Centraal Bureau voor de Statistiek

Conjunctuurbericht april 2001
Afsluitdatum gegevens: 24 april 2001

* Algemeen: lagere groeicijfers productie en gezinsconsumptie
* Productie industrie: minder investerings- en consumptiegoederen
* Consumentenvertrouwen: opnieuw gedaald

* Landbouw: mond- en klauwzeer in Nederland
* Consumptie: groei in januari geremd

* Consumentenprijzen: in maart verder gestegen
* Arbeidsmarkt: positieve ontwikkelingen

* Sparen: forse toename saldi spaarrekeningen
* Geldmarkt: fors verlies op aandelen in eerste kwartaal
* Focus: prijzen van voedingsmiddelen, dranken en tabak fors omhoog
Algemeen: lagere groeicijfers productie en gezinsconsumptie

De volumegroei van de productie in de industrie en van de gezinsconsumptie is begin 2001 lager dan in het laatste kwartaal van vorig jaar. De anticipatie van afnemers en consumenten op de BTW-verhoging van 1 januari 2001 heeft de groeicijfers over de laatste maanden van vorig jaar waarschijnlijk positief beïnvloed en die van de eerste maand(en) van dit jaar gedrukt. Het consumentenvertrouwen is voor de vierde maand op rij gedaald. De koopbereidheid blijft echter stabiel. De signalen over de arbeidsmarkt zijn positief. De werkloosheid is opnieuw gedaald, terwijl het aantal vacatures en het aantal banen blijft groeien.

Begin dit jaar zijn de tegoeden die consumenten aanhouden op spaarrekeningen aanzienlijk toegenomen. Door het forse verlies op aandelen in het eerste kwartaal is het aannemelijk dat er onder andere een verlegging van aandelenbeleggingen naar spaargeld heeft plaatsgevonden. In april hebben de aandelenkoersen zich enigszins hersteld van de koersdalingen in het eerste kwartaal. In maart is de inflatie uitgekomen op 4,6%. Bovengemiddeld zijn de prijsstijgingen voor voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken. De economische groei is in de loop van 2000 afgenomen. Dit is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan een kleiner aantal werkdagen in de tweede helft van 2000. Na correctie voor dit kalendereffect en na correctie voor seizoeneffecten is de kwartaal-op-kwartaalgroei vrijwel stabiel.

Productie industrie: minder investerings- en consumptiegoederen Het productievolume van de industrie is in de periode januari-februari dit jaar 1,2% groter dan in dezelfde periode vorig jaar. Deze groei is lager dan de groei van 3,9% over heel 2000. Waarschijnlijk hangt de lagere groei in de eerste twee maanden van dit jaar voor een deel samen met de BTW-verhoging per 1 januari 2001. Het is denkbaar dat de producenten een gedeelte van de productie naar voren hebben gehaald in verband met de anticipatie van de afnemers op de BTW-verhoging. Hierdoor zou de productie van goederen in de laatste maanden van 2000 positief beïnvloed zijn, hetgeen een drukkend effect gehad kan hebben op de groei aan het begin van dit jaar. Dit is met name zichtbaar bij de vervaardiging van investeringsgoederen en duurzame consumptiegoederen. Vooral in de metaalindustrie zijn de ontwikkelingen minder gunstig. Maar ook in de andere branches ligt de groei in de eerste twee maanden onder de jaargroei van 2000.

..
Consumentenvertrouwen: opnieuw gedaald
In april is het consumentenvertrouwen gedaald, voor de vierde achtereenvolgende maand. Het saldo van positieve en negatieve antwoorden is in april uitgekomen op 0 en dat is lager dan tijdens het dieptepunt van de Aziëcrisis eind 1998. Terwijl in 2000 de optimisten nog duidelijk de overhand hadden is nu het aantal optimisten even groot als het aantal pessimisten. Het lagere vertrouwen is geheel toe te schrijven aan een minder gunstig oordeel over het economisch klimaat. Voor het eerst sinds augustus 1996 vinden consumenten per saldo dat het de afgelopen twaalf maanden slechter is gegaan met de economie. Bij het oordeel over de komende tijd hebben de pessimisten al sinds begin dit jaar de overhand. Bijna de helft van de ondervraagden verwacht een verdere verslechtering. Slechts één op de tien voorziet een verbetering in de komende tijd. De koopbereidheid is desondanks in de eerste vier maanden van 2001 stabiel, maar ligt wel op een lager niveau dan in 2000.

