Rijksuniversiteit Groningen

17 apr 2001

Persinformatie-logo

Nummer 47 17 april 2001

Periode 26 april t/m 2 mei
Medicijneninhalator voor taaislijmziekte sterk verbeterd ONDERZOEK
Rechtvaardig gedrag als reden voor verlossing Beschrijving modern Russisch dialect helpt onderzoek naar middeleeuws dialect
Grote grazer alleen redt het niet bij natuurbeheer wetlands Medicijneninhalator voor taaislijmziekte sterk verbeterd Prekoloniaal Afrika

Medicijneninhalator voor taaislijmziekte sterk verbeterd

Patiënten met taaislijmziekte (Cystic Fibrosis) moeten dagelijks antibiotica inhaleren met een vernevelingsysteem. Maar uit onderzoeken is gebleken dat de vernevelaars die in de handel zijn veel in kwaliteit verschillen en bovendien te weinig geneesmiddel in de longen brengen om longinfecties te kunnen behandelen. Farmaceut drs. Paul Le Brun ontwikkelde een inhalatiesysteem op basis van droog poeder. Niet alleen blijkt deze inhalator de inhalatietijd aanzienlijk te verkorten, ook komt er meer geneesmiddel in de longen terecht. De nieuw ontwikkelde inhalator lijkt ook geschikt voor andere geneesmiddelen die nu nog worden verneveld. Le Brun promoveert op 27 april 2001 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

In Nederland lijden ongeveer 1000 mensen aan de erfelijke stofwisselingsziekte Cystic Fibrosis. Door een verstoring in de functie van een bepaald eiwit (CFTR) vormt zich in een aantal organen, waaronder de longen, een taaie slijmlaag die zorgt dat bacteriën niet snel genoeg verwijderd worden. De infecties die daardoor ontstaan, kunnen uiteindelijk zorgen voor onherstelbare weefselschade. Een onderdeel van de therapie bestaat uit het dagelijks inhaleren van antibiotica (tobramycine en colistine) waardoor de longfunctie minder snel achteruit gaat. Maar van de veertien door Le Brun onderzochte vernevelaars blijken slechts drie geschikt voor de verneveling van tobramycine. In het algemeen komt slechts tien procent van het geneesmiddel in de luchtwegen terecht. De promovendus stelt vast dat, bij de behandeling van infecties, voor een voldoende hoeveelheid antibiotica een verneveltijd van maar liefst anderhalf uur nodig zou zijn. Daarbij komt dat de benodigde apparatuur tamelijk ingewikkeld en lastig schoon te maken is. Le Brun testte daarom een inhalator waarmee het medicijn in de vorm van droog poeder met enkele inhalaties kan worden ingenomen, terwijl voor vernevelaars meestal een inhalatietijd van 15 tot 30 minuten nodig is. De patiënten uit het onderzoek waardeerden de nieuwe inhalator vanwege het gebruiksgemak. Bovendien bleek er meer dan tweeënhalf maal zoveel van het geneesmiddel in de longen van de patiënten terecht te komen dan via de vernevelingsmethode. De bijwerkingen, zoals hoestklachten, zouden met een luchtwegverwijder of een verdere verbetering van het droog poeder voorkomen kunnen worden. /ImK

Le Brun (Den Haag, 1956) studeerde farmacie aan de RUG. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij de basiseenheid Geneesmiddelvormen en biofarmacie van de afdeling Farmacie van de RUG en in samenwerking met de afdeling longziekten van het Leyenburg ziekenhuis te Den Haag. Sinds 1992 is Le Brun werkzaam als ziekenhuisapotheker in de Apotheek Haagse Ziekenhuizen. In 2000 verwierf de promovendus voor dit onderzoek de innovatieprijs van de KNMP (Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie).

