Hierbij ontvangt u de nieuwste uitgave van Wetenschapsnieuws van de Universiteit Twente.

De URL is: http://www.utwente.nl/nieuws/wetenschapsagenda Met vriendelijke groet,

drs. Berend Meijering
Corporate Communicatie
Dienst Communicatie en Transfer, Universiteit Twente Postbus 217, 7500 AE Enschede
telefoon: (053) 489 4385
fax: (053) 489 2000
e-mail: b.meijering@cent.utwente.nl

WETENSCHAPSNIEUWS 01/05 11-5-2001

3 Samenvattingen promoties en oraties

15 Stellingen

16 Agenda

Wetenschapsnieuws is een periodieke uitgave van de Universiteit Twente. Het verschijnt ± 20 maal per jaar. Voor nadere informatie, of voor een gratis e-mailabonnement, kunt u contact opnemen met de Dienst Communicatie en Transfer, Postbus 217, 7500 AE Enschede, tel. (053) 489 43 85, e-mail: b.meijering@cent.utwente.nl.
Laatste nieuws op Internet: www.utwente.nl
SAMENVATTINGEN PROMOTIES EN ORATIES

Lagere NOx-uitstoot mogelijk met nieuwe sensor

WN 01/19 *27 april 2001

promotie ir. E.W.J. Römer, faculteit Chemische Technologie: 'Amperometric NOx sensor for combustion exhaust gas control - studies on transport properties and catalytic activity of oxygen permeable ceramic membranes'

Al jaren houden onderzoekers zich bezig met het ontwikkelen van nieuwe brandstofarme verbrandingsmotoren. Doordat zo'n motor met een overmaat aan zuurstof in het gas/brandstofmengsel werkt, is de verbranding vollediger en de energieopbrengst hoger. De keerzijde is dat er meer van het giftige stikstofoxide (NOx) in het uitlaatgas terechtkomt. Om aan de emissienormen te voldoen zijn nieuwe technieken nodig die de motor en de katalysator aansturen de NOx-uitstoot te verminderen. Hiervoor is het noodzakelijk de NOx-concentratie te meten. Elise Römer werkte aan de ontwikkeling van een voor dit doel geschikte sensor.

Volgens Römer meten de meest gangbare sensoren stikstofoxide in de aanwezigheid van zuurstof. Gebleken is dat sensoren betere waarden voor de NOx-concentratie opleveren in afwezigheid van zuurstof. Römers sensor haalt daarom eerst de zuurstof uit het gasmengsel en meet vervolgens het stikstofoxide.
De sensor werkt met twee elektrodes die achter elkaar in een diffusiekamer zijn geplaatst. De eerste elektrode pompt het overschot aan zuurstof weg en de tweede elektrode meet het stikstofoxide 'amperometrisch'. Dat betekent dat er een constante spanning op de elektrode staat. Hoe meer NOx er is, hoe hoger de resulterende stroom.

Om de zuurstof selectief weg te pompen wordt de eerste elektrode afgeschermd door een gemengd geleidend materiaal. Het materiaal laat wel zuurstof door, maar geen stikstofoxiden. Elise Römer selecteerde gemengd geleidende materialen en testte ze op hun toepasbaarheid in de sensor.

Het onderzoek is gefinancierd door Bosch GmbH. De komende jaren zal de sensor verder worden ontwikkeld.

promotor prof. dr. ir. H. Verweij
co-promotor dr. H.J.M. Bouwmeester
informatie drs. B. Meijering, telefoon (053) 489 4385 e-mail b.meijering@cent.utwente.nl
Polycarbonaat/ABS polymeren minder taai in dunwandige producten

WN 01/20 *27 april 2001

promotie ir. Judith Inberg, faculteit Chemische Technologie: 'Breukgedrag van polycarbonaat/ABS blends'

Polymeren op basis van polycarbonaat (PC) en acrylonitril-butadieen-styreen (ABS) zijn veelgebruikte materialen in dunwandige producten, zoals bijvoorbeeld de behuizing van mobiele telefoons en producten in de automobielindustrie. ABS bevat meestal polybutadieen, dus de 'B' in 'ABS' zorgt voor rubberachtige eigenschappen. Tot nu toe is er nog weinig onderzoek gedaan naar het breukgedrag van het polymeer PC/ABS. Judith Inberg bracht hier verandering in. Zij onderzocht de invloed van verschillende materiaal- en testparameters op het breukgedrag: de ABS-structuur, het ABS-gehalte, het rubbergehalte in ABS, de reksnelheid, temperatuur en monstergeometrie. Inberg concludeert dat het voor dunwandige producten beter is om de standaardtests aan te passen en de PC/ABS polymeren door andere materialen te vervangen.

