European Commission

IP/01/595

Brussels, 25 april 2001

Commissie maakt economische prognoses (2001-2002) voor kandidaat-lidstaten bekend

Ondanks een enigszins somberder internationaal klimaat zal er in de kandidaat-lidstaten in 2001 en 2002, net als in 2000, wellicht sprake zijn van een krachtige economische groei. In 2000 hebben alle landen overigens voor het eerst sinds de aanvang van het transitieproces een positieve groei te zien gegeven. De vooruitzichten voor Turkije zijn echter hoogst onzeker geworden na de twee recente financiële crises in november 2000 en februari 2001. Dankzij de aanhoudend hoge groei zou de werkloosheid zich naar het einde van de beschouwde periode toe moeten stabiliseren. Dit neemt echter niet weg dat de hoge werkloosheid in vele kandidaat-lidstaten een belangrijke uitdaging voor het beleid blijft vormen. De hogere energieprijzen lijken slechts tot een tijdelijke verergering van de inflatoire spanningen te hebben geleid.

Dit is de tweede keer dat de Commissie wordt ingelicht over de resultaten van de economische prognoses voor de kandidaat-lidstaten. Het vermogen om prognoses voor deze landen op te stellen, is in volle ontwikkeling, waarbij het in de bedoeling ligt de kandidaat-lidstaten tegen hun toetreding volledig in de opstelling van de prognoses voor de huidige lidstaten te integreren. Momenteel zijn de prognoses voor de kandidaat-lidstaten evenwel nog minder gedetailleerd, vooral doordat de gegevens aan beperkingen onderhevig zijn. De kandidaat-lidstaten dienen immers nog verdere verbeteringen in hun economische statistieken aan te brengen om tot dezelfde kwaliteit, vergelijkbaarheid en reikwijdte van de gegevens te komen als de huidige lidstaten.

TABEL 1: Kerngegevens van de voorjaarsprognose van 2001

Midden-Europese kandidaat-lidstaten (KL 10) Kandidaat-lidstaten (KL 13)
(jaarlijkse procentuele verandering) 1999 2000 2001 2002 1999 2000 2001 2002
BBP-groei 2,2 4,0 4,0 4,3 -0,2 4,6 1,8 4,0
Inflatie (a) 11,5 12,9 9,9 7,2 30,7 27,6 29,0 15,3
Werkgelegenheid -1,5 -0,7 -0,4 0,1 -1,3 0,0 -0,5 0,2
Werkloosheid (b) 11,7 12,1 12,4 12,2 10,8 11,0 11,5 11,5
Overheidstekort (c) -3,1 -3,4 -3,9 -3,8 -6,3 -3,7 -5,9 -5,4
Handelssaldo (c) -6,5 -6,5 -6,5 -6,2 -6,5 -7,0 -6,8 -6,4
Saldo op de lopende rekening (c) -5,8 -5,1 -5,0 -4,7 -4,0 -4,5 -4,1 -3,8
(a) gemiddelde consumentenprijsindex
(b) als percentage van de beroepsbevolking
(c) als percentage van het BBP

In 2000 zijn de economische ontwikkelingen in vrijwel alle kandidaat-lidstaten nog iets gunstiger uitgevallen dan in de optimistische najaarsprognose van 2000 van de Commissie was voorspeld. De uitzondering wordt gevormd door Polen, waar de binnenlandse vraag vanaf het derde kwartaal sterk is teruggelopen, hetgeen vooral te wijten was aan het feit dat de vorig jaar doorgevoerde renteverhogingen tot een daling van de particuliere consumptie en de bruto-investeringen in vaste activa hebben geleid. Ondanks een gunstige ontwikkeling van de uitvoer is de raming van de Poolse BBP-groei met bijna een vol procentpunt neerwaarts herzien tot 4,2%. Gezien de omvang van de Poolse economie (ongeveer 40% van de economie van de 10 Midden-Europese kandidaat-lidstaten en circa 25% van de economie van alle kandidaat-lidstaten samen) resulteerde dit in een vermindering van het geaggregeerde groeicijfer met bijna een kwart procentpunt.

