Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=414038



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Veiligheidsbeleid Veiligheids- en Defensiebeleid Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 27 april 2001 Auteur Daphne Bergsma

Kenmerk DVB/VD-190/01 Telefoon 070-348 5393

Blad /1 Fax 070-348 5479

Bijlage(n) 1 E-mail daphne.bergsma@minbuza.nl

Betreft Aanvraag advies AIV inzake OVSE voorzitterschap

Zeer geachte Voorzitter,

Bijgaand treft u ter kennisneming aan mijn adviesaanvraag aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken inzake het (mogelijke) Nederlandse voorzitterschap van de OVSE in 2003.

de Minister van Buitenlandse Zaken

Aan de waarnemend Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken Prof. mr. F.H.J.J. Andriessen Postbus 20061 2500 EB Den Haag Directie Veiligheidsbeleid Veiligheids- en Defensiebeleid Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 27 april 2001 Auteur Daphne Bergsma

Kenmerk DVB/VD-183/01 Telefoon 070 - 3485393

Blad /4 Fax 070 - 3485479

Bijlage(n) Brief aan de Tweede Kamer d.d. 28 maart 2001 E-mail daphne.bergsma@minbuza.nl

Betreft AIV adviesaanvraag inzake Nederlands OVSE Voorzitterschap

C.c.

Zeer geachte Voorzitter,

Nederland heeft zich kandidaat gesteld voor het voorzitterschap van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) in het jaar 2003. Dit is ingegeven door de van oudsher zeer actieve opstelling van Nederland in zowel de CVSE als de OVSE. Formele instemming met deze kandidatuur kan pas plaats vinden tijdens de komende OVSE ministeriële bijeenkomst in Boekarest in november of december a.s .
Gezien de ruime mate van - ook formele - steun, die voor de Nederlandse kandidatuur inmiddels is uitgesproken, is deze instemming vrijwel zeker .
Dit betekent dat Nederland vanaf 1 januari 2002 deel uit zal maken van de OVSE troika, samen met Roemenië en Portugal, de voorzitters voor respectievelijk 2001 en 2002. Het zwaartepunt zal echter liggen in 2003, het eigenlijke jaar van het voorzitterschap.

Het OVSE-voorzitterschap zal een zware belasting leggen op zowel de Nederlandse permanente vertegenwoordiging in Wenen als op het departement in Den Haag.

De OVSE zelf is een relatief kleine internationale organisatie met een beperkt secretariaat met als gevolg dat de politieke aansturing vooral gebeurt door de fungerend voorzitter i.c. de Minister van Buitenlandse Zaken van het voorzittende land. Teneinde deze taak goed te kunnen uitvoeren is reeds begonnen met de voorbereiding, waarbij tot nu toe het accent ligt op de financiële en personele consequenties. Daarbij is vooral gekeken naar Noorwegen, het meest recente alom als succesvol ervaren voorzitterschap.

Vergelijking van de diverse voorzitterschappen

De afgelopen jaren hebben een wisselende kwaliteit in voorzitterschappen laten zien.

De Nederlandse inzet zal zijn een actief en kwalitatief goed voorzitterschap neer te zetten, dat door ten minste een groot gedeelte van de OVSE-landen als effectief ervaren wordt. Graag zou ik u willen vragen een vergelijking op te stellen van de goede en zwakke kanten van de voorzitterschappen sinds 1995 en op basis van de daaruit getrokken lessen aanbevelingen te formuleren voor de wijze waarop Nederland optimaal inhoud zou kunnen geven aan het OVSE-voorzitterschap
.
Het jaar 1995 is gekozen omdat de toenmalige voorzitter, Zwitserland, geconfronteerd werd met de vestiging - in Bosnië - van de eerste grootschalige OVSE-missie. Deze en daarop volgende ontwikkelingen (Albanië, Kosovo) hebben de aard en omvang van de activiteiten van de organisatie in belangrijke mate veranderd. De taak van de voorzitter is sinds die jaren aanzienlijk verzwaard.

Besluitvormingsprocessen

Ik verzoek u bij deze vergelijking ook specifiek in te gaan op de door de diverse voorzitters gehanteerde besluitvormingsprocessen .
Besluitvorming binnen de OVSE vindt plaats op basis van consensus, hetgeen met 55 deelnemende staten niet altijd zonder problemen verloopt. De afgelopen jaren zijn regelmatig klachten te horen geweest dat besluiten reeds in kleine kring voorgekookt waren. Welke aanpak zou Nederland kunnen hanteren teneinde deze klachten zoveel als mogelijk te voorkomen? Zou het instellen van "groups of friends" voor specifieke onderwerpen een goede optie zijn, en welke voorwaarden zouden daartoe moeten worden vervuld? Hoe kan gegeven de EU rol binnen de OVSE en de toenemende beleidsafstemming (GBVB, EVDB) binnen de EU optimaal met buiten de EU staande landen worden samengewerkt? Bij de door Nederland te hanteren aanpak dient ook rekening te worden gehouden met de eigen multilaterale onderhandelingstradities en de sterke en zwakke punten daarin.