Meer informatie over deze promotie

Onderzoek

Promotie

Rechtvaardig gedrag als reden voor verlossing

'Bij de valsaards zit ik niet neer, met de huichelaars ga ik niet om; ik haat het gezelschap der boosdoeners, en bij de goddelozen zit ik niet neer. Ik was mijn handen in onschuld...', aldus vers 4-6A van Psalm 26 (NBG-vertaling). Psalm 26 valt evenals Psalm 7, 17, 18 en 44 op doordat er mensen aan het woord komen die Gods aandacht vestigen op hun eigen goede gedrag. Vooral in de eerste helft van de vorige eeuw vonden sommige auteurs deze mentaliteit getuigen van 'eigengerechtigheid' en 'zwak zondebesef', juist ook omdat de beschrijving van het eigen goede gedrag in tegenspraak is met wat in het Nieuwe Testament van gelovigen gevraagd wordt. Hoe moeten deze vijf psalmen geïnterpreteerd worden? Willen de psalmisten alleen zeggen dat zij in hun recht staan of loyaal zijn jegens God? Zijn de bedoelde uitspraken ingegeven door de idee dat er slechts twee typen mensen zijn, de 'rechtvaardigen' en de 'goddelozen'? Of is er (in Psalm 7, 17 en 26) sprake van een godsgericht? Theoloog Gert Kwakkel onderzocht de literatuur over dit onderwerp. Hij concludeert dat de vijf psalmen in heel verschillende situaties geschreven zijn, maar gemeen hebben dat er sprake was van acute levensbedreiging. Hij ziet geen aanleiding voor gebruik van de psalmen in een godsgericht. De psalmisten wilden vooral aangeven dat hun leven zich kenmerkte door trouw aan God. Dat hing samen met de verdeling van de mensheid in 'goddelozen' en 'rechtvaardigen'. Het feit dat zij bij de 'rechtvaardigen' hoorden, stond op gespannen voet met de specifieke levensbedreigende situatie. Als mensen die trouw waren aan God, mochten zij immers anders verwachten? Hoewel zij geen melding maken van hun tekortkomingen, kan men derhalve niet stellen dat ze blijk geven van een mentaliteit van 'eigengerechtigheid'. /GG

Gerrit Kwakkel (Nigtevecht, 1959) studeerde theologie aan de Theologische Universiteit Kampen van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) en voltooide zijn studie in 1984. Tijdens zijn promotieonderzoek was hij als docent verbonden aan dezelfde universiteit. Sinds 1993 is hij daar aangesteld als hoogleraar in de oudtestamentische vakken.

Datum en tijd

donderdag 26 april 2001, 14.15 uur

Promovendus

G. Kwakkel, tel. (038)331 28 78, e-mail: tukampen@wxs.nl (werk)

Proefschrift

'According to my righteousness'. Upright behaviour as grounds for deliverance in psalms 7, 17, 18, 26 and 44

Promotor

prof.dr. E. Noort

Faculteit

godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Promotie

Beschrijving modern Russisch dialect helpt onderzoek naar middeleeuws dialect

In zijn promotieonderzoek geeft Slavist drs. Zep Honselaar een complete beschrijving van een modern Russisch dialect. Gedurende vijf veldwerkreizen sprak hij met bewoners uit het dorp Ostrovcy nabij de stad Pskov, in het noordwesten van Rusland. Van die gesprekken maakte hij bandopnamen. De promovendus koos voor dit specifieke dialect omdat in de dialecten van deze streek veel kenmerken van het middeleeuwse dialect van Novgorod bewaard zijn gebleven. De republiek van Novgorod beheerste het noordwesten van Rusland in de Middeleeuwen totdat het in 1470 door Moskou veroverd werd. Een goede beschrijving van een modern dialect kan helpen om problemen met het onderzoek naar dit Oudrussische dialect op te lossen. Na analyse van de bandopnamen maakte Honselaar een beschrijving van de fonologie (welke klinkers en medeklinkers heeft het dialect) en de morfologie (de naamvalsuitgangen en werkwoordsverbuigingen). Hij stelde bovendien een woordenlijst op met alle woorden in al hun vormen, die hij in de opnamen aantrof. Tot nog toe bestond er geen volledige beschrijving van een modern Russisch dialect. In het dialect van Ostrovcy vond Honselaar een werkwoordsuitgang die wel bekend is uit Oudrussische dialecten, maar die tot dusver niet was aangetroffen in moderne dialecten. Daarnaast ontdekte en beschreef de promovendus onder meer een vocaalsysteem dat afwijkt van de reeds bekende vocaalsystemen in Russische dialecten. /ImK

Honselaar (Amsterdam, 1971) studeerde Slavische talen en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij de afdeling Slavische taal- en letterkunde van de RUG. Het onderzoek is gefinancierd door NWO. Honselaar is nu werkzaam als docent Duits en Engels bij talenschool BKC-International House in Moskou.