..
Landbouw: mond- en klauwzeer in Nederland
Sinds de uitbraak van mond- en klauwzeer (mkz) in Nederland is op 26 boerderijen deze besmettelijke veeziekte vastgesteld (stand tot en met 23 april). Bij een ruwe schatting van de economische gevolgen van deze epidemie door het Centraal Planbureau (CPB) is niet alleen rekening gehouden met een afname van het productievolume en van de productiecapaciteit in het deel van de veehouderij dat vatbaar is voor mkz. Daarnaast is ook sprake van een afname van de productie in andere sectoren, zoals de toeristische sector en de pluimveesector.

Voorts veroorzaakt mkz hogere kostprijzen in de veehouderijsector en kunnen de binnenlandse prijzen van vee en vlees dalen door uitvoerbeperkingen. De invloed van de mkz-uitbraak op de economie is sterk afhankelijk van de uiteindelijke omvang van de epidemie. Als deze beperkt blijft en in drie maanden achter de rug is, kan dit volgens het CPB een effect van totaal 0,1% van het bruto binnenlands product (bijna 1 miljard gulden) met zich meebrengen. Bij een 'grote' uitbraak, zoals in het Verenigd Koninkrijk, en een tijdsduur van ongeveer een half jaar, wordt het effect globaal geschat op 0,75% van het bruto binnenlands product (ruim 7 miljard gulden).

..
Consumptie: groei in januari geremd
Lagere bestedingen aan duurzame goederen hebben de groei van de consumptie in januari geremd. Het volume van de binnenlandse individuele consumptie in januari dit jaar is 2,4% groter dan in januari 2000. Deze ontwikkeling is op zich niet verrassend. De hogere groeicijfers over het vierde kwartaal van vorig jaar wezen al op extra aankopen vooruitlopend op de verhoging van het hoge BTW-tarief per 1 januari 2001. Zo zijn eind vorig jaar opvallend veel nieuwe personenauto's gekocht. Normaliter kopen consumenten hun nieuwe auto juist graag aan het begin van een kalenderjaar. Het volume van de bestedingen aan duurzame goederen in januari is 3,3% kleiner dan in januari vorig jaar. Deze afname komt volledig voor rekening van de aankopen van vervoermiddelen. Daarvan nam het volume met meer dan twintig procent af. De bestedingen aan voeding tonen door het gunstige koopdagenpatroon een relatief hoge volumegroei. Aan diensten is 3,6% meer besteed dan in januari vorig jaar.

..
Consumentenprijzen: in maart verder gestegen
De inflatie bedraagt in maart 4,6%. Dit is 0,1%-punt hoger dan in februari. Bovengemiddeld zijn de afgelopen twaalf maanden de prijsstijgingen voor voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken (6,8%). In de Focus wordt hierop nader ingegaan. Binnen de twaalf landen van de Eurozone heeft Nederland op Portugal na de hoogst inflatie. In maart van dit jaar lag de geharmoniseerde consumentenprijsindex in Nederland 4,9% hoger dan in dezelfde maand van 2000. In de Eurozone als geheel bedroeg de inflatie in maart 2,6%, gelijk aan het cijfer van februari.

..
Arbeidsmarkt: positieve ontwikkelingen
De signalen over de arbeidsmarkt zijn positief. De werkloosheid is opnieuw gedaald, terwijl het aantal vacatures en het aantal banen blijft groeien. Aan het eind van het vierde kwartaal van vorig jaar bedroeg het aantal banen van werknemers 7,4 miljoen. Dat zijn er ruim 200 duizend meer dan aan het eind van 1999, een stijging van 2,8%. Ook in de overige kwartalen van vorig jaar lag de banengroei op of net onder de drie procent. Eind 2000 werd de grootste procentuele stijging van het aantal banen van werknemers waargenomen bij de commerciële dienstverlening.

