25 april 2001
Praktijkproef met spoorblocker dichterbij
De Verenigde Verkeers Veiligheids Organisatie 3VO is verheugd dat een
praktijkproef met de spoor-blocker nu binnen bereik is gekomen. Dit
gezien de verkeersonveiligheid op gelijkvloerse spoorweg-overgangen,
niet in geringe mate door roekeloos gedrag van weggebruikers. Met
minister T. Netelenbos van Verkeer en Waterstaat is 3VO het eens,
zoals ze op 18 april jl. aan de Tweede Kamer schreef, dat
spoorblockers en geleidevoorzieningen bij overwegen nieuwe en mogelijk
veelbelovende instrumenten zijn ter reductie van het aantal
overwegdoden.
De spoorblocker is een nieuw idee voor overwegbeveiliging waardoor het
verkeer niet meer op de spoorbaan kan komen als er een trein aankomt
en passeert. Het gaat om een stalen constructie die uit de weg omhoog
komt en zo een overweg voor de weggebruikers volledig afsluit bij het
passeren van een trein. Het bewust nemen van risicos is daardoor veel
moeilijker geworden, terwijl het op de overweg belanden door
bijvoorbeeld verblinding onmogelijk is.
Uit een door Simtech Engineering te Rotterdam gemaakte analyse van het
veiligheidsrisico, toegepast op de uiterst gevaarlijke overweg aan de
Hoessenboslaan te Berghem (4 botsingen met 4 doden sinds 1980), blijkt
dat spoorblockers in vergelijking met AKIs (automatische
knipperlichtinstallatie) en AHOBs (automatische halve overwegbomen)
significant veiliger zijn voor de weggebruikers. Gemiddeld is de kans
op fataal letsel een factor vijf lager dan bij beveiliging met een
AHOB. Voor bromfietsers gaat het zelfs om een factor elf. Eventuele
risicos van de spoorblocker blijken aanvaardbaar klein te zijn.
De analyse van het veiligheidsrisico, waaraan is bijgedragen door
Railinfrabeheer, Railned en 3VO, is door alle betrokkenen goed
ontvangen. Dat bleek tijdens de officiële aanbieding van het rapport
op 17 april jl. aan directeur B. Klerk van Railinfrabeheer door N. de
Vries van Koninklijke BAM NBM, het bedrijf dat de spoorblocker heeft
bedacht en ontwikkeld.
Bij die gelegenheid werd toegezegd dat de minister van Verkeer en
Waterstaat uiterlijk volgende maand door de beide taakorganisaties van
het ministerie wordt geadviseerd over de toepassingsmogelijkheden van
de spoorblocker. Voor dat doel is nog aanvullende informatie nodig,
onder andere met betrekking tot de kosten en de afsluittijd van de
overgang. De Tweede Kamer dringt sinds november vorig jaar aan op een
concreet uitvoeringsprogramma als er sprake is van positieve effecten,
hetgeen nu het geval is.
Nagegaan wordt of er een praktijkproef kan worden gehouden met
spoorblockers in twee varianten: dicht tenzij en open tenzij. Dicht
tenzij betekent dat de spoorwegovergang in principe gesloten is,
tenzij wegverkeer verzoekt te kunnen oversteken en het baanvak vrij
is. Open tenzij is de situatie zoals nu: de spoorwegovergang is open,
tenzij er een trein aankomt of passeert.
Volgens de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van het ministerie van
Verkeer en Waterstaat vielen er vorig jaar (2000) bij
verkeersongevallen op overwegen 33 doden en 33 gewonden. Dat waren 49
doden en 41 gewonden in 1999. Het rijk wil dat het aantal doden op
overwegen in 2010 in vergelijking met 1985 met de helft is gedaald.
Menselijk gedrag blijkt feitelijk gezien de belangrijkste oorzaak van
botsingen op spoorwegovergangen. Bijna de helft van de
overwegongevallen komt door bewust roekeloos gedrag.
Er zijn in ons land 1.000 overwegen met AHOBs, 650 overwegen met AKIs
en 250 onbeveiligde openbare overwegen. Een nieuw programma voor
overwegveiligheid voorziet er in dat in tien jaar tijd alle AKIs
versneld en sober worden omgebouwd tot AHOBs. Vorig jaar werden alle
overwegen voorzien van nieuwe verlichting voor een grotere
opvallendheid. Ook worden er verkeersdrempels aangelegd om de snelheid
van het verkeer terug te brengen en middengeleiders geplaatst om het
slalommen te voorkomen. Voor overwegveiligheid stelt de rijksoverheid
jaarlijks 50 miljoen gulden beschikbaar en vanaf 2003 65 miljoen
gulden per jaar.