Een polymeer is taaier (of slagvaster) naarmate het meer weerstand kan bieden tegen breuk, met andere woorden: naarmate het de energie beter absorbeert. Veel polymeeronderzoek richt zich op het verbeteren van de taaiheid en het zoeken naar de achterliggende mechanismen. Een polymeer dat bekend staat om zijn taaiheid is polycarbonaat (PC), maar de minder goede eigenschappen ervan beperken de toepassingen. PC heeft namelijk een hoge smeltviscositeit (het is erg stroperig in gesmolten toestand), wat een probleem kan zijn bij het produceren van dunwandige materialen. In dikwandige toepassingen verliest PC zijn taaiheid en vertoont 'brosse breuk'. Een van de belangrijkste problemen is echter dat het ook bros wordt wanneer een kleine scheur of kras ontstaat.
Om de gevoeligheid te verminderen wordt PC vaak gemengd met acrylonitril-butadieen-styreen (ABS). Volgens standaardtests hebben de PC/ABS-polymeren een veel beter vloeigedrag, een betere slagvastheid en zijn ze bestendiger tegen haarscheurtjes. Maar er zit een addertje onder het gras. Het onderzochte materiaal (bestaande uit 50% PC en 50% ABS) bleek in dunwandige producten niet slagvaster te zijn. Het rubber in het ABS kan in dunne wanden niet meer voldoende zijn werk doen. De standaardtest blijkt voor dunwandige toepassingen dus geen goede maat. Inberg adviseert dan ook om deze tests aan te passen. Nog nagegaan moet worden of dit ook voor andere PC/ABS materialen geldt.

Inberg onderzocht ook de effecten van haarscheurtjes op de slagvastheid. Ze ontdekte dat een kleine afwijking in de straal ('kerftipstraal') van het defect of scheurtje grote invloed heeft op het breukgedrag van PC, in het bijzonder in het gebied rond de standaard kerftipstraal. De standaardtests blijken deze effecten onvoldoende weer te geven. Wanneer ABS wordt toegevoegd, verdwijnt de gevoeligheid bijna volledig. PC/ABS materialen worden vaak toegepast in producten met een complexe vormgeving, die vaak vloeilijnen (weldlines, zie afbeelding) bevatten. Deze lijnen ontstaan wanneer smeltstromen samenkomen, zoals bij het oor van een kopje, en verzwakken het product. De sterkte van de weldline blijkt voor PC/ABS erg laag te zijn. Bij ingewikkelde vormen zijn de bestudeerde PC/ABS materialen dus juist niet zo geschikt.
Alle materialen uit dit onderzoek werden getest in 'kerfslag- en kerftrekproeven'. De monsterdikte varieerde van 0.1 tot 8 mm, de kerftipstraal varieerde van 0.002 mm tot 1 mm. Het ABS-gehalte in PC varieerde van 0 tot 50%, het rubbergehalte in ABS van 0 tot 40%. Het project werd gefinancierd door de Stichting FOM en uitgevoerd in samenwerking met de TU Delft en DOW Chemical, GE Plastics en DSM.

>

Weldline in gespuitgiet trekstaafje

promotor prof. dr. ir. L.C.E. Struik
assistent-promotor dr. ir. R.J. Gaymans
informatie mw. drs. B. Koopmans, telefoon (053) 489 4366 e-mail b.j.m.koopmans@cent.utwente.nl
Hoe gedraagt licht zich?

WN 01/21 *3 mei 2001

promotie drs. Remco Stoffer, faculteit Technische Natuurkunde: 'Uni- and Omnidirectional Simulation Tools for Integrated Optics'

In de moderne telecommunicatie is optische dataoverdracht onontbeerlijk: de capaciteit van een glasvezel is vele malen groter dan die van koper. De bandbreedte is zelfs zo groot dat het met beschikbare technieken onmogelijk is om het licht - de informatiedrager - snel genoeg te moduleren, zeg maar 'aan en uit te zetten'. Er kan veel minder informatie worden aangeboden dan glasvezel kan transporteren.
Daarom wordt overgegaan op golflengtemultiplexing; meerdere golflengtes - 'kleuren' - met elk hun eigen datastroom, worden tegelijk door de glasvezel verstuurd. Om deze verschillende golflengtes samen te voegen en weer uiteen te rafelen zijn optische chips nodig, die aan de uiteinden van de vezel worden geplaatst.
Hiervoor wordt geïntegreerde optica toegepast. Vanwege de zeer geringe afmetingen van deze optica wordt het golfkarakter van het licht belangrijk voor het beschrijven en berekenen van het gedrag van licht. Daarom moet voor het ontwerp van deze optische chips zo nauwkeurig mogelijk gesimuleerd worden hoe licht zich gedraagt in deze zeer kleine structuren. Er kunnen drie klassen van simulatiemethoden worden onderscheiden:


