zal ik daarbij ingaan op de door hen gevoerde toelatingsprocedures en wijze waarop ik tot nu toe met deze hongerstakingen ben omgegaan.

Algemeen
Het verschijnsel hongerstaking is niet onbekend. In de afgelopen jaren is de regering in het kader van het gevoerde vreemdelingenbeleid regelmatig geconfronteerd met personen die om allerlei redenen in hongerstaking zijn gegaan. De belangrijkste reden voor deze voor betrokkenen ingrijpende stap was veelal gelegen om, na een voor betrokkene niet positief verlopen toelatingsprocedure, te trachten alsnog toelating tot Nederland te verkrijgen.

De beslissing tot niet-toelating is voor ieder individu een ingrijpende en dient dan ook op zorgvuldige wijze tot stand te komen. Wellicht ten overvloede wil ik er op wijzen dat in het asielrecht het individualiseringsbegrip voorop staat. Dit betekent dat een asielverzoek op persoonlijke feiten en omstandigheden gebaseerd dient te zijn. Het asielverzoek wordt als zodanig ook op die individuele merites beoordeeld. Ik ben van oordeel dat de door de Nederlandse regering gehanteerde asielprocedure, inclusief de mogelijkheid van een rechterlijke toets, zodanige waarborgen biedt dat uiteindelijk bij een negatieve toelatingsbeslissing, terugkeer verantwoord is. Immers, de vraag of terugkeer mogelijk tot schending van het .refoulement-beginsel. (artikel 33 Verdrag van Genève) of schending van artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens zou kunnen leiden, is in de asielprocedure uitdrukkelijk en toegesneden op de omstandigheden van het individuele geval, aan de orde geweest.

Ik ben dan ook van oordeel dat het verschijnsel hongerstaking er niet toe kan leiden dat een op zorgvuldige wijze tot stand gekomen beslissing tot niet toelaten wordt teruggedraaid en dat er vervolgens een andere (voor betrokkene positieve) beslissing omtrent de toelating wordt genomen.

Feitelijk overzicht

Naast het verschaffen van informatie over de vijf personen die geruime tijd geleden in Waddinxveen en Alphen aan de Rijn in hongerstaking zijn gegaan, wil ik van deze gelegenheid gebruik maken Uw Kamer een totaal overzicht te verschaffen van alle hongerstakingen, verspreid over geheel Nederland, die recent hebben plaatsgevonden c.q. nog plaatsvinden. Vanaf februari van dit jaar zijn, naast de personen in Waddinxveen en Alphen aan de Rijn, nog 6 andere personen in hongerstaking gegaan. Het betrof hier personen van Iraakse (2), Turkse (3) en Tsjadische (1) nationaliteit. Genoemde 6 personen hebben inmiddels hun hongerstakingen weer beëindigd.
Recent zijn . voor zover mij bekend - nog drie personen in hongerstaking gegaan. Op dit moment zijn dus acht personen in hongerstaking. Zeven daarvan bezitten de Iraakse nationaliteit, één persoon is van Tunesische afkomst.

In deze brief wil ik mij verder beperken tot het verschaffen van informatie over de vijf personen, allen Iraakse Koerden afkomstig uit Noord-Irak, die sedert 5 februari jl. in hongerstaking zijn. Overigens geldt hetgeen hierna over de activiteiten van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en mijzelf is vermeld ook voor de recente gevallen van hongerstaking.

Onmiddellijk nadat deze personen te kennen hebben gegeven in hongerstaking te gaan, is door het COA een crisisteam geformeerd. Dit crisisteam komt dagelijks bijeen en bespreekt de algehele situatie. In de afgelopen periode hebben de huisarts van betrokkenen, de vertrouwensarts en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) incidenteel deelgenomen aan dit overleg.