Datum en tijd

donderdag 26 april 2001, 16.00 uur

Promovendus

Z. Honselaar, e-mail: zephonselaar@hotmail.com

Proefschrift

Handelsuitgave

Govor derevni Ostrovcy, Pskovskaja oblast (Het dialect van het dorp Ostrovcy, regio Pskov)

Uitgeverij Rodopi (Amsterdam). ISBN 90-420-1444-X. Prijs f 200,- (ex. BTW)

Promotor

prof.dr. J.J. van Baak

Faculteit

letteren

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Promotie

Grote grazer alleen redt het niet bij natuurbeheer wetlands

Graslanden zijn belangrijke onderdelen van de nieuwe wetlands, zoals het Lauwersmeer, Oostvaarderplassen, Krammer Volkerak en Grevelingen, die ontstaan zijn als gevolg van inpolderingswerkzaamheden. De uitgestrekte stukken land met korte vegetatie zijn ware paradijzen voor plant-etende watervogels, broedende steltlopers en muizen-etende roofvogels. Trekvogels vinden hier een pleisterplaats op de route tussen de overwinteringsgebieden in Afrika en arctische broedgebieden. Ook de botanische waarde van deze jonge wetlands is groot, veel van de planten staan op de zogenaamde rode lijst van zeldzame soorten.

Omdat de wetlands een soort 'natuur-eilanden' zijn, verdwijnen de graslanden echter als de vegetatie zich vrij ontwikkelt. Daarom is beheer nodig, gericht op het in stand houden van een gevarieerde reeks vegetatietypen van open grasland tot gesloten struweel en bos. Natuurbeheerders zetten voor dat doel grote grazers in, runderen en paarden die de uitgestorven oeros en het wilde paard vervangen. In de jaren 70 gebruikten ze daar nog landbouwrassen voor die 's winters op stal gingen. Zomerbegrazing met een hoge dichtheid aan vee is een prima manier om de kort, grazige vegetatie in stand te houden. Vanaf de jaren 80 moest het 'natuurlijker' en werden rassen als de Schotse Hooglander, het Heckrund en het Konikpaard geïntroduceerd. Deze wintervaste beesten grazen het hele jaar door buiten (jaarrondbegrazing). Echter: bij jaarrondbegrazing wordt de hoeveelheid vee begrensd door de voedselvoorraad in de herfst en winter. In het voorjaar en zomer overtreft het voedselaanbod de behoefte ver, wat verruiging van de vegetatie tot gevolg heeft.

In zijn onderzoek ging Theo Vulink na wat precies het effect is van begrazing door rund en paard op de vegetatie. Hij komt tot de conclusie dat korte, open begrazing alleen in stand gehouden kan worden wanneer een hoge begrazingsdruk wordt toegepast. Ruige vegetatie, bijvoorbeeld riet en duinriet, omzetten in een door grassen gedomineerd vegetatie, lukt alleen als de grazers in het groeiseizoen met schrikdraad of rasters ingeschaard worden in die ruige vegetatie. Anders eten ze voornamelijk de korte grassen die hun voorkeur hebben. In kleine gebieden is zo'n beheer niet zo'n probleem. Intensieve begrazing 's zomers, aangevuld met maaien en een kunstmatig waterpeilbeheer, kan daar gerealiseerd worden. In grote gebieden met vrijlevende kuddes is het echter de vraag of het lukt om de korte vegetatie te handhaven. Regelmatig laten overstromen door rivier- en zeewater en branden kunnen dan, zegt Vulink, een goede aanvullende maatregelen zijn. Ook kunnen er, mits de omstandigheden zich ertoe lenen, dieren met een andere foerageerstijl worden losgelaten zoals wisent, edelhert en eland. Een andere mogelijkheid is het koppelen van grootschalig, hoger gelegen achterland wat als winteropvang gebied functioneert aan het 'coastal wetland'. Omdat de dieren in het hoger gelegen achterland 's winters voedsel kunnen vinden, wordt het mogelijk de dichtheid van de grazers in de wetlands gedurende de zomer op te voeren. /JS