In 2000 hebben alle landen voor het eerst sinds de aanvang van het transitieproces in 1989 een positieve economische groei te zien gegeven. De groei is beperkt (onder de 4%) gebleven in Roemenië, Slowakije, Litouwen en Tsjechië, die allemaal herstelden van recessies of uitvoering gaven aan bezuinigingsmaatregelen om de begrotings- en externe tekorten onder controle te krijgen. De BBP-groei was het grootst in Estland, Turkije, Letland, Bulgarije en Hongarije. GRAFIEK 1: BBP-groei

Average = gemiddelde

De in 2000 waargenomen groeiversnelling is grotendeels toe te schrijven aan de forse expansie van de uitvoer.(1) De toename van de geaggregeerde reële goederenuitvoer wordt op 18% geraamd, tegen een stijging met slechts 2% in 1999. Deze positieve ontwikkeling was vooral toe te schrijven aan de gunstige economische resultaten in de EU, Rusland en de westelijke Balkanstaten. De groei van de binnenlandse vraag liet slechts een geringe toename zien, namelijk van 1,9% in 1999 tot 2,5% in 2000. De enige dynamische component van de binnenlandse vraag waren de investeringen. De reële invoerstijging is dan ook aanzienlijk lager uitgekomen dan de toename van de uitvoer, wat resulteerde in een wezenlijke positieve bijdrage van de netto-uitvoer tot de groei.

Wegens de sterker dan verwachte verzwakking van de economie van de Verenigde Staten (VS) zijn de internationale vooruitzichten de laatste maanden duidelijk verslechterd. De gevolgen voor de kandidaat-lidstaten zullen naar verwachting evenwel beperkt blijven. Daar er geen intensieve directe betrekkingen op handels- en investeringsgebied tussen de kandidaat-lidstaten en de VS bestaan, moet het effect immers doorwerken via de EU, die de belangrijkste economische partner van de kandidaat-lidstaten is geworden. Verwacht wordt dat de BBP-groei in de EU zal standhouden op een niveau van ongeveer 3%. Dit neemt niet weg dat de groeiverzwakking bij de belangrijkste handelspartners (Duitsland, Italië en Oostenrijk) iets sterker lijkt te zullen uitvallen. Hoewel de groei in Rusland thans aanzienlijk vertraagt, blijft deze nog hoog genoeg om nieuwe uitvoermogelijkheden voor de kandidaat-lidstaten te blijven scheppen.

Er zij eveneens op gewezen dat de groei van de totale exportmarkt van de 10 kandidaat-lidstaten tijdens de beschouwde periode weliswaar enigszins zal teruglopen, maar dat deze desondanks hoog zal blijven. De groei is zelfs opwaarts herzien in vergelijking met de najaarsprognose van 2000, voornamelijk omdat de resultaten in 2000 beter bleken dan aanvankelijk verwacht.

TABEL 2: Internationaal klimaat
Voorjaar 2001 Verschil met najaar 2000
(jaarlijkse procentuele verandering) 1999 2000 2001 2002 2001 2002

Reële BBP-groei
EU-15 2,5 3,4 2,8 2,9 -0,3 -0,1
Duitsland 1,6 3,0 2,2 2,6 -0,6 -0,2
Italië 1,6 2,9 2,5 2,7 -0,3 0,0
Oostenrijk 2,8 3,2 2,5 2,6 -0,4 -0,2
VSU 2,9 7,3 4,4 4,8 0,7 0,7
Rusland 3,2 7,6 4,2 5,0 0,7 1,0
USA 4,3 5,0 1,6 3,0 -1,7 0,0
Japan 0,8 1,7 1,0 1,3 -0,9 -0,9
Uitvoermarkt KL-10 4,7 11,9 9,6 9,2 0,6 1,0
Olieprijs (a) 17,9 28,6 24,4 26,3 -5,6 -1,0
(a) Brent-olie, prijs per vat in USD

