Ministerie van Algemene Zaken

Toespraak van minister-president W. Kok ter gelegenheid van de heropening van het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden op 26 april 2001

Dames en heren,

Steeds grotere aantallen mensen zijn vandaag de dag in staat om hun vakantie ver van huis door te brengen.
Het vliegtuig brengt hen naar de stranden van de Antillen, naar de danseressen op Bali of naar de indrukwekkende
Incatempels in Peru.
Wanneer deze globetrotters in eigen land een volkenkundig museum bezoeken, dan zien zij culturen terug die zij reeds hebben bezocht of die zij tijdens een volgende vakantie wellicht nog zullen bezoeken.
Stelt u zich eens voor hoe dat er in de 19de eeuw aan toeging. Toen waren volkenkundige musea de enige plaatsen waar je als westerling met culturen uit Afrika, Azië en Latijns Amerika kennis kon maken.
Die musea waren onmisbare instellingen om aan mensen voorlichting te geven over verafgelegen koloniën,
missiegebieden en exotische volken.




In Leiden, met zijn hoge concentratie van erfgoed en kennis, bevinden wij ons in een unieke situatie.
Want niet alleen is deze stad een aantal prachtige musea rijk
- musea die de wereld en de wetenschap letterlijk binnen handbereik brengen -, maar ook bevindt zich hier de oudste universiteit van Nederland.
Die uitzonderlijke combinatie maakt het ook nu nog mogelijk dat het Rijksmuseum voor Volkenkunde en de universiteit samenwerken bij de bestudering van niet-westerse materiële cultuur en taal.

De ontstaansgeschiedenis van het Rijksmuseum voor
Volkenkunde is nauw verbonden met die van het Koninkrijk der Nederlanden en met de persoon van Koning Willem I. Hij zond met regelmaat geleerden naar overzeese gebieden om materiaal te verzamelen ten behoeve van in Nederland te stichten nationale musea.
Middels die nieuwe musea wilde de koning als 'vader van alle verzamelaars' Nederland een grote internationale
wetenschappelijke faam bezorgen, ons land als energieke handelsnatie profileren en de koloniën als vanzelfsprekend bezit in beeld brengen.

2




De oprichter van het Rijksmuseum voor Volkenkunde, de Duitse arts Von Sieboldt, wist Koning Willem I ervan te overtuigen dat het "leerrijk en onderhoudend" zou zijn om in Nederland over een nationaal volkenkundig museum te beschikken.
Op eigen initiatief liet Von Sieboldt de uitgebreide wetenschappelijke, etnografische en kunstcollecties, die hij had verzameld tijdens zijn werk in Japan, naar Nederland verschepen.
In 1838 kocht Willem I de collecties aan en door de latere samenvoeging met het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden ontstond hier die geweldig belangrijke etnografische collectie.

Een jaar eerder reeds, in 1837, stelde Von Sieboldt zijn huis aan het Rapenburg open voor het publiek, waarmee Leiden een van de oudste musea in Europa rijk werd.
Dat woonhuis knapte door de aanwas van de collectie al snel uit zijn voegen, maar pas nadat Koningin Wilhelmina er tijdens een bezoek was verdwaald, werd er een extra pand
beschikbaar gesteld.
Dames en heren, in de nabije toekomst zult ook u op bezoek kunnen bij Von Sieboldt thuis, want dan zal in datzelfde pand een groot deel van de Japan-collecties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde en van Naturalis gehuisvest zijn.

3




De onderkenning van het belang van de publieksfunctie in samenhang met de wetenschappelijke functie heeft het Rijksmuseum voor Volkenkunde vanaf het allereerste begin gekenmerkt.
Voor Von Sieboldt stond de wetenschappelijke functie in dienst van de kennisoverdracht aan het publiek.
Het was zijn vaste overtuiging dat, door wetenschappelijke rangschikking van voorwerpen, er bij de bezoeker meer begrip zou ontstaan voor mensen met een ander uiterlijk en met andere zeden en gewoonten dan Europeanen.
Von Sieboldt was daarmee zijn tijd ver vooruit.

Maar nu het heden.
Die eerbiedwaardige instituten met hun wortels in een ver verleden: zijn die nog wel van deze tijd?
Ik zou daarop met een ondubbelzinnig "ja" willen antwoorden. Musea zijn het tegendeel van ouderwetse, onbeweeglijke instituten.
Ze zijn vindingrijk en hedendaags, ze maken gebruik van nieuwe media, ze bieden steeds weer verrassende
presentaties, ze organiseren breed toegankelijke evenementen en, in het geval van de volkenkundige musea: ze werken heel nauw met elkaar samen.
U zult zien dat dit museum op al deze punten hoog scoort.

4




En tevens maken musea spraakmakende programma's voor kinderen en jongeren.
In dat verband: ieder kind dat hier in Leiden de basisschool verlaat, heeft ten minste eenmaal alle musea in de stad bezocht: een voorbeeldig project dat in andere gemeenten steeds meer navolging krijgt.
Dit museum biedt voor jonge mensen niet alleen een interessante leeromgeving, maar het is er ook spannend, je doet er ervaringen op.
Want wie wil er nu niet mee 'naar Tibet met Kuifje' zoals de titel van een recente tentoonstelling luidde?
Ik vernam dat dit museum een speciale club heeft voor kinderen van 9 tot 14 jaar.
Die heet heel toepasselijk 'de Verrekijkers'.
Als je daar lid van wordt mag je zelfs een nachtje in het museum blijven slapen!

5




Een buitengewoon belangrijke nieuwe publieksgroep bestaat uit leden van onze culturele minderheden.
Hen beter bereiken is in onze multiculturele samenleving, waar mensen met niet-westerse achtergronden onze buren en schoolgenoten zijn geworden, een taak waarvoor alle musea in Nederland zich geplaatst weten.
Maar voor de volkenkundige musea betekent dit een extra uitdaging én legitimatie.
Een uitdaging die deze musea met verve aangaan door aan allochtone èn autochtone Nederlanders meer inzicht te bieden in wederzijdse culturele achtergronden en hun vaak gemeenschappelijke geschiedenis, waarmee tevens wordt bijgedragen aan beter onderling begrip.

Intercultureel beleid stelt aan instellingen nieuwe eisen. Het Rijksmuseum voor Volkenkunde is zich, zo weet ik, daarvan terdege bewust.
Het wil het intercultureel beleid diep in de eigen organisatie laten doordringen: van personeelssamenstelling tot samenwerking met migrantengroepen en projecten in landen met een gemeenschappelijk verleden.

6




In het prachtig verbouwde Rijksmuseum voor Volkenkunde is een groot aantal van die gemeenschappelijke geschiedenissen terug te zien.
Je kunt er beleven dat culturen zich altijd hebben ontwikkeld onder invloed van andere culturen, onder invloed van ontmoetingen tussen culturen.
En dat is misschien wel de belangrijkste boodschap die je als bezoeker van dit museum meeneemt: het waardevolle van ontmoetingen tussen uiteenlopende culturen en identiteiten. Het museum als steeds verder aan betekenis winnende interculturele ontmoetingsplaats in onze samenleving.

Ik complimenteer het Rijksmuseum voor Volkenkunde van harte met de vernieuwing van zijn oude schatten en ik wens het bijzonder veel succes met de niet eenvoudige, doch zeer uitdagende taak een moderne museum te zijn en te blijven voor een multicultureel publiek.

7