* unidirectioneel, waarbij verondersteld wordt dat het licht voornamelijk in één bepaalde richting beweegt;

* omnidirectioneel, waarbij licht van één golflengte zich in alle richtingen kan bewegen;

* tijddomein, waarbij het licht in alle richtingen mag bewegen en in de tijd wordt gesimuleerd, zodat meerdere golflengtes tegelijkertijd meegenomen kunnen worden.

Dit proefschrift beschrijft deze nieuwe methoden of geeft verbeteringen aan bestaande methoden voor het doen van deze simulaties. Zo kan nauwkeuriger of sneller worden ontworpen. De nadruk ligt daarbij op hogere-ordenauwkeurigheid (en daardoor rekensnelheid), randvoorwaarden en toepassingen.

promotor prof. dr. ir. E.W.C. van Groesen
informatie drs. B. Meijering, tel. (053) 489 43 85 e-mail b.meijering@cent.utwente.nl
On the Friction of Thin

WN 01/22* 4 mei 2001

promotie ir. H. Visscher, faculteit Werktuigbouwkunde: 'On the friction of thin'

Voor gebruikers van harde schijven voor computers zijn de hoeveelheid en de snelheid van het opslaan van informatie belangrijke criteria. Tevens moet informatie betrouwbaar worden opgeslagen en na vele jaren nog terug te lezen zijn. Het opslaan en teruglezen van informatie wordt bereikt door een leeskop relatief te bewegen ten opzichte van de harde schijf. Door middel van een magnetisch veld wordt de informatie dan overgebracht. Voor een maximale opslagcapaciteit is het gewenst dat de leeskop in contact is met de schijf. Dit wordt contact recording genoemd. Bij harde schijven voor computers is de afstand tussen leeskop en medium in de loop der jaren met een factor 200 afgenomen. Naarmate de afstand tussen leeskop en schijf kleiner wordt, ontstaan er echter meer problemen met wrijving en slijtage. Het is daarom uitermate belangrijk inzicht te verwerven in de wrijvingsprocessen.

Het doel van het onderzoek `On the Friction of Thin Film Rigid Disks' was een beter inzicht te krijgen in de verschillende smeringsgebieden tussen een leeskop en een harde schijf. Deze smeringsgebieden kunnen worden onderscheiden doordat de schijf bestaat uit een substraat met daarop opgedampte dunne laagjes. Aan het oppervlak van de schijf is verder nog een dun vloeistof laagje aangebracht voor de smering. De afstand tussen het schijfoppervlak en de leeskop wordt in stand gehouden door middel van aerodynamische smering. Via een grondige analyse van de leeskopschijf-interface wordt in het proefschrift een wrijvingsmodel ontwikkeld en geanalyseerd. Dit model kan gebruikt worden om de wrijving en de separatie tussen de leeskop en een harde schijf te voorspellen. Om het model te verifiëren zijn wrijvingsexperimenten uitgevoerd met behulp van een nano-indentatie-instrument. De resultaten van het wrijvingsmodel en dat van de experimenten worden met elkaar vergeleken.

Uit het onderzoek volgt dat voor een minimale wrijving èn minimale afstand tussen de leeskop en een schijf de relatieve snelheid en de afmetingen van de leeskop zo moeten worden gekozen dat de harde schijven in het overgangsgebied tussen gemengde smering en aerodynamische smering werkzaam zijn.

promotor prof. ir. A.W.J. de Gee
informatie drs. B. Meijering tel. (053) 4894385
e-mail b.meijering@cent.utwente.nl

Biomassa duurzaam alternatief voor steenkool, olie en aardgas

WN 01/23 *10 mei 2001

Oratie prof.dr. ir. G. Brem als hoogleraar Thermische Conversie van Biomassa, faculteit der Werktuigbouwkunde: 'Biomassa - het duurzame alternatief voor steenkool, olie en aardgas'

De geïndustrialiseerde landen moeten duurzame energie inzetten om de uitstoot van broeikasgassen als kooldioxide terug te brengen. Hierbij is voor wind- en zonne-energie vooralsnog een kleine rol weggelegd. Daarentegen kan biomassa al op korte termijn grootschalig worden ingezet.