De groeivoorspelling voor de kandidaat-lidstaten is enigszins neerwaarts bijgesteld. Het somberder internationale klimaat - en dan vooral de ietwat minder gunstige vooruitzichten voor de EU - zal leiden tot een verzwakking van de exportvraag. Desondanks wordt geen algemene groeivertraging verwacht. Het reële BBP zal in 2001 en 2002 met naar raming 4% of meer blijven toenemen dankzij een verwachte opleving van de binnenlandse vraag. Onder invloed van de hogere productiviteitsgroei en de verbeterende winstgevendheid zouden de investeringen verder moeten toenemen. Ook de particuliere consumptie zal naar verwachting een krachtiger groei te zien geven als gevolg van een enigszins sterkere stijging van de reële lonen en verbeterende werkgelegenheidsvooruitzichten.
GRAFIEK 2: BBP-groei en componenten van het BBP Midden-Europese kandidaat-lidstaten (KL-10)

Domestic demand excl. Stocks = Binnenlandse vraag exclusief voorraden
Net exports = Netto-uitvoer
Stockbuilding = Voorraadvorming
Gross domestic product = Bruto binnenlands product

Een andere factor waarvan een opwaarts effect op het totale groeicijfer zou moeten uitgaan, is dat een aantal landen, zoals Bulgarije, Tsjechië, Litouwen en Slowakije, thans de vruchten plukken van de maatregelen en structurele hervormingen die zij de afgelopen jaren hebben doorgevoerd om een gezonde macro- en micro-economische basis te leggen voor de expansie. Dit zorgt niet alleen voor een sterkere dynamiek van de binnenlandse groei, maar heeft tevens tot gevolg dat hun economische ontwikkeling minder kwetsbaar is voor externe gebeurtenissen. Deze landen moeten in staat worden geacht hun groeicijfers op een peil te brengen dat de meeste andere landen reeds een aantal jaren hebben bereikt.

Vooral onder externe invloeden de hoge prijzen van ingevoerde energie en de zwakte van de euro trok de gemiddelde inflatie in alle landen in 2000 opnieuw aan. Wegens de verwachte daling van de olieprijzen zou de ingevoerde inflatie tijdens de beschouwde periode moeten afnemen, hetgeen het mogelijk moet maken verdere vooruitgang te boeken bij het terugdringen van de inflatie. Als gevolg van de thans doorgevoerde relatieve prijsaanpassingen en de reële appreciatie van hun valuta zal de vooruitgang wellicht evenwel beperkt blijven in de landen die hun inflatie reeds tot een gematigd niveau hebben weten te reduceren. Of de voorspelde daling van de totale gemiddelde inflatie van 11,3% in 2000 tot 6,5% in 2002 ook bewaarheid wordt, hangt grotendeels af van de vraag of Roemenië er - zoals wordt verwacht - in slaagt de inflatie geleidelijk terug te dringen van een hoog peil.

De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt blijven van kandidaat-lidstaat tot kandidaat-lidstaat aanzienlijk uiteenlopen. Hoewel in Bulgarije, Litouwen en Slowakije per saldo nog steeds veel arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan, is de werkgelegenheid in Cyprus, Hongarije, Malta en Slovenië in 2000 toegenomen. Als gevolg daarvan schommelde de werkloosheid tussen 3% in Cyprus en bijna 20% in Slowakije.

Algemeen genomen loopt de werkgelegenheid nog steeds terug, zij het in een trager tempo. Op grond van de voorspelde aanhoudend hoge economische groei wordt een geleidelijke verdere verbetering van de werkgelegenheidsvooruitzichten verwacht, die zou moeten resulteren in een positieve werkgelegenheidsgroei en een stabilisatie van de werkloosheid op ongeveer 12%. Desondanks zal de hoge werkloosheid in een aantal landen, zoals Slowakije, Bulgarije en Polen, een ernstige uitdaging blijven vormen voor het economische beleid. GRAFIEK 3: Saldo op de handelsbalans en de lopende rekening Midden-Europese kandidaat-lidstaten (KL-10)

