http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=413810
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag DAM/MO Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den HaagC.c.Datum 25 april 2001 Auteur SK. Karwal/CM. Trooster
Kenmerk Telefoon 070-3485185
Blad /8 Fax 070-3486639
Bijlage(n) E-mail DAM@minbuza.nl
Betreft Actuele situatie in het Midden-Oosten
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar uw brief van 18 april jl. met kenmerk 201-053 en de brief van de Griffier van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van 18 april 2001, kenmerk 2001/39, wil ik u graag informeren over de actuele stand van zaken in het Midden-Oosten.
Recente ontwikkelingen
In mijn brief van 26 januari 2001, Kamerstuk 23 432 nr. 33 heb ik een schets gegeven van ontwikkelingen in het Midden-Oosten tot de onderhandelingen in het Egyptische Taba waarbij het streven was nog voor de Israëlische verkiezingen van 6 februari jl. tot een doorbraak te komen. Het overleg leidde niet tot de doorbraak die werd gehoopt. Integendeel, de situatie in het Midden-Oosten is sinds Taba ernstig verslechterd. Enige voorzichtige contacten daargelaten kan gesproken worden over een dieptepunt in de onderlinge verhoudingen en er is vooral de laatste weken sprake van een escalatie van het geweld. Ik schetste in mijn brief van januari dat rekening gehouden moest worden met de mogelijkheid van een nieuwe impasse waarin crisisbeheersing voorop staat en geen sprake is van serieuze onderhandelingen gericht op een definitieve oplossing. Helaas is van deze situatie momenteel sprake. Dit baart de Nederlandse regering ernstige zorgen.
Van de ontwikkelingen sinds januari jl. is de regeringswisseling die in Israël heeft plaatsgevonden uiteraard de belangrijkste. Op 6 februari jl. behaalde Likoedleider Sharon met 62,5% van de stemmen een grote overwinning op premier Barak in de verkiezingen voor het Israëlische premierschap. De omstandigheid dat de Palestijnse intifadah samenviel met een Israëlische bereidheid tot concessies groter dan ooit in de onderhandelingen heeft de Israëlische bevolking kennelijk doen concluderen dat deze aanpak het geweld niet voorkomt, maar juist bevordert.
Op 7 maart jl. is de nieuwe Israëlische regering van Nationale Eenheid beëdigd. De brede coalitie wordt gevormd door de Likoedpartij, de centrum-linkse Labourpartij, de ultra-religieuze Shas-partij, enkele kleine ultra-nationalistische partijen en een aantal splinterpartijen uit het centrum. Doorslaggevend was de deelname van Labour door toedoen van oud-premier Shimon Peres, die als minister van Buitenlandse Zaken deelneemt aan de coalitie. Peres heeft aangegeven van mening te zijn dat door zijn deelname aan het kabinet de zaak van de vrede het best gediend zou zijn. De linker vleugel van de Labourpartij heeft hier sterke twijfels over en heeft gesteld 'oppositie van binnenuit' te willen voeren.
De hoofdpunten uit de coalitie-overeenkomst zijn: het streven naar
deelakkoorden met de Palestijnen (in plaats van een alomvattend
eindakkoord); terugtrekking door Israëlische troepen uit delen van Gaza en
de West Bank is op voorwaarden mogelijk; VN-resoluties 242 en 338 dienen als
basis voor overeenkomsten met de Palestijnen en Syrië waarin het principe
'land voor vrede' centraal staat; de naleving van getekende akkoorden, op
voorwaarde dat die door de andere partij worden nageleefd; een harde aanpak
van geweld en terreur ; voorkeur voor directe onderhandelingen tussen
partijen zonder bemiddeling door derden; de eis dat Libanon resolutie 425
implementeert en terroristische activiteiten voorkomt. De regering Sharon
heeft laten weten dat zij geen vergunningen zal afgeven voor de bouw van
nieuwe nederzettingen, maar 'natuurlijke' groei van bestaande nederzettingen
niet in de weg wil staan.
