ONDERWIJSBONDEN CMHF Onderwijsbonden CMHF/MHP tegen de WOR in het onderwijs Donderdag 26 april a">
">
ONDERWIJSBONDEN CMHF
Onderwijsbonden CMHF/MHP tegen de WOR in het onderwijs
Donderdag 26 april a.s. doet minister Hermans een poging de Tweede
Kamer te bewegen akkoord te gaan met invoering van de Wet op de
Ondernemingsraden (WOR) in het onderwijs. Daartoe is de indruk gewekt
dat een en ander inmiddels in het onderwijsveld een breed draagvlak
geniet. Dit is echter niet het geval. Weliswaar is met de in het
onderwijs betrokken organisaties, waaronder de Onderwijsbonden
CMHF/MHP, intensief overleg gevoerd. Maar dat heeft de bestaande grote
meningsverschillen tussen ouderorganisaties, schoolbesturen en
vakbonden niet weggewerkt. De Federatie Onderwijsbonden CMHF is van
oordeel dat introductie van de WOR per saldo geen verbetering
bewerkstelligt ten opzichte van de bestaande situatie op grond van de
Wet Medezeggenschap Onderwijs (WMO). Integendeel. Waar in de komende
tijd, in het kader van verdergaande autonomievergroting, meer en meer
een schooleigen onderwijskundig beleid zal worden gevergd, verliest
met de WOR het personeel formeel juist daarop alle invloed. Daarom
ligt het volgens de Onderwijsbonden CMHF/MHP in de rede (de
verworvenheden van) de WMO te behouden. Dit laat dan de mogelijkheid
onverlet te bezien in hoeverre de WMO kan worden versterkt door
pluspunten van de WOR, zoals betere facilitering daarin op te nemen.
Voor een uitvoeriger onderbouwing van deze stelling zij verwezen naar
bijgevoegde notitie.De CMHF/MHP heeft haar mening in een brief aan de
Tweede Kamer kenbaar gemaakt. Uiteraard met het verzoek ook deze
mening serieus in de overwegingen te betrekken. Nadere informatie:
Federatie Onderwijsbonden CMHF/MHP, mr. H.K. Evers, (voorzitter),
telefoon 030-6920847/06-55344789
Bijlage:
Notitie WOR contra WMO
In 1981 is in consensus tussen alle betrokken partijen niet gekozen
voor toepassing van de WOR in het onderwijs, doch voor een
onderwijs-eigen regeling inzake medezeggenschap, de WMO. Dit gebeurde
om redenen gelegen in de bijzondere, van de marktsector afwijkende
omstandigheden die het onderwijs kenmerken, te weten
- naast personeel zijn andere categorieën bij het onderwijs
betrokken;
- het onderwijs kent openbare en bijzondere scholen die een
gelijke medezeggenschapsregeling behoeven;
- de arbeidsvoorwaarden in ruime zin van het personeel van zowel
de openbare als de bijzondere scholen worden niet binnen de school
maar in het zogenoemde georganiseerd overleg vastgesteld;
- de materie die in het onderwijs voor medezeggenschap in
aanmerking komt wijkt in belangrijke mate af van hetgeen in het
bedrijfsleven aan de orde is;
- in het onderwijs is er bestaansrecht voor veel scholen met
dermate weinig personeelsleden dat niet aan de minimumcondities van de
WOR wordt voldaan.
Sedert 1981 zijn op grond van evaluaties nog de nodige verbeteringen
in de WMO aangebracht, waaronder als meest gewaardeerde de toekenning
bij wet van instemmingsbevoegdheden op onderwerpen regarderende
specifieke belanghebbende categorieën. Al met al vigeert thans één
integrale, goed inzichtelijke regeling op basis waarvan globaal
beschouwd
- ter zake van het beleid betreffende de organisatie van de
instelling alsmede de inrichting en de inhoud van het onderwijs, de
instemming van de MR is vereist;
- en voor wat betreft de arbeidsvoorwaardenvorming -onverminderd
een in toenemende mate voor de MR weggelegde rol- het primaat (bij
CAO) blijft toekomen aan de vakbonden.
Zo is het tot volle tevredenheid van de achterban. Zo wil men het.
Het in de startnotitie neergelegde voorstel zet de bestaande regeling
op zijn kop. Dientengevolge zullen namelijk, wanneer straks de inhoud
en de inrichting van het onderwijs meer en meer een zaak van eigen
beleid van de school worden, juist die onderwerpen formeel niet langer
aan medezeggenschap van het personeel onderhevig zijn. Voorts zal de
eigen rechtspositie in het vervolg in de ondernemingsraad bevochten
moeten worden.
Met andere woorden,
- geen inspraak meer waar het gaat om schoolrelevante zaken
anders dan arbeidsvoorwaarden;
- niet langer DGO, maar zelf in de slag voor de
arbeidsvoorwaarden, en dus de vakbonden buiten de deur.