Trade balance = Handelssaldo
Current account = Lopende rekening

Ondanks de bijzonder gunstige ontwikkeling van de uitvoer en de hoge bijdrage van de netto-uitvoer tot de reële groei heeft zich in 2000 geen noemenswaardige algemene verbetering van de handelstekorten voorgedaan. Dit is toe te schrijven aan de ongunstige ruilvoet als gevolg van de hoge prijzen van ingevoerde energie. Het gezamenlijke tekort op de lopende rekening is daarentegen enigszins verbeterd omdat een aantal landen via hogere ontvangsten uit hoofde van de vergoeding voor de doorvoer van olie van de hogere olieprijzen heeft geprofiteerd. In 2001 en 2002 zal de uitvoer ietwat langzamer groeien ten gevolge van een verzwakking van de buitenlandse vraag. Bovendien zou er zich een reële groeiversnelling van de invoer voordoen vanwege de aantrekkende binnenlandse vraag en met name de oplopende investeringen. Wegens de verwachte daling van de olieprijzen zou er sprake zijn van een gunstig ruilvoeteffect, hetgeen een verslechtering van de externe tekorten zou helpen voorkomen. De vrij hoge tekorten op de lopende rekening van ongeveer 5% van het BBP zijn alleen draaglijk omdat de kandidaat-lidstaten naar verwachting een voldoende grote, zij het afnemende, niet-schuldencreërende kapitaalinstroom zullen weten aan te trekken, met name via buitenlandse directe investeringen.

Anders dan in de najaarsprognose van 2000 werd verwacht, zal het gemiddelde overheidstekort van de 10 Midden-Europese kandidaat-lidstaten tijdens de beschouwde periode niet geleidelijk teruglopen, maar daarentegen met een half procentpunt toenemen tot bijna 4% van het BBP. Deze ontwikkeling is vrijwel volledig terug te voeren op een forse opwaartse herziening van het voorspelde overheidstekort van Tsjechië tot om en bij 10% van het BBP, in hoofdzaak om rekening te houden met de budgettaire kosten van in het verleden doorgevoerde hervormingen van de banksector en het bedrijfsleven. In bijna alle overige landen wordt op een geringe daling van het overheidstekort gerekend. De tekorten van de meeste kandidaat-lidstaten zullen niettemin vrij hoog blijven als gevolg van de nog te verwachten kosten van het transitieproces en de hoge behoefte aan overheidsinvesteringen.

Er zij op gewezen dat de statistieken met betrekking tot de overheidsfinanciën nog niet geheel vergelijkbaar zijn tussen de landen en ook nog niet in overeenstemming zijn gebracht met de EU-definities. In het kader van de voor de pretoetredingsfase vastgestelde procedure voor begrotingstoezicht wordt gewerkt aan een verbetering van de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de overheidsrekeningen. Naarmate deze werkzaamheden vorderen, zijn ingrijpende herzieningen van de overheidstekorten mogelijk. Zo is de overheidssteun voor de herstructurering van de banksector in Slowakije nog niet volgens de EU-definities in de overheidsrekeningen verwerkt.

De economische activiteit in Turkije heeft zich in 2000 sneller hersteld dan verwacht. De drijvende kracht achter deze opleving was de binnenlandse vraag, die werd gestimuleerd door een scherpe reële rentedaling na de geslaagde start van het economische stabilisatieprogramma in december 1999. Ook de investeringen zijn fors gestegen als gevolg van de wederopbouw na de aardbevingen van 1999. De inflatie werd in 2000 weliswaar in aanzienlijke mate teruggedrongen, maar bleef toch hoger dan het oorspronkelijk vastgestelde streefcijfer.

Naar het einde van 2000 toe werden de zwakke punten van het stabilisatieprogramma merkbaar. Het feit dat onvoldoende aandacht was besteed aan de sanering van de banksector en andere structurele hervormingen, leidde in november 2000 en februari 2001 tot financiële crises. De Turkse autoriteiten zagen zich verplicht af te stappen van het stelsel van de kruipende wisselkoerspariteit, dat tot dusver als hoeksteen van het stabilisatieprogramma had gefungeerd. De regering heeft nog steeds geen nadere bijzonderheden omtrent een nieuw economisch programma bekendgemaakt, waardoor de economische vooruitzichten hoogst onzeker blijven. Momenteel wordt voor 2001 rekening gehouden met een daling van de productie, hogere inflatie en oplopende rentetarieven. De kosten van de sanering van de banksector zullen in een aanzienlijke verslechtering van de overheidsfinanciën resulteren. De devaluatie en de zwakke binnenlandse vraag zouden echter tot een verbetering van het tekort op de lopende rekening moeten leiden.

