Raad voor de Transportveiligheid

RAAD V D TRANSPORTVEILIGHEID

Rapport RvTV over botsing in luchtruim bij Etten-Leur

PERSBERICHT

Rapport Raad voor de Transportveiligheid over
botsing in luchtruim bij Etten-Leur.

Den Haag, 26 april 2001.

Er dient op korte termijn een fysieke scheiding te worden aangebracht tussen snelle militaire vliegtuigen en de sportvliegerij in het ongecontroleerde luchtruim. In ongecontroleerd luchtruim zijn de bestuurders van vliegtuigen zelf verantwoordelijk voor separatie met ander vliegverkeer. Deze verantwoordelijkheid wordt uitgeoefend op basis van het houden van uitkijk en het zonodig nemen van uitwijkacties (het zogenaamde see-and-avoid concept). Dit vliegen op zicht houdt echter een niet aanvaardbaar risico in, ook rekening houdend met mogelijke ernstige gevolgen indien vliegtuigen of delen daarvan in bebouwd gebied terechtkomen. Dit stelt de raad voor de Transportveiligheid RvTV in de aanbevelingen en de beschouwing bij het onderzoek naar de botsing tussen een militair vliegtuig en een sportvliegtuig op 22 december 1999 bij Etten-Leur en Hoeven.
De Raad stelt in de aanbevelingen, dat gedacht kan worden aan corridors die beschikbaar zijn als oefenruimte voor snelle militaire vliegtuigen in het ongecontroleerde luchtruim. Gezien de tijd die zogenoemde herindeling van het luchtruim vergt, zouden vooruitlopend daarop deze corridors vooralsnog kunnen worden aangemerkt als waarschuwingsgebieden. Gezien de complexiteit van de materie acht de Raad het zinvol dat de mogelijkheden en de voor- en nadelen daarvan, worden bezien in een gezamenlijke commissie van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en Defensie. De Raad beveelt de ministers van Verkeer en Waterstaat en Defensie aan te bevorderen dat op korte termijn voorstellen worden gedaan inzake het aanbrengen van een scheiding tussen het (snelle) militaire verkeer en het (langzame) luchtverkeer in het ongecontroleerde luchtruim.

Voor de lange termijn dienen de ministers te onderzoeken of nieuwe technische voorzieningen een oplossing kunnen bieden met betrekking tot het minimaliseren van de kans op botsingen zoals op 22 december 1999. Hierbij kan onder ander andere in overweging worden genomen het verplicht stellen van radiocontact tussen de vliegtuigen en de verkeersleiding. Ook zou de aanwezigheid van transponders verplicht kunnen worden gesteld. (De transponder is een instrument in een vliegtuig dat, indien ingeschakeld, de verkeersleiding precies informeert waar het vliegtuig zich bevindt, op welke hoogte en in welke richting het zich begeeft).

Op basis van de Wet op de Raad voor de Transportveiligheid is het onderzoek bij dit ongeval door de RvTV en het ministerie van Defensie gezamenlijk uitgevoerd. De Raad van Advies inzake Luchtvaartongevallen bij Defensie heeft met het onderzoeksrapport en de aanbevelingen van de Raad ingestemd. De bij wet vastgelegde onafhankelijkheid van rapport en aanbevelingen van de Raad voor de Transportveiligheid is door de minister van Defensie bij het begin van het onderzoek aanvaard.

EINDE PERSBERICHT