Onze huidige maatschappij is in belangrijke mate gebaseerd op het gebruik van energie. Een kleine stagnatie van de productie of levering van energiebronnen, zoals recent in Californië, kan het dagelijks leven volledig lam leggen. De economische en maatschappelijke betekenis van fossiele energiebronnen is gigantisch. Op zich is er nog voor vele eeuwen aan fossiele brandstoffen voorhanden. Een groot probleem is echter het schadelijke effect op ons milieu, zoals de uitstoot van kooldioxide. CO2 laat wel de straling van de zon naar de aarde door, maar houdt de warmte van de aarde vast. Bij een toename van de CO2-concentratie in de atmosfeer stijgt de temperatuur op aarde. Daardoor zal een deel van het ijs op Groenland en Antartica smelten en zal het water in de oceaan expanderen.

Voor het terugbrengen van deze klimaatveranderingen waren de reductieafspraken in Kyoto een eerste stap. Uiteindelijk moeten de geïndustrialiseerde landen in 2050 80 tot 90 procent minder broeikasgassen uitstoten om de klimaatsverandering tot staan te brengen. De inzet van duurzame energie kan hierin een belangrijke rol spelen.

Professor Brem stelt dat biomassa al op korte termijn grootschalig kan worden ingezet. Biomassa is organisch materiaal afkomstig van planten en bomen. Planten en bomen zijn in staat om door middel van fotosynthese complexe biochemische verbindingen te maken uit CO2, water en zonlicht. Deze biochemische verbindingen noemen wij kortweg biomassa. Het is in feite opgeslagen zonne-energie. Om de energie weer uit de biomassa te halen, wordt de biomassa met behulp van zuurstof omgezet in energie. Dit gebeurt in een gesloten kringloop waardoor er netto geen CO2 aan de atmosfeer wordt toegevoegd. De nieuwe leerstoel "Thermische Conversie van Biomassa" richt zich op het doen van onderzoek naar efficiënte en nieuwe conversiesystemen om biomassa om te zetten in bijvoorbeeld electriciteit, warmte, gassen, bio-olie, methanol of waterstof. Door deze vele toepassingsmogelijkheden biedt biomassa een duurzaam alternatief voor steenkool, olie en aardgas.

Noot voor de pers: de tekst van de oratie is op aanvraag verkrijgbaar, tel. (053) 489 4852.

Model verbetert samenwerking

WN 01/ 24 *10 mei 2001

promotie ir. D. Lutters, faculteit Werktuigbouwkunde: 'Manufacturing integration based on information management'

Steeds meer bedrijven onderkennen dat het ontwerp- en engineeringstraject vooral draait om het verwerken van informatie. Daarom ligt het voor de hand het integreren van bedrijfsprocessen te baseren op de informatie-inhoud van deze processen.

Daarvoor is een nieuwe manier voor het structureren van informatie ontworpen. De bijbehorende informatiestructuren (die betrekking hebben op producten, orders en productiemiddelen) vormen de basis voor het productontwikkeltraject. Aan de hand van een nieuw referentiemodel kan de onderlinge samenhang tussen informatie en processen geanalyseerd worden. Dat garandeert de beschikbaarheid van eenduidige informatie voor alle betrokkenen en zorgt ervoor dat de samenwerking tussen verschillende afdelingen veel efficiënter verloopt.

Op basis van de - bij de informatiestructuren passende - toestands-ontologie kan de echte betekenis van de informatie bepaald worden. Dit brengt grote voordelen met zich mee, niet alleen voor het primaire proces, maar ook voor bijvoorbeeld het versie-, configuratie- en statusbeheer. Daarnaast is de besturing van bedrijfsprocessen op basis van de informatie-inhoud mogelijk. De transitie-ontologie, die ontworpen is voor het sturen en beheersen van bedrijfsprocessen, relateert de behoefte aan verandering (of evolutie) van de informatie-inhoud aan bijpassende processen en is daarmee een basis voor workflow-management.

De resultaten van het onderzoek zijn in een prototype-implementatie en in een aantal case-studies uitvoerig getest.

promotor prof. dr. ir. H.J.J. Kals
co-promotor prof. dr. ir. F.J.A.M. van Houten
informatie drs. B. Meijering
e-mail b.meijering@cent.utwente.nl

Hebben golven een geheugen?