Al met al precies datgene wat de achterban nu juist niét wil. Laat
helder zijn, de Federatie Onderwijsbonden CMHF/MHP is, gegeven de
genoemde negatieve effecten, niet geneigd derhalve onmiddellijk de
hakken in het zand te zetten. Het betekent nog niet meteen dat wij
niet bereid zouden zijn toch constructief verder te denken en te
praten over verandering. Maar dan moet die verandering in alle
redelijkheid ook wel duidelijke voordelen bieden. En wel zodanige
voordelen dat over de nadelen welhaast moét worden heen gestapt.
Echter helaas, met dit WOR-voorstel doet zich dat niet voor. Wijs ons
van alle voornemens één aantrekkelijke kant aan die niet óók binnen
het kader van de WMO kan worden bewerkstelligd. Wij kunnen het niet
ontdekken. Wij zien in dit voorstel geen enkele winst, noch voor het
personeel, noch voor de ouders, noch voor de leerlingen. Per saldo is
er zelfs sprake van een verlies aan medezeggenschap. Waar nú in één
gremium over meer gesproken wordt, wordt dan in meer gremia over
minder overlegd.
Het heeft er dan ook alle schijn van dat dit voorstel mikt op
verandering louter óm de verandering. En wij voelen er niets voor
daaraan mee te doen. Laat staan dat wij akkoord zouden willen gaan met
wat per saldo een verslechtering moet worden genoemd.
In de eerste notitie die wij aangaande de onderhavige materie
ontvingen, werden de ministeriële beleidsvoornemens gebracht in termen
van modernisering en normalisering.
Maar van modernisering is in het geheel geen sprake. Integendeel. Het
aan de kant zetten van een wet,de WMO, die dateert van 1981 en het in
plaats daarvan gaan toepassen van een wet, de WOR van nota bene 1971
kan in alle gemoede toch niet als modern worden aangemerkt. Of is het
inmiddels op zichzelf al modern gemakshalve het voorbeeld van de markt
te volgen, ook al is dat voorbeeld nog zo oud ? Laten we onszelf
liever niet voor de gek houden met een weliswaar fraaie kreet die
sedert de start van dit kabinet veelvuldig klinkt, maar die, althans
waar het het onderwerp medezeggenschap betreft. goed beschouwd loos of
liever zelfs misplaatst is.
Datzelfde geldt met betrekking tot de term normalisering. Alsof alleen
de regelingen zoals deze in de markt gelden normaal zijn. Weer de
vraag, vormt tegenwoordig op voorhand de markt het enige echte, goede
voorbeeld ? Normaliseren betekent in overeenstemming brengen met de
norm. Welnu, is het het bedrijfsleven dat de norm bepaalt ? Niet
dus.
Wij blijven erbij dat destijds terecht en op goede gronden voor het
onderwijs een specifiek op het onderwijs toegesneden regeling is
getroffen. Een regeling die in aanleg nog altijd goed voldoet,
niettegenstaande de noodzaak om, ingevolge de actualiteit, bij tijd en
wijle enige bijstelling te plegen.
Daarom de stelling: moderniseren,normaliseren, en ook dereguleren,
decentraliseren en autonomiseren,prima om in die prachtige termen met
elkaar te spréken, doch alleen doén wanneer het resulteert in
verbetering, en niet als doel op zichzelf !Concluderend, het voorstel
om de WOR in te voeren voor het overleg tussen personeel en werkgever
op bestuursniveau creëert de situatie waarin lokaal louter nog de
arbeidsvoorwaarden-vorming instemming van het personeel behoeft;
- omvat voor het personeel een zware aderlating waar
het bestaande overleg over alle andere belangwekkende zaken
betreft;
- vergt zondermeer ter compensatie daarvan nieuwe en
onvermijdelijk complexere regelingen niet alleen voor het personeel
maar ook voor ouders en ook voor leerlingen;
- resulteert aldus onvermijdelijk in alle mogelijke overleg op
verschillende fronten, en verhoogt daarmee de bestuurslast;
- heeft dan ook niets met moderniseren, normaliseren en al
helemaal niet met dereguleren van doen.
Kortom, met dit voorstel is geen verbetering gemoeid. En derhalve
verdient het geen support. Veeleer ligt het in de rede, zoals ook in
het verleden met succes is gebeurd, het te houden bij een evaluatie
van de WMO, en te bezien of en, zo ja, waar deze wet wellicht
wijziging behoeft. Bij dit laatste valt te denken aan :
- het regelen van de instelling van een GMR;
- het vaststellen van de taakstelling van de GMR en de MR;
- het faciliteren van de (G)MR conform de WOR;
- het inrichten van de geschillenregeling conform de WOR.
Harry Evers, Onderwijsbonden CMHF/MHP
ANP Pers Support, het ANP is niet verantwoordelijk voor de inhoud
van bovenstaand bericht.
25 apr 01 09:17