Registratiekamer

Advies wijziging Besluit inlichtingen strafregisters

Op verzoek van de minister van justitie heeft de Registratiekamer een advies uitgebracht over de beoogde wijziging van het Besluit inlichtingen strafregisters (verder: het besluit). Door de wijziging kunnen de burgemeester en het Bureau screenings- en bewakingsaanpak (verder: het bureau) van Amsterdam de georganiseerde misdaad bestrijden en preventieve maatregelen nemen. Het bureau gaat in opdracht van het Amsterdamse gemeentebestuur personen en bedrijven screenen waarmee het gemeentebestuur zaken wil gaan doen. De wijziging houdt in dat de Centrale Justitiële Documentatie inlichtingen uit strafregisters kan verstrekken aan de burgemeester en het bureau.

In de toelichting op de wijziging staat dat het met het oog op de invoering van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB) noodzakelijk is dat het Amsterdamse bureau de beschikking krijgt over strafregistergegevens. Op deze manier kan ervaring worden opgedaan met betrekking tot de opzet van een juiste werkwijze van integriteitsbeoordelingen door het bureau BIBOB i.o..

De Registratiekamer:
De Registratiekamer onderschrijft het belang van preventie en bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Omdat in de toelichting de noodzaak voldoende aangetoond wordt, heeft de Registratiekamer geen overwegende bezwaren tegen integriteitsbeoordelingen door het bureau. In het licht van deze beoordelingen mag het bureau naar de mening van de Registratiekamer strafregistergegevens verwerken. Zij komt tot dit advies na de volgende overwegingen:
Het bureau heeft de noodzaak van de integriteitsbeoordelingen in voldoende mate aangetoond.
Het is niet aannemelijk dat het openbaar belang zich verzet tegen de beoogde verstrekkingen uit de Centrale Justitiële Documentatie. De Amsterdamse screenings- en bewakingsaanpak voorziet in toereikende waarborgen voor de betrokkenen.
Naar verwachting zullen de waarborgen ervoor zorgen dat het gebruik van strafregistergegevens geen ongerechtvaardigde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen veroorzaakt.

In de brief aan de minister heeft de Registratiekamer voorgesteld om het Besluit inlichtingen strafregisters zodanig aan te passen dat andere gemeenten, onder voorwaarden, ook strafregistergegevens mogen verwerken. Het is de Registratiekamer namelijk bekend dat meer gemeenten initiatieven ondernemen om screeningsbureaus op te richten. In het kader van doelmatigheid en rechtsgelijkheid heeft de Kamer dan ook de minister van justitie in overweging gegeven om de voorgestelde wijziging van het besluit te heroverwegen.
(5 april 2001, z2001-0159)

Brief

De Minister van Justitie
De heer mr. A.H. Korthals
Postbus 20301
2500 EH DEN HAAG

..'s-Gravenhage, 5 april 2001
. Ons kenmerk z2001-0159
. Onderwerp wijziging Besluit inlichtingen strafregisters

Geachte heer Korthals,

U verzocht de Registratiekamer te adviseren over de wijziging van het Besluit inlichtingen strafregisters (verder: het besluit). Gaarne voldoet zij, gelet op artikel 37 lid 5 van de Wet persoonsregistraties (Wpr) en artikel 28 lid 2 van de Richtlijn nummer 95/46/EG, aan uw adviesaanvraag.

De beoogde wijziging van het besluit hangt nauw samen met het de oprichting van het Amsterdamse Bureau screenings- en bewakingsaanpak (verder: het bureau). Dit bureau
screent in opdracht van het Amsterdamse gemeentebestuur natuurlijke- en rechts-personen waarmee het gemeentebestuur voornemens is zaken te doen. In haar advies zal de Registratiekamer volstaan met een advies op hoofdlijnen over de uitvoering van deze regeling vanuit het oogpunt van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Het wijzigingsvoorstel ziet toe op de verstrekking van inlichtingen uit de strafregisters door de Centrale Justitiële Documentatie aan de burgemeester van Amsterdam en aan het bureau ten behoeve van de bestuurlijke preventie en bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Gelet op de beoogde invoering van de Wet bevordering integriteits-beoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB) wordt het wenselijk geacht dat aldus ervaring wordt opgedaan met betrekking tot de opzet van een juiste werkwijze van integriteitsbeoordelingen door het Bureau BIBOB i.o.

Aldus is het noodzakelijk dat de gemeente Amsterdam strafregistergegevens mag verwerken ten behoeve van de screening van potentiële zakenpartners, zo wordt in de toelichting bij het voorgestelde artikel aangegeven.

De Registratiekamer onderschrijft het belang van een adequate bestuurlijke preventie en bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Tegen deze achtergrond heeft de Registratiekamer geen overwegende bezwaren om een dergelijke integriteitsbeoordeling door het lokale openbaar bestuur te laten plaatsvinden. In het geval van de Amsterdamse screenings- en bewakingsaanpak is de noodzaak van de integriteitsbeoordelingen in voldoende mate aangetoond. Teneinde rechtmatig op organisatiecriminaliteit te kunnen screenen, dient het gemeentebestuur dan ook een toereikende bevoegdheid te krijgen om justitiële gegevens te kunnen verwerken voor zover niet volstaan kan worden met minder in de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen ingrijpende alternatieven, zoals het overleggen door de potentiële zakenrelatie van een verklaring omtrent het gedrag.

In de onderhavige Amsterdamse situatie is aannemelijk dat het openbaar belang zich niet verzet tegen de beoogde verstrekkingen van justitiële gegevens. Ook komt het de Registratiekamer voor dat de Amsterdamse screenings- en bewakingsaanpak voorziet in toereikende waarborgen voor de betrokkenen. Bij deze stand van zaken valt niet te verwachten dat de verwerking van justitiële gegevens door de gemeente Amsterdam een ongerechtvaardigde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokken natuurlijke personen meebrengt. Wellicht ten overvloede wijst de Registratiekamer er in dit verband wel op dat het privacyreglement van het bureau op enkele punten aanpassing behoeft als gevolg van de onderhavige wijziging van het besluit.

De Registratiekamer vraagt zich in het licht van het bovenstaande echter af of de voorgestelde wijziging van het besluit in deze vorm noodzakelijk is, mede gelet op het beoogde tijdelijke karakter van de wijziging alsmede het feit dat slechts volstaan is met een koppeling naar de Amsterdamse situatie.

Tegen deze achtergrond dient de vraag zich aan of en zo ja, in hoeverre, het wenselijk en noodzakelijk is het onderhavige besluit in afwachting van de inwerkingtreding van de Wet BIBOB voor alleen de Amsterdamse situatie aan te passen. Het is de Registratiekamer bekend dat in meer gemeenten initiatieven worden genomen. Vanuit oogpunt van zowel doelmatigheid als rechtsgelijkheid verdient het dan ook naar het oordeel van de Registratiekamer aanbeveling het besluit aan te passen in die zin dat een gemeentebestuur op verzoek onder nader aan te geven strikte voorwaarden inlichtingen uit de strafregisters kan ontvangen. De Registratiekamer geeft u in het licht van het voorgaande in overweging de voorgestelde wijziging van het besluit te heroverwegen. Bij de verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie past dat deze voorwaarden kan stellen voor de verstrekking die betrekking hebben op het gebruik van de gegevens. In de wijziging van het Besluit kan de bevoegdheid hiervoor uitdrukkelijk worden opgenomen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

Hoogachtend,

mr. U. van de Pol
plv. voorzitter

De volledige brief staat onder de samenvatting