Vulink (Heeten, 1949) studeerde biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat; Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat; Directie IJsselmeergebied en het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) te Lelystad. Het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat financierde het onderzoek. Vulink is medewerker ecologie bij het RIZA.

Datum en tijd

vrijdag 27 april 2001, 14.15 uur

Promovendus

J.T. Vulink, tel. (0320)29 83 35, e-mail:
t.vulink@riza.rws.minvenw.nl (werk),

Proefschrift

Hungry Herds: management of temperate wetlands by grazing

Promotores

prof.dr. R.H.Drent en prof.dr. H.H.T. Prins

Faculteit

wiskunde en natuurwetenschappen

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Promotie

Medicijneninhalator voor taaislijmziekte sterk verbeterd

Zie voorpagina

Datum en tijd

vrijdag 27 april 2001, 16.00 uur

Promovendus

P.P.H. Le Brun, tel. (070)321 71 26, fax (070)321 71 10, e-mail: p.lebrun@ahz.nl (werk)

Proefschrift

Optimization of antibiotic inhalation therapy in Cystic Fibrosis. Studies on nebulized tobramycin. Development of a colistin dry powder inhaler system

Promotor

prof.dr. H.W. Frijlink

Faculteit

wiskunde en natuurwetenschappen

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Themanummer

Prekoloniaal Afrika

Historisch Tijdschrift Groniek biedt in een themanummer een interdisciplinaire kijk op de geschiedenis van Afrika. Afrika voor 1900 is door historici maar al te vaak beschouwd als een continent zonder geschiedenis. Vanuit de gedachte dat geschiedbeoefening slechts op basis van geschreven bronnen diende te gebeuren, hebben historici decennia lang de geschiedenis van prekoloniaal Afrika onbeschreven gelaten. Dit was het terrein van de archeologie, antropologie of sociologie. Sinds de tweede helft van de twintigste eeuw -met het onafhankelijk worden van veel Afrikaanse landen- is er meer interesse ontstaan in de eigen geschiedenis van Afrika. Tegelijkertijd is de geschiedbeoefening meer open gaan staan voor invloeden van andere menswetenschappen. Groniek springt hier op in.

Thera Rasing bestudeert de genderverhoudingen in de Centraal Afrikaanse maatschappij aan de hand van overgangsriten. Femi Kolapo maakt gebruik van de ontstaansmythe van het legendarische koninkrijk Ife om de ontwikkeling van de vroege staat in het moderne Nigeria te beschrijven. Dick de Boer gaat in op de perceptie die in middeleeuws Europa over Afrika heerste. Kwabena Parry onderzoekt vervolgens de invloed van een Zwitserse missiepost op de ontwikkeling en het onderwijs van autochtone Afrikanen. Het themagedeelte van het tijdschrift wordt afgesloten door Hanneke Bartelds die de loopbaan en het belang van Edward Blyden voor het panafrikanisme beschrijft.

In de nieuwe rubriek 'Hoog van de Toren' geeft in iedere aflevering een van de redacteuren op persoonlijke titel een mening over een actueel of historisch onderwerp. /ImK

Titel

Historisch Tijdschrift Groniek, 151. Prekoloniaal Afrika

Bestellen

Telefonisch, of f 12,95 overmaken op giro 14 96 758 o.v.v. 'bestelling nr. 151'

Informatie

tel. (050)363 60 20 (tussen 12.00 en 14.00 uur), e-mail groniek@let.rug.nl , www.groniek.nl