Sinds de verkiezingen in Israël is het geweld allerminst afgenomen. Nog
dagelijks vallen er slachtoffers. Ook het afgelopen weekeinde waren helaas
weer doden en gewonden te betreuren bij een aanslag in de Israelische stad
Kfar Saba. De Palestijnse Autoriteit heeft iedere betrokkenheid bij deze (en
eerdere) aanslagen van de hand gewezen. Het EU voorzitterschap heeft deze
aanslag namens de EU-lidstaten veroordeeld. Het dodental is aan Palestijnse
zijde inmiddels opgelopen tot meer dan 400, het aantal Palestijnse gewonden
bedraagt al meer dan 13.000 personen. Aan Israelische zijde zijn ruim 75
doden en tientallen gewonden gevallen.
In de laatste weken hebben zich verschillende aanslagen van Palestijnse
zijde voorgedaan. Deze hebben geleid tot Israëlische vergeldingsacties
waarbij zware middelen zijn ingezet. Israël weigert voortsnog altijd de
afsluitingen op te heffen en de BTW-gelden terug te betalen zolang het
Palestijnse geweld aanhoudt, terwijl juist deze afsluitingen en het
geldgebrek de frustratie en daarmee het geweld aanwakkeren en het
functioneren van de Palestijnse Autoriteit, verantwoordelijk voor
ordehandhaving, schaden.
Er zijn recent toch enige bescheiden tekenen van hoop zoals hernieuwde
contacten op hoog niveau. Zo vond begin april op initiatief van Hoge
Vertegenwoordiger Solana in Athene een ontmoeting plaats tussen de
Palestijnse onderhandelaars Erekat en Shaath met de Israëlische minister van
Buitenlandse Zaken Peres. Dit was de eerste ontmoeting op hoog niveau sinds
de besprekingen te Taba. Voortvloeiend uit dit overleg vond een
veiligheidsoverleg plaats dat enige weken daarvoor was opgeschort.
Van enige voortgang in de besprekingen was geen sprake. Sinds deze
ontmoeting was zelfs sprake van een verdere escalatie van het geweld.
Op 15 april j. bezette Israël een deel van Gaza dat onder Palestijns bestuur
valt in reactie op mortieraanvallen op een Israëlische stad in de
Negev-woestijn. De mortieraanvallen, waarbij overigens geen slachtoffers
vielen, werden opgeëist door de militaire vleugel van de radicale
islamitische Hamas-beweging. De Palestijnse Autoriteit ontkende iedere
betrokkenheid.
Vanuit Arabische landen kwamen scherpe kritische reacties op het Israëlische
optreden. De Egyptische president Mubarak stelde dat Sharon nu zijn ware
gezicht liet zien, zoals hij dat destijds in Libanon had getoond. Ook de
Jordaanse minister van Buitenlandse Zaken veroordeelde de Israëlische
vergeldingsactie in harde bewoordingen. Hij bezocht desondanks Israël waar
hij zijn ambtgenoot Peres een Jordaans/Egyptisch non-paper voorlegde dat een
aantal uitgangspunten (voor de korte en langere termijn) bevat waarmee de
huidige impasse doorbroken zou kunnen worden. Minister Peres heeft hem
toegezegd het plan te bestuderen.
Niet alleen de Arabische wereld, ook de VS liet zich in ongebruikelijk
kritische termen uit over het Israëlische optreden. Weliswaar werd het
geweld van alle partijen veroordeeld, maar opvallend was dat de Israëlische
bezetting van Gaza een disproportionele en buitensporige reactie werd
genoemd. Hiermee heeft President Bush een eerste duidelijk signaal gegeven
dat er grenzen zijn die niet straffeloos door de partijen overschreden
kunnen worden. Israël heeft zich vervolgens uit de Gaza strook
teruggetrokken. De EU heeft in reactie op de gewelddadigheden een verklaring
uitgegeven waarin zorg over de escalatie wordt uitgesproken, partijen worden
opgeroepen de geweldspiraal te doorbreken en het Israëlische optreden als
excessief en disproportioneel wordt gekenschetst.