Relatie secretariaat - voorzitterschap

Ondersteuning vanuit het OVSE secretariaat in Wenen is gezien de omvang daarvan beperkt. Toch is dit met het oog op het waarborgen van continuïteit en kwaliteit van belang, zeker gezien het feit dat de belasting van het Voorzitterschap de laatste jaren steeds groter en complexer is geworden. De secretaris-generaal van de OVSE, Jan Kubis, heeft onlangs ook gepleit voor het vastleggen van modaliteiten in de relatie tussen SG/Secretariaat en Voorzitterschap. Hoe zou deze relatie het beste vorm gegeven kunnen worden, gegeven de beperkingen die een kleine, flexibel te houden organisatie biedt? Wat is de positie van de Secretaris-Generaal in deze relatie? Hoe zou de communicatie tussen voorzitterschap en secretariaat dienen te verlopen, en hoe kan aansluiting op de activiteiten van de voorganger het beste gewaarborgd worden?

Versterking rol OVSE

In mijn recente brief aan de Kamer wordt een analyse gegeven van de huidige situatie van de OVSE, die kort kan worden omschreven als een zekere mate van stagnatie. Naar de inhoud van deze brief die is bijgevoegd, verwijs ik kortheidshalve. Ook wordt hierin een overzicht gegeven van een aantal voorstellen die tezamen met de BRD zijn ontwikkeld met het doel een nieuwe impuls te geven aan de werkzaamheden van de OVSE. Deze voorstellen hebben betrekking op versterking van de OVSE, nieuwe gebieden voor samenwerking en verbeterde werkmethoden. De bedoeling is dat deze ideeën en voorstellen als input zullen dienen voor discussies te Wenen en tussen de hoofdsteden. Ook door andere landen, politieke partijen
, NGO's en in de academische wereld worden nieuwe ideeën ontwikkeld. Ik verzoek u met inachtneming hiervan en van de terzake plaatsvindende discussie in Wenen, te komen met voorstellen en ideeën die de rol van de OVSE bij het voorkomen en beheersen van crises en conflicten kunnen versterken. Hierbij kan ook de effectiviteit van een aantal OVSE instrumenten als de missies in het veld en REACT (Rapid Expert Assistance and Cooperation Teams) in beschouwing worden genomen.

Ik stel het op prijs indien u bij dit onderdeel ook speciale aandacht besteedt aan de positie van de Russische Federatie.

Nieuwe thema's voor de OVSE

De afgelopen jaren heeft de OVSE bewezen in staat te zijn actief in te springen op nieuwe thema's in de internationale veiligheidsdiscussies. Een voorbeeld hiervan is het ontwikkelen van een rol voor de organisatie op het terrein van politie. Onderwerp van discussie is een eventuele rol van de OVSE bij het bestrijden van de zogeheten nieuwe dreigingen: terrorisme, georganiseerde misdaad en handel in verdovende middelen. Kunt u aangeven of in het kader van nieuwe ontwikkelingen in de internationale veiligheidsdiscussie er onderwerpen zijn waar de OVSE op in zou kunnen springen? Zijn er andere thema's waar de OVSE volgens u een toegevoegde waarde zou kunnen hebben?

Tot slot geef ik u een overzicht van studies die door andere organisaties/instellingen in het kader van het Nederlandse voorzitterschap worden geëntameerd.

Het European Platform for Conflict Prevention werkt aan een analyse van de problematiek in Centraal-Azië en de Kaukasus. Op basis hiervan wordt later dit jaar in Nederland een seminar georganiseerd over de rol van de OVSE in Centraal-Azië.

Het Nederlands Helsinki Comité zal zich richten op het betrekken van NGO's bij het voorzitterschap en op het thema menselijke dimensie.

Met Clingendael wordt gesproken over het maken van een inventarisatie van mogelijkheden tot versterking van de capaciteit van de OVSE op het terrein van vroegtijdige waarschuwing en conflictvoorkoming.

Ik hoop uw advies zo spoedig mogelijk tegemoet te kunnen zien, indien mogelijk vóór december van dit jaar, gezien de noodzakelijke voorbereidingen op het OVSE-voorzitterschap.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Kenmerk
DVB/VD-190/01
Blad /1

1 Zie bijv. de notitie van GroenLinks, 'Met alle geweld voorkomen, beleidsvoorstellen voor conflictpreventie' van oktober 2000.

===