European Union

XVIIth MINISTERIAL CONFERENCE OF THE SAN JOSÉ DIALOGUE (GUATEMALA) / JOINT COMMUNIQUÉ

Press Release: Brussels (26-03-2001) - Press: 121 - Nr: 7363/01


Guatemala,
26 maart 2001

7363/01 (Presse 121)

(OR. es)

XVIIe MINISTERIËLE CONFERENTIE

IN HET KADER VAN DE DIALOOG VAN SAN JOSE

GEZAMENLIJK COMMUNIQUE


1. De zeventiende ministeriële conferentie over de politieke dialoog en de economische samenwerking tussen de Europese Unie en de lidstaten van het Centraal-Amerikaanse integratiesysteem (SICA) heeft plaatsgevonden op 26 maart 2001 te Guatemala-stad. De ministers verwelkomden de toetreding van Belize tot het Centraal-Amerikaanse integratiesysteem.

2. De ministers wezen op het over het algemeen genomen positieve verloop van de interne politieke ontwikkelingen en de consolidatie van de rechtsstaat in de landen van de Centraal-Amerikaanse landengte, en op de noodzaak van voortzetting en verdieping van dat proces. Met het oog op een beter en efficiënter openbaar bestuur als garantie voor een participatieve, democratische ontwikkeling achtten zij het dan ook bijzonder belangrijk dat de inspanningen om de democratische instellingen te consolideren, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, het openbaar ministerie en de verkiezingsrechtbanken te waarborgen en de positie van die organen te verstevigen, worden voortgezet en opgevoerd. De ministers beklemtoonden in dat verband dat de problemen op het gebied van de instellingen en de transparantie moeten worden opgelost.
De ministers bevestigden hun gemeenschappelijk voornemen de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te bevorderen, gelet op het universele, onderling afhankelijke en ondeelbare karakter van die beginselen. Tezamen achtten zij het van belang te blijven werken aan de bevordering van gelijke rechten en kansen voor mannen en vrouwen en de rechten van kinderen, etnische groepen en minderheden. Zij erkenden de bij de consolidatie van de vrede bereikte resultaten en onderstreepten ook het belang van nationale verzoening.
De Europese Unie bevestigde haar voornemen de versterking van de democratische instellingen en de rechtsstaat in de regio te blijven steunen met hulpprojecten, hetgeen de democratische ontwikkeling van het gebied ten goede komt.
3. De ministers spraken over de voorbereiding van de tweede topontmoeting van de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caribische Gebied, die op 17 en 18 mei 2002 te Madrid wordt gehouden. In dat verband bevestigden zij hun gehechtheid aan de beginselen van de tijdens de eerste topontmoeting in 1999 ondertekende verklaring van Rio en kwamen zij overeen voort te gaan met het werk voor de praktische uitvoering van de door de staatshoofden en regeringsleiders overeengekomen prioritaire acties.

4. De ministers bevestigden de noodzaak van verdere intensivering van de samenwerking om te zorgen voor de veiligheid van de burgers in Centraal-Amerika en kwamen daartoe overeen hoge prioriteit te geven aan de strijd tegen het verkeer van en de illegale handel in handvuurwapens, en aan de middelen om de aanvoer en verspreiding daarvan tegen te gaan.
Van Europese zijde werd steun beloofd voor het ontwikkelen van concrete initiatieven voor het inzamelen en vernietigen van handvuurwapens in het bezit van burgers om bij te dragen tot de totstandkoming van een vredescultuur in Centraal-Amerika. Het verheugt beide partijen dat de wil bestaat in het kader van de Verenigde Naties nauw samen te werken om bij te dragen tot het succes van de Internationale conferentie over lichte wapens, die van 9 t/m 20 juli van dit jaar te New York plaatsvindt. De ministers herhaalden tevens hun overtuiging dat de bewapening in het algemeen aanzienlijke financiële middelen vergt die voor ontwikkeling zouden moeten worden gebruikt.
5. De ministers toonden zich tevreden over de door Centraal-Amerika behaalde resultaten bij de verwijdering van antipersoneelmijnen, en riepen de internationale gemeenschap op het ontmijningsproces verder te steunen, totdat de Centraal-Amerikaanse regio tot antipersoneelmijn-vrij gebied kan worden uitgeroepen. Beide partijen wezen op de noodzaak de humanitaire samenwerking voor de revalidatie van de slachtoffers van die mijnen voort te zetten.
Tevens betuigden zij hun steun aan de derde vergadering van de partijen bij het Verdrag van Ottawa, die in september van dit jaar te Nicaragua zal worden gehouden.