Hoewel er in de meeste kandidaat-lidstaten duidelijk vooruitgang is geboekt op het gebied van de macro-economische stabilisatie, is er geen ruimte voor zelfgenoegzaamheid. De ervaring heeft immers geleerd dat naarmate de liberalisering van het kapitaalverkeer en de integratie in de internationale kapitaalmarkten voortschrijdt, de potentiële risico's en kosten van beleidsfouten toenemen. Van de onderontwikkelde financiële sectoren gaat zelfs nog een opwaarts effect op deze risico's en kosten uit. Op verzoek van de Raad (Ecofin) zal de Commissie tegen november dan ook een eerste toetsing van de macro-economische en financiële stabiliteit verrichten, waarin de vinger zal worden gelegd op de potentiële zwakke en kwetsbare punten van de kandidaat-lidstaten.

Het dokument zal beschikbaar zijn op internet:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/document/eesuppc/2001_02_en. htmStatistische bijlage: economische voorjaarsprognose 2001

Candidate countries
Main elements of the Spring 2001 forecasts
Tabel A-1: Bruto binnenlands product tegen constante prijzen

relatief 1999 2000 2001 2002
gewicht 1999 jaarlijkse procentuele verandering

Bulgarije 2.2 2,4 5,4 5,2 4,9
Tsechië 8.7 -0,8 3,1 3,5 4,0
Estland 0.9 -1,1 6,6 5,9 5,7
Hongarije 9.5 4,5 5,3 4,6 5,0
Letland 1.2 1,1 5,7 5,5 5,5
Litouwen 1.9 -4,2 2,9 3,5 4,0
Polen 28.3 4,1 4,2 4,3 4,6
Roemenië 6.0 -3,2 1,6 1,8 2,3
Slowakije 3.5 1,9 2,2 3,0 3,8
Slovenië 3.4 4,9 4,5 4,3 4,3
Midden-Europese kandidaat-lidstaten 65.5 2,2 4,0 4,0 4,3
Cyprus 1.6 4,5 4,8 3,4 4,7
Malta 0.6 4,0 4,1 4,3 4,0
Turkije 32.3 -5,0 5,8 -2,0 3,3
Kandidaat-lidstaten 100.0 -0,2 4,6 1,8 4,0
Opmerking: de samengevoegde landengegevens zijn gewogen volgens het BBP, omgerekend tegen marktwisselkoersen.

Candidate countries
Main elements of the Spring 2001 forecasts
Tabel A-3a -- Midden-Europese kandidaat-lidstaten
BBP tegen constante prijzen, naar uitgaven
% van het 1999 2000 2001 2002
BBP in 1999 jaarlijkse procentuele verandering
Particuliere consumptie 61,9 2,0 1,9 3,1 3,6
Overheidsconsumptie 16,0 2,1 0,6 1,6 1,8
Bruto-investeringen in vaste activa 25,6 1,5 4,5 5,9 6,6
Binnenlandse vraag 105,1 1,9 2,5 3,6 4,1
Uitvoer van goederen en diensten 41,3 2,7 17,8 12,6 12,4
Invoer van goederen en diensten 46,4 2,4 13,2 11,1 11,3
Bruto binnenlands product 100,0 2,2 4,0 4,0 4,3
bijdrage tot de groei van het BBP
Binnenlandse vraag exclusief voorraadvorming 1,9 2,5 3,7 4,2
Voorraadvorming 0,0 0,1 0,0 0,0
Netto-uitvoer 0,2 1,3 0,3 0,1
Opmerking: de samengevoegde landengegevens zijn gewogen volgens het BBP, omgerekend tegen marktwisselkoersen.
Tabel A-3b -- Kandidaat-lidstaten
BBP tegen constante prijzen, naar uitgaven
% van het 1999 2000 2001 2002
BBP in 1999 jaarlijkse procentuele verandering
Particuliere consumptie 64,0 0,2 3,8 0,9 3,0
Overheidsconsumptie 13,8 3,0 1,9 0,1 1,6
Bruto-investeringen in vaste activa 24,9 -4,3 8,0 1,7 5,4
Binnenlandse vraag 104,6 -0,1 4,6 1,0 3,4
Uitvoer van goederen en diensten 35,6 0,6 16,1 11,8 11,6
Invoer van goederen en diensten 40,1 1,0 14,5 9,1 9,9
Bruto binnenlands product 100,0 -0,2 4,6 1,8 4,0
bijdrage tot de groei van het BBP
Binnenlandse vraag exclusief voorraadvorming -0,9 4,8 0,9 3,5
Voorraadvorming 0,8 0,1 0,0 0,0
Netto-uitvoer -0,1 -0,3 0,8 0,5
Opmerking: de samengevoegde landengegevens zijn gewogen volgens het BBP, omgerekend tegen marktwisselkoersen.

