Dossier MKZ
Wijziging regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II
dd. 26-04-2001 18:00 uur
26 april 2001
Toelichting
Onderhavige wijziging van de Regeling compartimentering Nederland
mond- en klauwzeer 2001 II strekt ertoe een aantal knelgevallen op te
lossen in de mestsector. Vanaf heden mag mest één dag (tot op heden
was dat één week) na aanlevering in een centrale mestsilo emissie-arm
worden uitgereden. Tevens wordt het toegestaan om varkensmest vanuit
gebied Noord 2, buiten de toezichtsgebieden rond Oene en
Kootwijkerbroek, te vervoeren naar gebied Noord 3 onder de voorwaarden
die reeds golden voor het vervoer van varkensmest vanuit de
compartimenten Zuid 2 en Zuid 3 naar de overige compartimenten.
Volledigheidshalve zij opgemerkt dat het vervoer van mest vanuit de
compartimenten Noord 2 en Noord 3, die tezamen de gebieden omvatten
als bedoeld in bijlage I van beschikking 2001/223/EG, naar andere
gebieden niet is toegestaan.
Tevens voorziet onderhavige wijziging in een mogelijkheid om op het
eiland Texel rundermest uit te rijden op een zodanige wijze dat het
verstuiven van de landbouwgrond aldaar wordt tegengegaan. Deze
aanwending behoeft niet emissie-arm te geschieden. De mogelijkheid is
beperkt tot het uitrijden van op het eiland geproduceerde rundermest.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
Overeenkomstig het door de minister genomen besluit,
drs. C. J. Kalden
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
Gelet op Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland (PbEG L 82) en op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);
Gelet op artikel 17, 30, eerste en vierde lid, en 31 van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
BESLUIT:
Artikel I
De Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001 II
wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4.1 komt te luiden:
Artikel 4.1
1. Het vervoer van mest van vee en pluimvee is verboden.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer
van mest van pluimvee en paarden binnen en tussen de gebieden,
mits voornoemde mest afkomstig is van bedrijven waar geen
evenhoevigen worden gehouden en voldaan wordt aan het achtste en
negende lid.
3. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer
van mest van vee en pluimvee, afkomstig van bedrijven waar
evenhoevigen worden gehouden, binnen de afzonderlijke gebieden
mits het vervoer niet plaatsvindt naar een plaats waar
evenhoevigen worden gehouden en voldaan wordt aan het achtste en
negende lid.
4. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer
van varkensmest vanuit de gebieden Zuid 2 en Zuid 3 naar de
gebieden Zuid 1, Noord 1 en Noord 3 alsmede vanuit gebied Noord 2
naar gebied Noord 3, indien:
a. het vervoer voor 13.00 uur op de dag voorafgaand aan het
vervoer door de vervoerder aan de hand van een door Bureau
Heffingen beschikbaar gesteld formulier wordt gemeld aan
Bureau Heffingen en een afschrift van het formulier tijdens
het vervoer op het vervoermiddel aanwezig is;
b. het vervoer geschiedt over hoofd- en snelwegen of waterwegen,
die niet liggen in een toezichtsgebied of een gebied
waarbinnen vervoersbeperkingen gelden, als bedoeld in artikel
9.6;
c. het vervoer rechtstreeks geschiedt van een bedrijf naar een
opslagsilo die is aangemeld op grond van artikel 5 van de
Regeling voorraden Meststoffenwet en waar geen evenhoevigen
verblijven;
d. de mest tenminste een dag in de opslagsilo, die is aangemeld
op grond van artikel 5 van de Regeling voorraden
Meststoffenwet, aanwezig blijft voordat hij uitgereden wordt;
e. de mest uitsluitend binnen het compartiment van bestemming
wordt uitgereden overeenkomstig artikel 4.2, en
f. voorzover het vervoer geschiedt over land, voldaan wordt aan
het achtste en negende lid.
5. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op het vervoer
van mest, niet zijnde varkensmest, vanuit gebied Noord 2 naar
gebied Noord 3, indien de mest voor het vervoer tenminste zes
weken in een opslagsilo, die is aangemeld op grond van artikel 5
van de Regeling voorraden Meststoffenwet, is opgeslagen.
6. In afwijking van het vierde en vijfde lid mag aangezuurde mest,
als bedoeld in artikel 5, negende lid, van de Regeling
toezichtsgebied Oene mond- en klauwzeer 2001 en de Regeling
toezichtsgebied Kootwijkerbroek mond- en klauwzeer 2001 II,
rechtstreeks worden vervoerd naar gebied Noord 3, mits het vervoer
rechtstreeks geschiedt door middel van binnenvaartschepen en de
aangezuurde mest uitsluitend binnen gebied Noord 3 wordt
uitgereden.
7. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer
van monsters als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de
Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische
meststoffen binnen en tussen de gebieden voorzover het vervoer
geschiedt naar een laboratorium ten behoeve van een analyse als
bedoeld in artikel 5, eerste lid, van voornoemde regeling en
vervoermiddelen en andere voorwerpen na aflevering gereinigd en
ontsmet worden overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd
hygiëneprotocol.
8. De vervoerder van mest of de bestuurder van een vervoermiddel,
bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van mest binnen de
afzonderlijke gebieden, is verplicht:
a. vervoermiddelen, bestemd of kennelijk bestemd voor het
vervoer van mest van vee of pluimvee, en de daarbij behorende
voorwerpen, voordat zij een erf van een bedrijf verlaten, te
reinigen en ontsmetten bij een installatie die water levert
van voldoende druk voor een uit oogpunt van voorkoming van
verspreiding van mond- en klauwzeer deugdelijke en efficiënte
reiniging en ontsmetting.
b. een inzichtelijke registratie bij te houden en die ten minste
24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna
tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende
gegevens worden opgenomen:
o adres en plaats van de bezochte bedrijven;
o de hoeveelheid vervoerde mest;
o de gereden route, en
o datum en tijdstip van het vervoer.
9. De in het achtste lid, onderdeel a, bedoelde reiniging en
ontsmetting geschiedt overeenkomstig bijlage II van de Regeling
inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000.
B
Aan artikel 4.2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het eerste lid is niet van toepassing op het uitrijden van rundermest op bouwland, braakland of niet-beteelde grond, gelegen op Texel, voorzover de rundermest op Texel is geproduceerd.
Artikel II
Deze regeling wordt op 26 april 2001 om 18.00 uur bekendgemaakt aan de
media en treedt onmiddellijk daarna in werking.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
Overeenkomstig het door de minister genomen besluit,
drs. C. J. Kalden