WN 01/25 *11 mei 2001

promotie ir. Jaap-Harm Westhuis, faculteit Toegepaste Wiskunde: 'The Numerical Simultation of Nonlinear Waves in a Hydrodynamic Model Test Basin'

Het nauwkeurig voorspellen van het gedrag van golven is van groot belang voor het ontwerpen van havens, schepen en booreilanden. Met behulp van een op de Universiteit Twente en MARIN (Maritiem Research Instituut Nederland) ontwikkeld computerprogramma is het mogelijk om golven over zeer lange afstanden - langer dan 10 kilometer - nauwkeurig te simuleren. Hierdoor kan bijvoorbeeld de verandering van het groepsgedrag van golven in detail worden bestudeerd. Het is bekend dat bepaalde groepen van golven als gevolg van onderlinge interactie sterk van vorm kunnen veranderen. De computersimulaties laten echter zien dat na verloop van tijd de oorspronkelijke vorm van de groep weer wordt aangenomen. De golfgroep heeft als het ware zijn oorspronkelijke vorm 'onthouden'. Het ontwikkelde computerprogramma wordt bij MARIN gebruikt om de golven in haar basins op te wekken. Het MARIN heeft diverse basins - waarvan de nieuwste onlangs door kroonprins Willem-Alexander is geopend - waarin schepen op schaal worden getest. Het is daarbij van groot belang dat de golven die in het bassin worden opgewekt van tevoren duidelijk beschreven eigenschappen hebben. Een storm op de Noordzee zorgt voor hele andere golven dan een storm op de Atlantische Oceaan. Om deze golven te kunnen maken, beschikt MARIN over speciale golfopwekkers. De golven die ontstaan door een gegeven aansturing van die golfopwekkers kunnen van tevoren exact door het computerprogramma berekend worden. Op basis van deze berekening kan de aansturing van de golfopwekkers worden aangepast zodat de gewenste golven in één keer in het bassin kunnen worden gerealiseerd. Deze efficiënte wijze van het maken van 'kwaliteits-golven' helpt MARIN in het versterken van haar internationaal leidende positie als maritiem onderzoeksinstituut.

promotor prof. dr. E. van Groessen
informatie drs. B. Meijering
e-mail b.meijering@cent.utwente.nl

Productgerichte milieuzorg vergt nieuwe vaardigheden ondernemingen

WN 01/26 *11 mei 2001

promotie ir. F.G.A. de Bakker, faculteit Technologie & Management: 'Product-oriented environmental management. A study of capability-building, stakeholder orientation and continuous improvement regarding products' environmental characteristics in firms'

Momenteel wordt door ondernemingen in toenemende mate aandacht besteed aan de milieueffecten van producten. In dit promotieonderzoek stond de organisatie van productgerichte milieuzorg (PMZ) binnen individuele ondernemingen centraal. Productgerichte milieuzorg vraagt van ondernemingen nieuwe vaardigheden.

Dit onderzoek laat zien waarom grote, pro-actieve ondernemingen PMZ ontwikkelen en onderhouden en hoe dat gebeurt. Eerst is de ontwikkeling van het concept PMZ beschreven binnen de context van milieumanagement. Daarna zijn drie verschillende theoretische invalshoeken gecombineerd. Op basis hiervan zijn case studies uitgevoerd bij een vijftal grote bedrijven, waarbij gekeken is naar de organisatie van milieuzorg rond producten.

Het bleek belangrijk PMZ te organiseren als een continu proces. Cruciaal is de inzet van een multidisciplinair team. Voorts moeten structurele en culturele organisatorische aspecten op elkaar worden afgestemd en is inzicht nodig in de mogelijke concurrentievoordelen die samenhangen met het organiseren van PMZ. Ten slotte moet PMZ vertaald kunnen worden in termen van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen en van duurzame ontwikkeling. Managers spelen in dit continue proces een belangrijke rol. Zij moeten belangen van de diverse stakeholders interpreteren, hun bijdrage leveren aan de ontwikkeling van nieuwe organisatorische vaardigheden en het toepassen van PMZ in het brede, maatschappelijke perspectief kunnen plaatsen.

Om de milieukarakteristieken van een product gedurende de product-levenscyclus te verbeteren, moet PMZ geïntegreerd worden in de strategische en operationele activiteiten van een onderneming. De verschillende stakeholderbelangen moeten daarbij voortdurend worden meegewogen en een onderneming dient daarvoor specifieke organisatorische vaardigheden te ontwikkelen.

promotor prof. dr. mr. A.J.P. Brack
co-promotor prof. dr. ir. O.A.M. Fisscher
informatie drs. B. Meijering, tel. (053) 489 43 85 e-mail b.meijering@cent.utwente.nl

Voorspellen van Bodemgolven in Zanderige Beddingen

WN 01/27 *11 mei 2001

promotie ir. M.A.F. Knaapen, faculteit Technologie & Management: 'Predicting large waves in erodible sand beds'

In dit promotie-onderzoek is een computermodel ontwikkeld dat de veranderingen beschrijft van zandgolven op de bodem van rivieren en zeeën. Het model voorspelt de natuurlijke verplaatsing van deze golven en de respons op baggerwerkzaamheden. Daarmee wordt rivier- en vaargeulbeheer eenvoudiger.