Vanaf het begin van de hongerstaking worden alle betrokkenen dagelijks medisch onderzocht. In de beginfase werden alleen gewicht, bloeddruk en polsslag gecontroleerd. In een latere fase is ook overgegaan tot bloed- en urineonderzoeken.

Vanuit het COA wordt dus op dagelijkse basis toezicht gehouden op de situatie rond de hongerstaking.

De hongerstakers zelf worden begeleid door hun huisarts, een vertrouwensarts, een advocaat en door de vluchtelingenorganisatie Prime. Deze laatste is door de hongerstakers in de loop van de actie gevraagd hun belangen te behartigen. Prime heeft zich solidair verklaard met de hongerstakers en treedt als intermediair op tussen de hongerstakers en de media. De hongerstakers hebben Prime gemachtigd om namens hen te spreken op het moment dat zijzelf daartoe fysiek niet meer in staat zijn.
Alle genoemde personen hebben zonder belemmeringen toegang tot de opvangcentra waar betrokken verblijven en uiteraard tot de hongerstakers zelf.

Ikzelf laat mij dagelijks informeren over de actuele stand van zaken rond de hongerstakingen. De hongerstaking in Waddinxveen en Alphen aan de Rijn duurt op dit moment 78 dagen en de situatie van de betrokkenen is zorgelijk.
Op mijn verzoek is eveneens overlegd gevoerd over de ontstane situatie met de betrokken plaatselijke besturen.
Daarnaast wordt door mij, in overleg met alle betrokken uitvoerende diensten, telkens overwogen of er mogelijkheden tot interventie, gericht op beëindiging van de hongerstakingen, aanwezig zijn. Complicerende factor hierbij is dat alle betrokken hongerstakers een zogenoemde non-interventieverklaring getekend hebben.

Toelatingsprocedures

Betrokkenen hebben nog onder het regime van de Vreemdelingenwet 1994 een asielprocedure doorlopen en zijn uitgeprocedeerd voor wat betreft de toelating als vluchteling en de verlening van een vergunning tot verblijf. Ten aanzien van één van hen staat nog een bezwaarschrift open tegen de intrekking van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf, welke procedure niet in Nederland mag worden afgewacht. De beslissing de bezwaarprocedure niet te mogen afwachten in Nederland is door de rechter in voorlopige voorziening geaccordeerd. Met betrokkenen zijn inmiddels terugkeergesprekken gevoerd (uitvoering Stappenplan terugkeer).

De gemachtigde van betrokkenen heeft aan het begin van deze maand verzoeken om heroverweging van de eerdere asielbeslissingen ingediend. Voorts heeft zij voor vier hongerstakers een verzoek om toelating ingediend op basis van het door mij gevoerde beleid ten aanzien van vreemdelingen die buiten hun schuld niet uit Nederland kunnen vertrekken.

Inmiddels heeft de gemachtigde bezwaarschriften ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de recent ingediende verzoeken om heroverweging, waarbij gelijktijdig een voorlopige voorziening aan de rechtbank is verzocht. Aan de gemachtigde is op 20 april jl. meegedeeld dat er geen aanleiding bestaat om op de besluiten in de eerdere asielprocedures terug te komen. Ten aanzien van de aanvragen om een verblijfsvergunning is gemeld dat hierop beslist wordt zodra aan de vereisten voor het in behandeling nemen is voldaan. Op deze aanvragen dient dus nog beslist te worden. Het indienen van deze aanvragen genereert echter geen recht op opvang. Op 24 april jl. heeft bij de rechtbank te Den Haag een zitting plaatsgevonden naar aanleiding van een verzoek om voorlopige voorziening. Hierin is namens betrokkenen verzocht om verblijf, om opvang gedurende de behandeling van het verzoek om heroverweging en om wijziging van het terugkeerbeleid ten aanzien van Iraakse asielzoekers. Hoogstwaarschijnlijk zal de rechter nog heden uitspraak doen.

De Staatssecretaris van Justitie,

25 apr 01 14:02