6. De ministers bevestigden dat de strijd tegen drugs en drugsgebonden criminaliteit, gegrond op het beginsel van gedeelde verantwoordelijkheid en eerbiediging van het internationaal recht voor beide regio's, een prioriteit vormt. In dat verband kwamen zij overeen de samenwerking te versterken en in het kader van het coördinatie- en samenwerkingsmechanisme inzake drugs tussen de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied een sub-regionale strategie vast te stellen binnen de prioriteiten van het alomvattende actieplan van Panama.
Voorts betuigden zij hun steun voor de derde vergadering van genoemd mechanisme, die in juni 2001 te Bolivia zal plaatsvinden.
7. De ministers erkenden de bij de respectieve integratieprocessen geboekte vooruitgang. Tevens waren zij het eens over de noodzaak van verdere samenwerking met het oog op de versterking van het Centraal-Amerikaanse integratieproces als het meest bruikbare middel om te komen tot een duurzame ontwikkeling van de volkeren en de uitdagingen van de globalisering te kunnen aangaan. Van Europese zijde werd steun betuigd voor het politieke besluit van de Centraal-Amerikaanse presidenten dit proces verder te bevorderen, en de toezegging herhaald dat op prioritaire basis verder zal worden meegewerkt aan de Centraal-Amerikaanse integratie, overeenkomstig de door beide zijden goedgekeurde regionale samenwerkingsstrategie.
In dit kader kwamen de partijen overeen belang te hechten aan onderwijs en opleiding als noodzakelijke middelen om een voor de integratie gunstig klimaat te doen ontstaan. De ministers verwelkomden de ondertekening van het memorandum van overeenstemming tussen het secretariaat-generaal van het Centraal-Amerikaanse integratiesysteem en de Europese Commissie, waardoor de continuïteit en een kwalitatieve verbetering van het interregionale samenwerkingssysteem op terreinen van wederzijds belang mogelijk wordt.

8. De ministers benadrukten het belang van de WTO als het belangrijkste forum om de handel tot wederzijds voordeel verder te liberaliseren door het vaststellen van grondbeginselen en grondregels voor de internationale handel, waardoor de baten van de globalisering beter worden verdeeld.
De ministers achtten het van belang dat er een snelle en afdoende oplossing wordt gevonden voor de problemen bij de uitvoering van de akkoorden van de Uruguay-ronde en oordeelden dat vooruitgang moet worden geboekt met de in het kader van de WTO ingestelde samenwerkingsregelingen tot versterking van de technische en institutionele capaciteiten van de ontwikkelingslanden, en in het bijzonder de minst ontwikkelde landen.
Met het oog op de vierde ministeriële vergadering van de WTO achtten zij het tevens wenselijk verder de mogelijkheden na te gaan voor een volgende onderhandelingsronde, die gebaseerd zou moeten zijn op een evenwichtige agenda, waarin op passende wijze rekening gehouden is met de belangen van alle leden van het multilaterale handelssysteem. Ook zou die agenda gericht moeten zijn op het bereiken van evenwichtige en billijke resultaten, het ontwikkelen en versterken van de regels en disciplines van de WTO, op het creëren van een betere toegang tot de markten en op het bevorderen van de integratie van de ontwikkelingslanden in het multilaterale systeem.

9. De ministers gaven uiting aan hun voldoening over de positieve effecten van het stelsel van algemene preferenties (SAP) dat de Europese Unie aan de landen van Centraal-Amerika heeft toegekend. De Centraal-Amerikaanse landen wezen er opnieuw op dat het beter zou zijn zekerheid voor een langere periode te geven, zodat de ondernemingen en beleggers van beide partijen de voordelen van het stelsel dan beter kunnen benutten, en gaven, met het oog op de dit jaar plaatsvindende evaluatie van het stelsel, hun belangstelling te kennen voor verlenging van de looptijd met een langere termijn, met handhaving van de huidige preferentiële voorwaarden. Tevens waren de ministers het erover eens dat voortgegaan moet worden met de analyse van de huidige situatie en de vooruitzichten voor de economische betrekkingen en handelsbetrekkingen die gebaseerd zijn op stabiliteit en voorspelbaarheid, tot wederzijds voordeel.
Gezien het voorgaande besloten de ministers spoedig een gezamenlijke technische werkgroep op te richten, waaraan belangstellende Midden-Amerikaanse landen kunnen deelnemen. De werkgroep zal bestaan uit ambtenaren van de Europese Commissie en Centraal-Amerikaanse ambtenaren die belast zijn met handelsvraagstukken, en dient haar conclusies voor te leggen aan de XVIIIe ministeriële conferentie van San José.
10. De ministers onderstreepten het belang van de Centraal-Amerikaanse Bank voor Economische Integratie (BCIE) als mechanisme om het integratieproces te financieren. De Centraal-Amerikaanse landen achtten het van belang dat de lidstaten van de Europese Unie externe leden van de BCIE worden, en deed een beroep op de Europese Investeringsbank (EIB) haar betrekkingen met de BCIE te versterken.