Op rechte stukken van brede ondiepe rivieren kunnen banken voorkomen, die nu eens bij de linker- en dan weer de rechteroever liggen. Schepen slingeren langs deze lokale ondieptes; rivierbeheerders passen de markering van deze vaarroute regelmatig aan. Aan de hand van experimenten van WL|Delft Hydraulics toont Knaapen aan dat de verplaatsing van banken met de computer te voorspellen is. Hierdoor is de vaargeul eenvoudiger aan te passen.

In vaargeulen op zee, zoals in de route naar de Rotterdamse haven, worden te hoge zandgolven weggebaggerd. Aan de hand van een baggerexperiment, uitgevoerd op een drukke scheepvaartroute in de Japanse Setozee, laat Knaapen zien dat het model ook goed beschrijft hoe de zandgolven na het baggeren weer aangroeien. Het computermodel maakt het daardoor mogelijk het baggeren te optimaliseren.

Als water over zand stroomt, ontstaan allerlei golfpatronen in het zand, vergelijkbaar met het ontstaan van watergolven door de wind. Beide zijn moeilijk te voorspellen omdat kleine fouten in de aannames leiden tot grote fouten in de voorspellingen. De Twentse onderzoeker heeft deze moeilijkheid omzeild door een bestaand model te combineren met dieptemetingen. Dit Ginzburg-Landaumodel, gebaseerd op een stabiliteitanalyse, beschrijft hoe golfpatronen veranderen.

Dit door NWO gefinancierde onderzoek is onderdeel van onderzoek aan de UT naar de relatie tussen veranderingen in de zeebodem en menselijke activiteiten. Daarbij wordt samengewerkt met vele andere instellingen via Delft Cluster en de Europese projecten PACE en HUMOR.

promotor: prof. dr. ir. H.J. de Vriend
co-promotor: prof. dr. A. van Harten
informatie drs. B. Meijering, tel. (053) 489 43 85 e-mail b.meijering@cent.utwente.nl
Ontwerpen met controller-agents

WN 01/28 *18 mei 2001

promotie ir. A.J.N. van Breemen, faculteit Elektrotechniek: 'Agent-Based Multi-Controller Systems. A design framework for complex control problems'

In zijn onderzoek naar het ontwikkelen van methoden voor het efficiënt ontwerpen van complexe regelsystemen heeft Albert van Breemen nieuwe ideeën uit het vakgebied van de Kunstmatige Intelligentie gecombineerd met die uit het vakgebied van de Regeltechniek.

Het centrale concept uit zijn onderzoek is dat van een agent. Een agent is een entiteit (stukje software) dat weet hoe het een bepaald (deel)probleem kan oplossen en wanneer het actief moet worden. Van Breemen heeft een nieuw type agent ontwikkeld, de zogenaamde controller-agent. Het oplossen van een complex regelprobleem gaat nu in drie stappen:


1. een complex regelprobleem moet verdeeld worden in een verzameling van deelproblemen;

2. er moet voor elk deelprobleem een geschikte controller-agent ontwikkeld worden;

3. de zo verkregen controller-agents moeten geïntegreerd worden in één systeem.

Het totale regelsysteem bestaat nu uit een 'gezelschap' van verschillende controller-agents, waarvan het gedrag zo gecoördineerd wordt dat er een coherente eenheid ontstaat.
Voor deze ontwerpmethode is een speciaal software-raamwerk ontwikkeld. Daarmee kunnen daadwerkelijk regelsystemen gerealiseerd worden die uit controller-agents bestaan.

De ontwerpmethode is getest voor diverse regelproblemen, variërend van het ontwerpen van een regelsysteem voor een autonome robot en een intelligente kamerthermostaat tot en met het ontwerpen van een besturingssysteem voor een industriële pick-and-place-machine. Doordat de ontwerpmethode zich op algemene regeltechnische problemen laat toepassen, zijn complexe regelproblemen op een eenvoudige manier op te lossen.

promotor prof. dr. ir. J. van Amerongen
co-promotor dr. ir. T.J.A. de Vries
informatie drs. B. Meijering, tel. (053) 489 43 85 e-mail b.meijering@cent.utwente.nl

Stokes-stroming in dunne films

WN 01/29 * 18 mei 2001

Promotie drs. D.E.A. van Odyck, faculteit Werktuigbouwkunde: 'Stokes flow in thin films'