Candidate countries
Main elements of the Spring 2001 forecasts
Tabel A-4: Werkgelegenheid
1999 2000 2001 2002
jaarlijkse procentuele verandering
Bulgarije -3,8 -3,5 -1,0 0,0
Tsjechië -3,7 -0,6 -0,4 0,0
Estland -4,1 -0,3 -0,1 0,0
Hongarije 3,1 1,0 1,0 1,0
Letland -0,5 0,0 1,0 1,0
Litouwen -0,5 -3,3 -0,7 0,2
Polen -2,2 -0,3 -0,6 0,1
Roemenië -0,6 -0,8 -0,8 -0,3
Slowakije -1,6 -1,4 0,2 0,4
Slovenië -1,7 0,9 0,8 0,8
Midden-Europese kandidaat-lidstaten -1,5 -0,7 -0,4 0,1
Cyprus 1,0 1,0 1,0 1,0
Malta 0,7 1,8 0,1 0,3
Turkije -0,9 1,4 -0,7 0,5
Kandidaat-lidstaten -1,3 0,0 -0,5 0,2
Tabel A-5: Werkloosheid
1999 2000 2001 2002
% van de burgerlijke beroepsbevolking
Bulgarije 17,0 17,8 17,5 16,3
Tsjechië 9,5 8,8 8,5 8,3
Estland 12,3 13,7 13,7 13,6
Hongarije 7,0 6,4 6,2 6,0
Letland 13,5 13,2 11,7 10,6
Litouwen 8,3 11,4 12,1 12,0
Polen 15,3 16,0 16,5 16,5
Roemenië 6,8 7,2 7,7 7,8
Slowakije 17,1 18,6 18,4 18,3
Slovenië 7,6 7,2 7,0 6,9
Midden-Europese kandidaat-lidstaten 11,7 12,1 12,4 12,2
Cyprus 3,8 3,4 3,4 3,3
Malta 5,3 4,8 4,9 5,0
Turkije 9,0 8,8 10,0 10,2
Kandidaat-lidstaten 10,8 11,0 11,5 11,5

Tabel A-6: Inflatie, gemiddelde consumentenprijsindex

Candidate countries
Main elements of the Spring 2001 forecasts
Tabel A-6: Inflatie, gemiddelde consumentenprijsindex

1999 2000 2001 2002
jaarlijkse procentuele verandering
Bulgarije 0,3 10,1 8,5 6,0
Tsjechië 2,1 3,9 4,3 4,4
Estland 3,3 4,1 4,7 3,5
Hongarije 10,0 9,8 9,0 6,8
Letland 2,3 2,6 1,8 3,2
Litouwen 0,8 1,0 1,5 2,5
Polen 7,3 10,1 6,8 5,5
Roemenië 45,8 49,0 36,7 23,7
Slowakije 10,7 12,0 7,5 5,3
Slovenië 6,2 8,9 8,0 5,0
Midden-Europese kandidaat-lidstaten 11,5 12,9 9,9 7,2
Cyprus 1,5 4,3 4,5 2,2
Malta 1,9 2,6 2,2 2,3
Turkije 64,9 54,9 58,0 29,0
Kandidaat-lidstaten 30,7 27,6 29,0 15,3
Opmerking: de samengevoegde landengegevens zijn gewogen volgens de particuliere consumptie, omgerekend tegen marktwisselkoersen.