11. De ministers noemden het initiatief voor de arme landen met een zware schuldenlast (HIPC) als een mechanisme waarvan Honduras en Nicaragua gebruik zouden kunnen maken om hun externe schuld te verminderen waarbij de aldus vrijgekomen financiële middelen dan gereserveerd zijn voor de bestrijding van de armoede, overeenkomstig de afspraken die hierover door deze landen en de multilaterale financiële instellingen gezamenlijk zijn gemaakt. De Latijns-Amerikaanse landen uitten hun erkentelijkheid voor de onlangs van de Europese Unie ontvangen bijdrage en voor haar steun in internationale financiële instellingen voor verdere acties tot verlichting van de externe schuld van beide landen, en te zoeken naar alternatieve oplossingen waardoor de crediteurenlanden in de regio geen schade behoeve te leiden.

12. De Europese Unie betuigde het volk en de regering van El Salvador opnieuw haar steun en solidariteit vanwege het grote verlies aan mensenlevens, de duizenden gewonden, slachtoffers en ontheemden, en de enorme materiële schade die het gevolg zijn van de tragische aardbevingen van 13 januari en 13 februari jongstleden. De Centraal-Amerikaanse ministers gaven uiting aan hun diepe erkentelijkheid jegens de Europese Unie voor de prompte humanitaire hulp die tijdens de noodfase aan El Salvador geboden is, en voor de bereidheid haar medewerking te verlenen bij de wederopbouw van het land die zij aan de dag legde tijdens de vergadering van de Raadgevende Groep voor El Salvador op 7 maart jongstleden te Madrid.

13. De ministers achtten het dringend noodzakelijk en van het grootste belang Centraal-Amerika minder kwetsbaar te maken voor natuurrampen en deden harde toezeggingen voor een vergaande samenwerking met de regio om te werken aan ecologische duurzaamheid, alsmede voorkoming en bestrijding van natuurrampen en verlichting van de gevolgen daarvan, met concrete maatregelen.
14. De ministers wisselden informatie uit over de wederopbouw en het herstel na de orkaan Mitch. Zij namen met belangstelling kennis van het interim-rapport over de door de Europese Commissie tot het einde van het jaar 2000 toegekende steun en in het bijzonder de resultaten van het Regionale wederopbouwprogramma voor Centraal-Amerika.

15. De ministers wezen op de resultaten van de vergadering van de Raadgevende Groep voor Centraal-Amerika, die in vervolg op het te Stockholm in gang gezette proces op 8 en 9 maart jongstleden te Madrid heeft plaatsgevonden. In het bijzonder spraken zij hun voldoening uit over het vaste voornemen van Midden- en Centraal-Amerika de economische, fysieke en institutionele integratie van de regio voort te zetten.
De Centraal-Amerikaanse landen betuigden de lidstaten en de instellingen van de Europese Unie hun erkentelijkheid voor de belangstelling voor deelname aan de regionale projecten van grote omvang die door het secretariaat-generaal van het Centraal-Amerikaanse integratiesysteem (SG-SICA) waren gepresenteerd, om de inspanningen van Centraal-Amerika tot verandering en modernisering te ondersteunen.
16. De ministers wezen andermaal op het belang van de vergadering die ertoe heeft bijgedragen de eigen identiteit van de San José-dialoog te bewaren . Ze kwamen overeen de volgende ministeriële vergadering, San José XVIII, volgens de toerbeurtregels in de eerste helft van 2002 in Europa te houden.
17. De ministers gaven uiting aan hun erkentelijkheid jegens de regering en het volk van Guatemala voor de genoten gastvrijheid en de goede organisatie van de conferentie, en dankten de voorzitterschappen pro tempore van beide regio's voor de hartelijke en constructieve dialoog die tijdens deze ministeriële ontmoeting heeft gekenmerkt.

voor de lidstaten van het Centraal-Amerikaanse voor de Europese Unie
integratiesysteem

het Ministerie van buitenlandse betrekkingen Directeur-generaal Amerikaanse Zaken
van El Salvador van Zweden

Voorzitterschap pro tempore Voorzitterschap van de Raad