Libanon
Het gevaar voor regionalisering van het conflict is niet denkbeeldig. Op 16
maart jl. kwam een einde aan de relatieve rust in het Libanees-Israëlische
grensgebied toen een aanval door Hezbollah op een Israëlische tank in het
gebied rond de zgn. 'Sheba'a Farms' leidde tot de dood van een Israëlische
soldaat. Israël reageerde met artilleriebeschietingen in hetzelfde gebied,
gevolgd door een luchtaanval op een grote Syrische raderinstallatie in Dahr
Al-Baidar, circa 35 km ten oosten van de Libanese hoofdstad Beiroet. Bij de
aanval werd de radarinstallatie verwoest en kwamen drie Syrische soldaten
om. Het was de eerste keer sinds 1996 dat het Israëlische leger Syrische
stellingen aanviel.
De Nederlandse positie mbt de situatie in het Libanees-Israelische
grensgebied is uiteengezet in de brief over de positie van Hezbollah die de
Kamer op 21 december 2000 is toegegaan. Nederland veroordeelt de aanvallen
van Hezbollah en blijft alle initiatieven van de internationale gemeenschap
steunen die tot een oplossing van het conflict kunnen bijdragen. De
Nederlandse regering steunt in dit kader de positie van SGVN Kofi Annan, die
op 16 maart jl. verklaarde dat de recente gewelddadigheden een grove
schending betekenen van zowel VR-resolutie 425 als VR-resolutie 1337 . Deze
resolutie roept betrokken partijen op de door de VN vastgestelde 'withdrawal
line', de zgn. 'Blue line', te respecteren. De EU heeft op 19 april jl. een
verklaring uitgegeven waarin de Israëlische aanval op Syrische doelen in
Libanon "excessief en disproportioneel" wordt genoemd.
Interne situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden
In Israël is sprake van verdere verharding van standpunten sinds de
intifadah. De uitkomsten van de peilingen weerspiegelen een breed gedragen
bereidheid om harde maatregelen te nemen ter bescherming van het eigen land
en volk. De compromisbereidheid onder de Israëlische bevolking is momenteel
uitermate gering. Door het in Israëlische ogen zeer vergaande voorstel van
premier Barak af te wijzen en zijn toevlucht te nemen tot geweld heeft
President Arafat zich in de ogen van de meeste Israëliërs een onbetrouwbare
partner betoond. Het gevoelen leeft dat Arafat niet is geïnteresseerd in
vrede en met niet minder genoegen zal nemen dan met de destructie van Israël
als joodse staat. Deze indruk wordt versterkt door Arafat's eisen op het
punt van het recht van terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen en zijn
weigering om joodse aanspraken op grond van hun verbondenheid met de
Tempelberg te erkennen.
De Palestijnen op hun beurt voelen zich bedrogen omdat zeven jaar
Oslo-proces geen enkele tastbare verbetering opleverde in hun
levensomstandigheden, noch vooruitgang in de richting van een politieke
oplossing. Integendeel: het levensniveau is gedaald in de Oslo-periode, de
nederzettingen zijn sterk toegenomen, de bewegingsvrijheid is verder
verminderd. Alleen Israël heeft van Oslo geprofiteerd, zo is aan Palestijnse
kant een breed gedragen opvatting. Het stringente Israëlische
afsluitingsbeleid en de weigering van de regering Sharon om de uitbreiding
van nederzettingen een halt toe te roepen, hebben aan Palestijnse zijde het
beeld opgeroepen dat Israel geen enkel oog heeft voor de rechten van
Palestijnen. De laatste opiniepeilingen onder de Palestijnse bevolking tonen
aan dat de steun voor de intifadah opnieuw is gestegen. Ruim 80% van de
bevolking staat achter voortzetting van het verzet tegen de Israëlische
bezetting. De onverzettelijkheid van president Arafat vis-à-vis de regering
Sharon wordt door de Palestijnen gewaardeerd en uit zich in een recentelijk
weer toegenomen steun voor Fatah en vertrouwen in de Palestijnse Autoriteit
en Arafat.
