12 apr 2001
Nummer 43 10 april 2001
Nederland in dit opzicht ontwikkelingsland
Integratie mensen met verstandelijke handicap blijft achter
In Nederland leven nog tienduizenden mensen met een verstandelijke
handicap in inrichtingen. Wat betreft de integratie van deze groep
blijft ons land achter bij omringende landen en kunnen we het
rustig een ontwikkelingsland noemen. Dit betoogt historicus drs.
Henk Beltman in zijn proefschrift, waarop hij op 25 april 2001
promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Negatief beeld
Dubbel oordeel
Veranderende visies
Anders dan anderen
Remmende voorsprong
Curriculum vitae
Noot voor de pers
In zijn proefschrift beschrijft Beltman de zorg voor mensen met een
verstandelijke handicap in Nederland van 1945 tot 2000. Het
centrale thema is de ontwikkeling van een apart en zelfstandig
systeem van zorg voor mensen die als 'zwakzinnig' of 'verstandelijk
gehandicapt' werden aangeduid. De promovendus beschrijft de
ontwikkeling, verstarring en het geleidelijk uiteenvallen van dat
zorgsysteem. Hij interviewde zo'n vijftig 'hoofdrolspelers'
-ouders, ambtenaren, politici, medewerkers- en verrichtte
literatuuronderzoek.
Negatief beeld
Voor de Tweede Wereldoorlog overheerste nog een zeer negatief beeld
van deze groep mensen. Sommige deskundigen zagen verstandelijk
gehandicapten zelfs als de hoofdoorzaak van problemen als misdaad
en prostitutie. "Na 1945 is dat veranderd", zegt Beltman, "Maar het
beeld is niet meteen verdwenen. Het idee van erfzonde is
bijvoorbeeld blijven hangen en heeft de kijk op deze groep mensen
tot in de jaren zestig beïnvloed."
Dubbel oordeel
Na de Tweede Wereldoorlog was alle maatschappelijke aandacht
gericht op de wederopbouw van de industrie. Geld voor meer
zorgvoorzieningen was er niet. Dat kwam pas in de jaren zestig.
"Als gevolg daarvan heersten in sommige gezinnen vreselijke
toestanden", aldus Beltman, "Kinderen die aan tafelpoten waren
vastgebonden, of in schuurtjes opgesloten." De promovendus is dan
ook dubbel in zijn oordeel over de instituten die uiteindelijk tot
stand kwamen. "Enerzijds vormden ze een 'apartheidssysteem', dat
mensen met een verstandelijke handicap etiketteerde. Anderzijds
hebben de instituten de levensomstandigheden van verstandelijk
gehandicapten enorm verbeterd."
Veranderende visies
De visie van waaruit beleid gemaakt werd, veranderde in de loop der
jaren. "Vlak na de oorlog overheerste het medische model:
verstandelijk gehandicapten waren ongeneeslijk ziek. Bij dat idee
horen dokters, verpleegsters en paviljoenen. In de jaren zeventig
werd dit model langzaam verdrongen door het ontwikkelingsmodel.
Verstandelijk gehandicapten konden wel degelijk wat leren en kregen
dan ook dagactiviteiten en onderwijs aangeboden. Dit model was
logischer en paste beter in de tijdgeest."
Anders dan anderen
Het model waar wij volgens Beltman naartoe moeten, en waar in het
buitenland al flinke vorderingen mee zijn gemaakt, gaat een stap
verder. "Dat is het ondersteuningsmodel. Mensen met een
verstandelijke handicap kunnen gewoon samenleven met andere
burgers. Natuurlijk, ze zijn anders dan anderen, maar welke mensen
zijn er nu helemaal hetzelfde? De criteria die onze maatschappij
aanlegt zijn intelligentie en maatschappelijke productiviteit. Maar
je kunt ook iedereen zien als een kind van God, of kijken hoeveel
plezier iemand in zijn leven heeft, en hoeveel plezier hij anderen
bezorgt." Deskundige bijstand kan ook in een dergelijk model een
rol spelen. "Maar niet die overkill die je in het huidige systeem
nog hebt."
Remmende voorsprong
Beltman begrijpt wel waarom instituties voor verstandelijk
gehandicapten juist in Nederland zo'n taai leven leiden. "Deels is
het de wet van de remmende voorsprong: de institutionele zorg is
hier van erg goede kwaliteit. Ontmantelen zou kapitaalvernietiging
betekenen. Het systeem is ook erg sterk en zal eerder buigen met de
maatschappelijke ontwikkelingen dan barsten." Daarbij speelt de
zogenaamde proto-professionalisering van de ouders een rol. "De
ouders gaan denken in de termen die ze van deskundigen horen, en
geloven dan zelf dat hun kind een tehuis nodig heeft." Verder maakt
het poldermodel grote veranderingen in Nederland moeilijk. "De
regering zal niet zonder overleg met belanghebbende beroepsgroepen
een wet aannemen die deze tak van zorg omgooit."
Curriculum vitae
Henk Beltman (Oldebroek, 1959) studeerde geschiedenis aan de
Universiteit van Utrecht. Thans is hij beleidsmedewerker bij de
Stichting Philadelphia Zorg te Vierhouten. Hij zal promoveren tot
doctor in de medische wetenschappen bij prof.dr. D. Post en
prof.dr. A.Th.G. van Gennep. De titel van zijn proefschrift luidt:
Buigen of Barsten? Hoofdstukken uit de geschiedenis van de zorg
aan mensen met een verstandelijke handicap in Nederland 1945-2000.
Op 29 mei zal er een handelseditie gepresenteerd worden op een
symposium ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de stichting
Philadelphia Zorg. Deze zal uitgegeven worden door Bohn Stafleu Van
Loghum.
Noot voor de pers