Actueel

Uitspraak rechtbank Den Haag d.d. 25 april 2001: uitgeprocedeerde Iraakse Koerden, heroverweging fictieve weigering
Bron: Landelijk Stafbureau Vreemdelingenzaken 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 26-04-2001

PERSBERICHT

Datum: 25 april 2001



Op 25 april 2001 heeft de president van de rechtbank te Den Haag uitspraak gedaan in de zaken van drie uitgeprocedeerde Iraakse Koerden (afkomstig uit Noord-Irak) tegen de Staat.

De president heeft bepaald dat het verzoek van de betrokkenen om ontheffing van de plicht om Nederland te verlaten in afwachting van de beslissing van de staatssecretaris, moet worden afgewezen omdat het verzoek in een te vroeg stadium is gedaan.

De staatssecretaris wordt nog enige tijd gegund om te beslissen op het verzoek tot heroverweging van de eerdere negatieve besluiten met betrekking tot de asielaanvragen van verzoekers.

Gezien het feit dat de verzoekers niet met uitzetting op korte termijn worden bedreigd, is er geen sprake van onverwijlde spoed. Wat betreft het mogelijk beëindigen van de opvang kunnen verzoekers zich tot het COA wenden met het verzoek om hun, gelet op de medische noodsituatie, opvang te blijven verlenen.

Zie ook de uitspraak AB1310 en AB1311

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AB1306
(Zie het originele bericht)