De bereidheid en het vermogen om zich te verplaatsen in de belevingswereld
van de ander zijn aan beide zijden sterk afgenomen. Men heeft slechts oog
voor de eigen pijn. Door het geweld is men teruggevallen op oude
archetypische voorstellingen van de ander, die men bij nader inzien toch
juist gebleken acht. De Oslo-periode was wellicht slechts een tijdelijke
illusie, is de groeiende overtuiging bij beide partijen.
Financieel- economische situatie in de Palestijnse Gebieden
De frustratie onder Palestijnen die vooral het gevolg is van de snel
verslechterende, en op lange termijn uitzichtloze sociaal-economische
situatie, is de laatste maanden verder toegenomen. Israël controleert zowel
alle Palestijnse buitengrenzen alsook de doorgang tussen de Westoever en de
Gaza strook. Voorts zijn op de Westoever en de Gaza-strook extra interne
blokkades opgeworpen die een fragmentatie van de Palestijnse Gebieden in ca.
40 deelgebieden tot gevolg heeft. Dit heeft desastreuze effecten voor de
Palestijnse economie. De aanvankelijk gunstige macro-economische
perspectieven voor 2000 e.v. zijn geheel door de afsluitingen teniet gedaan.
De binnenlandse economische activiteit is sinds september jl. met ca. 50%
gedaald. Meer dan een derde van de Palestijnse bevolking leeft inmiddels
onder de internationaal erkende armoedegrens van USD 2.1 per dag. Voorts is
de werkloosheid tot 40% van de beroepsbevolking gestegen. De Palestijnse
Autoriteit kampt momenteel met een ernstig begrotingstekort en is derhalve
aangewezen op internationale steun.
Op 11 april jl. heeft te Stockholm een informele Ad Hoc Liason Committee
donorbijeenkomst plaatsgevonden over steun aan de Palestijnen. Aan deze
bijeenkomst namen deel AHLC-donoren (Noorwegen als voorzitter, de
EU-troika, Canada, VS, Japan, Saoedi-Arabië), geassocieerde leden (Egypte,
Jordanië, Tunesië) en Algerije, UNSCO en de Islamitische Ontwikkelingsbank.
De EU heeft de bijeenkomst mede-voorgezeten. Deze informele bijeenkomst zal
naar verwachting later dit jaar worden gevolgd door een ministeriële
AHLC-bijeenkomst waarbij ook Israël en de Palestijnse Autoriteit aanwezig
zullen zijn. Inzet van de EU in deze conferentie was de resterende fondsen
uit de EU Special Cash Facility (SCF) ten bedrage van EURO 60 miljoen.
Besloten is dat dit bedrag zal worden omgezet van een lening in een gift. De
fondsen zullen gefaseerd (in maandelijkse tranches) worden uitbetaald op
basis van specifieke condities op het terrein van budgettair en financieel
management en institutionele hervormingen. Nederland heeft hierop in het
interne EU-overleg zeer aangedrongen.
De Arabische landen hebben in de bijeenkomst een bijdrage van USD 240
miljoen (resultaat van de recente Arabische top) herbevestigd. Indien de
afsluitingen voortduren en Israël de BTW- inkomsten niet afdraagt, is de
verwachting van het IMF en de Wereldbank dat de Palestijnse Autoriteit
tussen de zes en twaalf maanden op basis van de toegezegde financiële steun
kan overleven. Daarna zal bij ongewijzigde situatie additionele financiële
hulp noodzakelijk zijn om een failliet van de Palestijnse Autoriteit te
voorkomen. Ineenstorting van de Palestijnse Autoriteit laat de Palestijnse
bevolking stuurloos en ontneemt Israël zijn Palestijnse gesprekspartner. Een
van de mogelijke scenario's is dan ook een algehele desintegratie van de
reeds verzwakte Palestijnse Autoriteit, met als resultaat een nog grotere
geografische en politieke fragmentatie van de Palestijnse samenleving.