Het voor seizoeneffecten gecorrigeerde werkloosheidscijfer kwam in het eerste kwartaal van dit jaar uit op 158 duizend. Dat is 28 duizend minder dan in het laatste kwartaal van vorig jaar. Dit verschil valt buiten de onnauwkeurigheidsmarge van de steekproef. Daarom kan worden geconcludeerd dat na een periode van stabiliteit de werkloosheid opnieuw gedaald is. Medio vorig jaar lag het aantal werklozen op 180 duizend en kwam er een einde aan de jarenlange onafgebroken daling. De daling van de werkloosheid hangt mede samen met de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt, waarover het aantal vacatures een indicatie geeft. Eind december 2000 stonden er 21 duizend vacatures meer open dan een jaar eerder. Het aantal vacatures in de particuliere sector kwam hiermee op 189 duizend. De grootste stijging deed zich voor in de zakelijke dienstverlening. Eind december vorig jaar stonden in deze sector 9 duizend vacatures meer open dan een jaar eerder.

..
Sparen: forse toename saldi spaarrekeningen
In januari 2001 zijn de tegoeden die consumenten aanhouden op hun spaarrekening aanzienlijk toegenomen. Per saldo werd er 6,2 miljard gulden meer op hun spaarrekeningen bijgeschreven dan er werd afgehaald. Dit is meer dan het dubbele van het hoogste niveau dat eerder werd gemeten. In februari heeft de spaarwoede zich op een iets lager pitje voortgezet: toen bedroeg het 'spaarverschil' 2,8 miljard gulden.

Het is op dit moment nog niet duidelijk of de hogere besparingen ten koste zijn gegaan van de consumptieve bestedingen of dat het gaat om geld dat voorheen bijvoorbeeld in aandelen of in alternatieve spaarvormen werd gestoken. Met name voor dit laatste is wel iets te zeggen. Door de herziening van het belastingstelsel per 1 januari 2001 is immers de aftrekbaarheid van de rente van lijfrentepolissen beperkt. Verder zijn de zogenaamde dividendspaarrekeningen onder het nieuwe belastingstelsel niet meer aantrekkelijk. Daarom zijn deze in veel gevallen opgeheven en deels omgezet in andere spaarvormen. Een verlegging van aandelenbeleggingen naar spaargeld is echter eveneens aannemelijk: in het eerste kwartaal van 2001 heeft zich de koersdaling van de aandelen versterkt voortgezet.

Ook in het Consumenten Conjunctuur Onderzoek (CCO) is in januari en februari een piek te zien bij de mate waarin huishoudens het zinvol vinden om te sparen `gezien de algemene economische situatie'. Afgaande op het CCO lijkt de plotselinge spaarzin van voorbijgaande aard: in maart neemt het aantal consumenten dat sparen zinvol vindt weer af. Dit kan een gevolg zijn van de stabiele rente in combinatie met de hogere inflatie: gecorrigeerd voor inflatie is de zogenaamde reële rente in maart nog maar 0,2%.

..
Geldmarkt: fors verlies op aandelen in eerste kwartaal De koersdaling van de aandelen op de Amsterdamse beurs, ingezet na het recordniveau van 4 september 2000, heeft zich in het eerste kwartaal van 2001 versterkt voortgezet. Grote onzekerheid over de ontwikkeling van de economie in Amerika en de invloed daarvan op Europa drukten de koersen in het eerste kwartaal van 2001 met 11%. Deze koersdaling van 11% betekent de grootste daling in een eerste kwartaal sinds de start van de CBS-beursindex in 1952. Inmiddels hebben de aandelenkoersen zich in de loop van april enigszins hersteld. Op 23 april sloot de herbeleggingsindex op een stand van 1526. Ten opzichte van het dieptepunt van 22 maart (1411) is dit een stijging van 8%.

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft het rentetarief in de eurozone in het eerste kwartaal van dit jaar onveranderd gelaten. De depositorente, het rentetarief waartegen de ECB de deposito's van de banken vergoedt, bleef op 3,75% staan. Daarentegen is in de Verenigde Staten de rente voor de vierde keer dit jaar met een 0,5%-punt verlaagd.

..
Focus: prijzen van voedingsmiddelen, dranken en tabak fors omhoog Een opvallende rol bij de toename van de inflatie is weggelegd voor de artikelgroep voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken. Deze groep heeft met een prijsstijging van 6,8% tussen maart 2000 en maart 2001 bijna de hoogste prijsstijging van alle artikelgroepen. Dit is des te opmerkelijker omdat het verlaagde BTW-tarief, dat op deze artikelen van toepassing is, niet is verhoogd. Ook in historisch perspectief is deze stijging uitzonderlijk. Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken kennen in het algemeen een relatief bescheiden prijsstijging. Tussen 1990 en 2000 is de prijsstijging in deze groep gemiddeld 1,3% per jaar. Dat is ongeveer de helft van de gemiddelde inflatie die in deze tien jaar 2,5% bedroeg.