In bijvoorbeeld kogellagers wordt veelvuldig gebruik gemaakt van een dunne smeermiddel-film tussen de bijna in contact zijnde oppervlakken van de kogel en het lagerhuis. Op die manier wordt de wrijving beperkt en is de slijtage minimaal. Tot nu toe werd de druk in deze dunne film aan de hand van een simpel vloeistof stromings model uitgerekend. De resultaten zijn over het algemeen zeer bevredigend. Het doel van het onderzoek van Odyck was om de geldigheid van het bestaande model te verifiëren. Wanneer de smeermiddel-film namelijk zeer dun wordt, begint de oppervlakteruwheid van bijvoorbeeld de kogel een rol te spelen. Als het oppervlak over een korte afstand grote variaties in de hoogte kent, zal het simpele model niet meer correct zijn. Concreet betekent dit dat het draagvermogen van een gesmeerd contact anders is dan het simpele model voorspelt. Gebruikt men daarentegen een geavanceerder vloeistofstromingsmodel, dan zal de oplossing realistischer zijn. Uit Odycks onderzoek komt naar voren dat eigenlijk alleen in de meer extreme gevallen (zeer ruwe oppervlakken, sterke viscositeitsdruk-afhankelijkheid) het meer geavanceerde stromingsmodel duidelijke verschillen laat zien met het simpele stromingsmodel.

promotor prof. ir. A.W.J. de Gee
co-promotor prof. dr. ir. H.W.M. Hoeijmakers
informatie drs. B. Meijering
e-mail b.meijering@cent.utwente.nl
STELLINGEN

Renate Limbach, faculteit Toegepaste Onderwijskunde, Universiteit Twente:

Wanneer op aardrijkskundige kaarten het bestaande wegennet op ware breedte wordt ingetekend blijkt dat de 'asfaltering van Nederland' vooralsnog een mythe is.

Judith Inberg, faculteit Chemische Technologie, Universiteit Twente

Een snelle methode om het aantal vrouwelijke promovendi te verhogen is helaas het verlagen van het salaris van promovendi.

Zolang mensen je nog op je fouten wijzen zit je goed. AGENDA Promoties en oraties mei en juni 2001

3 mei 15.00 Promotie
drs. R. Stoffer
Technische Natuurkunde
'Uni- and omnidirectional simulation tools for integrated optics'


4 mei 13.15 Promotie
ir. H. Visscher
Werktuigbouwkunde
'On the friction of thin film rigid disks'

10 mei 13.15 Promotie
ir. D. Lutters
Werktuigbouwkunde
'Manufacturing integration based on information management'

10 mei 16.00 uur Oratie
prof. dr. ir. G. Brem
Werktuigbouwkunde
'Biomassa - het duurzame alternatief voor steenkool, olie en aardgas' Lokatie: Gebouw Bestuur en Beheer, collegezaal II

11 mei 13.15 Promotie
ir. M.A.F. Knaapen
Technologie & Management
'Predicting large waves in erodible sand beds'

11 mei 15.00 Promotie
ir. F.G.A. de Bakker
Technologie & Management
'Product-oriented environmental management'

11 mei 16.45 Promotie
ir. J.H. Westhuis
Toegepaste Wiskunde
'The numerical simulation of nonlinear waves in a hydrodynamic model test basin'

17 mei 16.00 uur Oratie
prof. dr. ir. J.C. Haartsen
Elektrotechniek
'Een vonk slaat over'
Lokatie: Gebouw Bestuur en Beheer, collegezaal II

18 mei 13.15 Promotie
drs. D.E.A. van Odyck
Werktuigbouwkunde
'Stokes flow in thin films'

18 mei 15.00 Promotie
ir. A.J.N. van Breemen
Elektrotechniek
'Agent-based multi-controller systems - A design framework for complex control problems'
18 mei 16.45 Promotie
ir. R. Vlutters
Elektrotechniek
'Electron transport in the spin-valve transistor'

31 mei 13.15 Promotie
drs. B.H. Moonen
Toegepaste Onderwijskunde
'Teacher learning in inservice networks on internet use in secondary education'

31 mei 16.00 uur Oratie
prof. dr. J. Molenaar
Toegepaste Wiskunde
'Waarom werkt wiskunde ook voor polymeren?'
Lokatie: Gebouw Bestuur en Beheer, collegezaal II


1 juni 15.00 Promotie
ir. H.S.C. Metselaar
Werktuigbouwkunde
'Thermally Induced Wear Transition in Ceramics' (voorlopige titel)