Een uitweg uit de impasse?
De visie van de Nederlandse regering is dat de weg uit de crisis, terug naar
de dialoog in de huidige context van voortdurend geweld alleen stap voor
stap gevonden kan worden. Het is niet realistisch de finale status-kwesties
thans in detail aan de orde te stellen. Eerst zal de spiraal van geweld
doorbroken moeten worden. Door middel van samenhangende stappen op
deelterreinen, te beginnen bij veiligheid, kan een klimaat van vertrouwen
worden geschapen waarin meeromvattende vredesbesprekingen kunnen
plaatsvinden. De Nederlandse regering is voorts van mening dat beide
partijen ervan overtuigd dienen te worden dat zij daarbij niet moeten
wachten op de andere partij. Iedere partij heeft zijn eigen
verantwoordelijkheid. In deze situatie heeft het geen zin elkaar over en
weer de schuld in de schoenen te schuiven. Alleen indien partijen bereid
zijn eerste stappen te zetten, kan van een oprechte wil tot het doorbreken
van de spiraal van geweld worden gesproken. Pas dan kunnen internationale
spelers als de VS of de EU een betekenisvolle rol spelen.
In bilaterale contacten met beide partijen op alle niveaus is deze visie uitgedragen. Zo sprak ik onlangs en marge van een Algemene Raad de Palestijnse Minister van Planning en Internationale Samenwerking. In dit gesprek heb ik erop gewezen dat hervatting van de onderhandelingen nu zeer gebaat was met een oproep van Arafat om het geweld te staken. Ook heb ik gewezen op de noodzaak van transparantie en goed bestuur. Voorts zijn gezien de ernst van de situatie op vrijdag 30 maart de ambassadeur van Israël en de vertegenwoordiger van de Palestijnse Autoriteit op Buitenlandse Zaken ontboden. Parallel aan deze gesprekken zijn démarches verricht door de Nederlandse vertegenwoordigers in Israël en bij de Palestijnse Autoriteit. In deze gesprekken is Nederlandse verontrusting uitgesproken over de escalatie van het geweld en is medeleven geuit met de slachtoffers van de gewelddadigheden. Beide partijen zijn opgeroepen een serieuze inspanning tot de-escalatie van de situatie te leveren en de vredesbesprekingen te hervatten. De noodzaak van concrete maatregelen werd benadrukt, in het bijzonder onmiddellijke hervatting van de veiligheidssamenwerking.
Het Palestijnse leiderschap is specifiek aangespoord tot publieke veroordeling van geweld en tot onweerlegbare ontkrachting van berichten als zouden Palestijnse veiligheidsdiensten daar bij betrokken zijn.
Israël werd in het bijzonder aangesproken op het gebruik van
disproportioneel en excessief geweld bij recente Israëlische acties in
Ramallah en Gaza stad. Gevraagd werd uiterste zelfbeheersing te tonen, het
beleid van afgrendelingen te staken en de afdracht aan de Palestijnse
Autoriteit van door Israël geïnde, maar de Palestijnse Autoriteit
toebehorende belastinggelden te hervatten.
Nederland pleit er binnen de EU voor dat de Unie zich concentreert op de
vraag in hoeverre zij kan bijdragen aan het doen afnemen van de spanningen
en hoe het de partijen een helpende hand kan bieden om uit de huidige
patstelling te geraken. Van belang hierbij is dat een tweesporen beleid
wordt gevoerd. Op korte termijn dient weliswaar te worden gewerkt aan
de-escalatie, veiligheidssamenwerking en het herstel van vertrouwen maar de
langere termijn mag niet uit het oog verloren worden. Er dient perspectief
te zijn op een structurele oplossing. Dit is van essentieel belang met het
oog op beheersing van de crisis en creatie van het noodzakelijke draagvlak
voor vredesonderhandelingen en een uiteindelijk vredesakkoord. Europa zal
beide elementen in hun onlosmakelijke onderlinge samenhang moeten benaderen
en presenteren.