Tabel A-7: Overheidstekort
1999 2000 2001 2002
% van het BBP
Bulgarije -1,0 -1,0 -0,6 -0,1
Tsjechië -1,8 -4,9 -9,4 -9,0
Estland -4,7 -0,7 0,1 0,0
Hungarije -3,7 -3,5 -3,3 -3,2
Letland -4,0 -2,8 -1,9 -1,1
Litouwen -5,7 -3,2 -1,8 -1,4
Polen -3,2 -3,2 -3,1 -3,1
Roemenië -3,8 -3,7 -4,0 -4,0
Slowakije -3,4 -5,1 -5,4 -5,0
Slovenië -0,7 -1,7 -1,1 -1,0
Midden-Europese kandidaat-lidstaten -3,1 -3,4 -3,9 -3,8
Cyprus -4,1 -3,6 -3,2 -2,4
Malta -8,5 -6,5 -5,6 -4,6
Turkije -12,3 -4,3 -9,6 -8,8
Kandidaat-lidstaten -6,3 -3,7 -5,9 -5,4
Opmerkingen: - de samengevoegde landengegevens zijn gewogen volgens het BBP, omgerekend tegen marktwisselkoersen;

- de overheidstekorten voor de verschillende landen zijn nog niet vergelijkbaar;

- gepoogd is een definitie te gebruiken die zo dicht mogelijk bij het begrip netto-financieringstekort van de overheid aansluit.

Main elements of the Spring 2001 forecasts
Tabel A-8: Handelssaldo
1999 2000 2001 2002
% van het BBP
Bulgarije -8,4 -8,8 -8,8 -9,4
Tsjechië -5,4 -7,2 -8,3 -7,5
Estland -17,2 -13,3 -12,4 -11,4
Hongarije -2,1 -2,8 -3,9 -3,7
Letland -15,3 -15,6 -16,1 -16,7
Litouwen -13,2 -10,4 -9,0 -8,2
Polen -7,7 -7,2 -6,7 -6,3
Roemenië -3,2 -3,9 -4,2 -4,9
Slowakije -5,6 -4,8 -4,4 -4,1
Slovenië -6,4 -6,0 -5,4 -5,2
Midden-Europese kandidaat-lidstaten -6,5 -6,5 -6,5 -6,2
Cyprus -26,2 -29,5 -28,2 -28,3
Malta -15,9 -16,2 -16,3 -16,0
Turkije -5,7 -6,7 -6,2 -5,7
Kandidaat-lidstaten -6,5 -7,0 -6,8 -6,4
Opmerking: voor de weging van de samengevoegde landengegevens zijn de marktwisselkoersen gebruikt.
Tabel A-9: Saldo lopende rekening
1999 2000 2001 2002
% van het BBP
Bulgarije -5,3 -5,4 -3,9 -4,2
Tsjechië -3,4 -4,3 -4,6 -4,2
Estland -5,8 -5,2 -4,3 -3,1
Hongarije -3,6 -3,8 -4,2 -4,0
Letland -9,6 -7,6 -7,6 -7,6
Litouwen -11,6 -7,0 -5,0 -4,0
Polen -7,4 -6,2 -5,9 -5,5
Roemenië -3,8 -3,2 -3,6 -4,1
Slowakije -5,5 -3,7 -4,4 -4,2
Slovenië -4,0 -3,4 -3,0 -2,8
Midden-Europese kandidaat-lidstaten -5,8 -5,1 -5,0 -4,7
Cyprus -2,6 -4,0 -3,1 -2,9
Malta -4,4 -6,7 -6,6 -5,9
Turkije -0,7 -3,3 -2,7 -2,1
Kandidaat-lidstaten -4,0 -4,5 -4,1 -3,8
Opmerking: voor de weging van de samengevoegde landengegevens zijn de marktwisselkoersen gebruikt.

(1)
In het hiernavolgende overzicht van de economische ontwikkelingen en vooruitzichten is geen rekening gehouden met Turkije. Na de recente financiële crises ligt de situatie in Turkije immers geheel anders dan in alle overige kandidaat-lidstaten. Gezien de omvang van Turkije zou de opneming ervan in het algemene overzicht alle aggregaten vertekenen en ontwikkelingen in de overige kandidaat-lidstaten verhullen. Om die reden wordt Turkije afzonderlijk behandeld aan het einde.