1 juni 15.00 Promotie
mw. ir. M.C. van der Voort
Technologie & Management
'Design and Evaluation of a New Fuel-Efficiency Support Tool' Locatie: Collegezalen Complex

7 juni 13.15 Promotie
drs. Y.J. van Hyum
Technologie & Management
'Kostelijk water: een studie naar de organisatie en bekostiging van het Nederlandse waterbeheer' (voorlopige titel)

7 juni 16.45 Promotie
drs. C.D. Hulshof
Toegepaste Onderwijskunde
'Discovery of Ideas and Ideas about Discovery: The Influence of Prior Knowledge on Scientific Discovery Learning in Computer-Based Simulations'

8 juni 13.15 Promotie
drs. R. Maslowski
Toegepaste Onderwijskunde
'School Culture and School Performance: An Explorative Study into the Organizational Culture of Secondary Schools and their Effects'

8 juni 15.00 Promotie
ir. T.G.H. Basten
Werktuigbouwkunde
'Noise Reduction by Viscothermal Acousto-Elastic Interaction in Double Wall Panels'

8 juni 16.45 Promotie
drs. M.J.R. Ebben
Technologie & Management
'Logistic Control in Automated Transportation Networks'

13 juni 13.15 Promotie
Dhr. X. Liming
Toegepaste Wiskunde
'Circuits in Graphs and the Hamiltonian Index'

13 juni 15.00 Promotie
Mw. P. Mela
Elektrotechniek
'Muscle, the Biological Actuator in FES-Length Dependent Properties' (voorlopige titel)

14 juni 15.00 Promotie
Mw.ir. C.M.H. Kuijpers
Toegepaste Wiskunde
'Cyclic Machine Scheduling with Tool Transportation' (voorlopige titel)

15 juni 13.15 Promotie
ir. E. Mozes
Werktuigbouwkunde
'On the Development of a High Capacity Water Boiler'

15 juni 15.00 Promotie
ir. E.M. van Raaij
Technologie & Management
'The Implementation of a Market Orientation: Designing Frameworks for Managerial Action' (voorlopige titel)

20 juni 13.15 Promotie
Mw. W. Yu
Technologie & Management
'Corporate Governance and Capital Structure Decisions in Chinese Listed Firms' (voorlopige titel)

20 juni 15.00 Promotie
drs. A.J. van Dijk
Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen
'On Rehabilitation Medicine - A Theory-Oriented Contribution to Assessment of Functioning and Individual Experience'

21 juni 13.15 Promotie
drs. L.M. van der Haar
Chemische Technologie
'Progress on Thin Supported Dense Membranes by Pulsed Laser Deposition' (voorlopige titel)

21 juni 15.00 Promotie
Dhr. J.K. van der Waals
Toegepaste Onderwijskunde
'Op eigen kracht - Van managers gestuurd naar medewerkers gestuurd opleiden en leren' (voorlopige titel)

21 juni 16.45 Promotie
Mw.drs. M.S. de Vries
Bestuurskunde
'Improving Police Performance' (voorlopige titel)

22 juni 13.15 Promotie
ir. T.T. Veenstra
Elektrotechniek
'MAFIAS - An Integrated Lab-On-A-Chip for Ammonium Measurement'

22 juni 15.00 Promotie
drs. R.J. van Eijk
Technologie & Management
'Hydration of Cement Mixtures Containing Contaminants' (voorlopige titel)

22 juni 16.45 Promotie
Dhr. J. Wang
Werktuigbouwkunde
'On the Hydrodynamics of Gas-Solid Flows in Downers'

27 juni 13.15 Promotie
drs. W.J.W. Ottevanger
Toegepaste Onderwijskunde
'Teacher Support Materials as Catalyst for Science Curriculum Implementation in Namibia' (voorlopige titel)

27 juni 15.00 Promotie
Dhr. X. Liu
Technologie & Management
'Employing MEASUR Methods for Business Process Reengineering in China' (voorlopige titel)

28 juni 13.15 Promotie
drs. J.J. Michels
Chemische Technologie
'Cyclodextrin Assemblies Based on Multiple Non-Covalent Interactions'

28 juni 15.00 Promotie
Mw.drs. F.C.M. Woudenberg
Chemische Technologie
'Nanostructured Oxide Coatings via Emulsion Precipitation'

28 juni 16.45 Promotie
ir. H.J. Bergveld
Elektrotechniek
'Battery Management Systems - Design by Modelling' (voorlopige titel)

29 juni 13.15 Promotie
ir. D. Paulusma
Toegepaste Wiskunde

29 juni 16.45 Promotie
Mw.drs. J.M. Modde
Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen
'Procedural Fairness and Non-Compliance' (voorlopige titel)