De Nederlandse benadering, een stapsgewijze de-escalatie met aandacht voor
het lange termijn perspectief heb ik ook uitgebreid mondeling en
schriftelijk bij de Hoge Vertegenwoordiger Solana aan de orde gesteld. Ik
acht zijn rol in de huidige impasse van groot belang. Hij geniet het
vertrouwen van de partijen en heeft als lid van de Mitchell-commissie, die
zich concentreert op de vraag hoe geweldsuitbarstingen in de toekomst te
voorkomen, als een expert van de problematiek ontwikkeld. Israel heeft
overigens het contact met de Mitchell commissie weer hervat; het eindrapport
wordt in juni verwacht.
Het Jordaans-Egyptisch non-paper dat ik reeds eerder noemde, biedt ook een
aantal aanknopingspunten inzake de stappen voor de korte en lange termijn.
De EU heeft dit paper als een welkom initiatief betiteld. De EU zal in nauw
overleg met de VS moeten opereren. De reactie van Washington op de laatste
geweldsescalatie laat zien dat de betrokkenheid van de Amerikaanse regering
nog altijd groot is. Deze betrokkenheid werd mij bevestigd tijdens mijn
recente reis in maart naar Washington waar ik Secretary of State Powell
uitgebreid over het Midden-Oosten sprak. Ook in Amerikaanse visie moet eerst
aan de-escalatie worden gewerkt.
Secretary of State Powell riep tijdens zijn bezoek in maart jl. aan het
Midden Oosten de partijen op het geweld te staken, en vroeg Israel om een
stopzetting van het afgrendelingsbeleid. Ook sprak de regering Bush zich
duidelijk uit tegen het Israëlische nederzettingenbeleid. Washington
reageerde in eerste aanleg positief op het Jordaans Egyptische initiatief
als een welkome poging uit de huidige impasse te geraken.
Het dieptepunt dat de laatste dagen is bereikt en de internationale reactie daarop, heeft blijkbaar toch de partijen tot het inzicht gebracht dat toenadering moet worden gezocht. De besprekingen tussen minister Peres en hooggeplaatste Palestijnen laten zien dat Premier Sharon toch enige ruimte biedt voor contacten ondanks eerdere uitspraken dat van echte onderhandelingen pas sprake kan zijn nadat de Palestijnse Autoriteit een zichtbare inspanning heeft gedaan het geweld te stoppen. De recente publieke oproep van Arafat om aanvallen op Israëlisch grondgebied te staken is een ander positief signaal. Dit zijn echter hele voorzichtige eerste stappen en onze verwachtingen dienaangaande mogen helaas niet hooggespannen zijn. Het geweld is immers niet afgenomen. Juist in dit klimaat is het van groot belang dat de internationale gemeenschap, de VS, de EU en de afzonderlijke lidstaten in een gezamenlijke inspanning de partijen 'bij de les' houden.
In dat kader ben ik voornemens in de week van 7 mei a.s. een bezoek aan het Midden-Oosten te brengen. Ik zal een bezoek brengen aan de direct bij de crisis betrokken partijen. Het doel van mijn bezoek is drieledig. Ik zal mij ten eerste persoonlijk op de hoogte stellen van de situatie in gesprekken met de politiek verantwoordelijken. Voorts wil ik met mijn bezoek benadrukken dat Nederland ook in moeilijke tijden blijvend actief betrokken is en wil zijn bij de problematiek. Tenslotte zal ik trachten concrete mogelijkheden voor een Europese respectievelijk Nederlandse bijdrage te identificeren die aansluit bij de huidige omstandigheden.
De Minister van Buitenlandse Zaken