Ook in het jaar 2000 was de gemiddelde prijsstijging van voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken met 0,9% nog bescheiden. In de periode 1990-2000 fluctueerde de prijsstijging ten opzichte van een jaar eerder voor de voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken tussen
-2,2% en +4,0%. Begin 2000 waren de prijzen van voedingsmiddelen 1,6% gedaald ten opzichte van een jaar eerder. Daarbij speelden de lage prijzen van een aantal versproducten een rol, en ook een prijzenoorlog tussen supermarktketens die in het eerste kwartaal van 2000 uitbrak. In de loop van 2000 liep het cijfer op tot rond 2,8% in het laatste kwartaal. In het eerste kwartaal van 2001 is het cijfer nog sterker opgelopen, van 3,8% in januari, via 5,2% in februari naar 6,8% in maart.

De stijging van deze jaarmutatie van -1,6% naar +6,8% tussen maart 2000 en maart 2001 is zowel toe te schrijven aan voedingsmiddelen die vanuit hun aard sterk in prijs kunnen fluctueren, als aan voedingsmiddelen die een veel rustiger prijsverloop kennen. Tot de eerste groep horen vers fruit, verse groenten en aardappelen. Deze waren in maart 2000 fors goedkoper dan in maart 1999: fruit -4,3%, verse groenten -12,0% en aardappelen -49,7%. Tussen maart 2000 en maart 2001 is de prijs weer fors aangetrokken: fruit +9,8%, verse groenten +17,9% en aardappelen +13,9%.

De prijzen van voedingsmiddelen die traditioneel een veel rustiger prijsverloop kennen, zijn in het laatste jaar ook sterk aangetrokken. Vlees werd in de laatste tien jaar gemiddeld minder dan een procent per jaar duurder. In de laatste twaalf maanden ging de prijs echter 8,8% omhoog. Een vergelijkbare ontwikkeling zien wij bij melk, kaas en eieren. Na een gemiddelde prijsstijging van 0,6% per jaar in de afgelopen tien jaar wordt de consument in de laatste twaalf maanden met een prijsstijging van 6,4% bij zuivelproducten geconfronteerd. Ook brood en granen werden in de laatste twaalf maanden 3,7% duurder, duidelijk meer dan de gemiddelde prijsstijging van 1,7% per jaar sinds 1990. Vis kent al enkele jaren wat sterkere prijsstijgingen. Was deze tussen 1990 en 1995 nog slechts gemiddeld 1,4% per jaar, sinds 1995 is deze aangetrokken tot 3,4% per jaar, en in de laatste twaalf maanden tot boven 10%.

De prijsstijging in de afgelopen twaalf maanden bij voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken wordt nog overtroffen door de prijsstijging van alcoholhoudende dranken en tabak, welke gemiddeld 7,2% duurder werden. Deze artikelen vallen onder het algemene BTW-tarief, dus is deze stijging voor 1,3%-punt toe te schrijven aan de BTW-verhoging per 1 januari. Tabak stijgt sinds 1990 met gemiddeld 5,5% per jaar in prijs. De stijging in de afgelopen twaalf maanden van 7,9% gaat daar dus iets bovenuit. Alcoholhoudende dranken zijn wel veel meer in prijs gestegen dan in de afgelopen jaren gebruikelijk was, namelijk met 6% tegenover gemiddeld 1,5% in de laatste tien jaar.

De toename van de prijsstijgingen van voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken in de afgelopen twaalf maanden doet zich overigens in vrijwel alle landen van de Europese Unie voor. Tussen het eerste kwartaal van 1999 en dat van 2000 daalden de prijzen van voedingsmiddelen in de eurozone licht. In de laatste twaalf maanden wordt in de eurozone een gemiddelde prijsstijging van 4,4% voor deze producten gemeten.

Het Conjunctuurbericht is een uitgave van de divisie Macro-economische Statistieken en Publicaties, sector Prijzen, Conjunctuur en Programmazaken, e-mail: infoservice@cbs.nl. Laatst gewijzigd: 26 april 2001

© Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen, 2001 Bronvermelding is verplicht.
Verveelvoudiging voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan.

..

Laatst gewijzigd: 26 april 2001