TuinbouwNet

Tuinbouwonderzoek teveel gericht op waan van de dag

De tuinbouw besteedt een te groot deel van het onderzoeksgeld aan oplossingen voor acute problemen. Bij proefstations en onderzoeksinstituten worden te vaak alleen korte-termijnvragen beantwoord. "De horizon ligt op de tafelrand", aldus voorzitter J. van der Veen van het Productschap Tuinbouw op een studiedag van de Vereniging van academici in de landbouw, voeding, natuur en milieu op 25 april in Wageningen.

Van der Veen waarschuwde dat de sector te weinig toekomt aan echte innovatie en systeemvernieuwing. Hij pleitte ervoor om een deel van het onderzoeksbudget, bijvoorbeeld 20 procent, te reserveren voor strategische vraagstukken. "Dan moet je bestaande invalshoeken helemaal loslaten. Bedenk bijvoorbeeld een manier om de glastuinbouw onafhankelijk te maken van fossiele brandstoffen."

De tuinbouwbedrijven, telers en handelaren, investeren via het productschap 50 miljoen gulden in onderzoek. In tegenstelling tot vroeger wordt scherp gelet op het rendement van dit geld. Van der Veen: "Wij zetten niet meer een zak met geld bij de proefstations in de hoop dat het wat oplevert. Onderzoeksinstellingen moeten innovaties op de markt brengen waar de consument beter van wordt en de tuinbouwsector dus ook. Je krijgt dan maatwerk. Dat vergt een andere houding van onderzoekers, die inzien dat het geld niet meer automatisch binnenkomt."

De roep om optimaal rendement van onderzoeksgeld kent ook risico's, zo zei de productschapsvoorzitter. Het is de vraag of er nog wel ruimte blijft voor creativiteit. Veel ontdekkingen worden bij toeval gedaan. Hij vindt dan ook dat `Willy Wortels' hun gang moeten blijven gaan. De financierings van `nieuwsgierigheidsgedreven' onderzoek is een zaak van de overheid, aldus Van der Veen.