Ministerie van Defensie



Brieven aan de Kamer


Verbeterde voorbereiding op vredesoperaties

01-05-2001

Inleiding
In mijn brief van 3 april jl. (D2001001128) heb ik toegelicht hoe tijdens de voorbereidingen op Unmee de verwerving van transportmaterieel en de inschakeling van personeel van buiten Defensie zijn verlopen. Bij het verzamelen van informatie voor deze brief is van meet af aan in het oog gehouden of de bevindingen zouden nopen tot aanpassing van de wijze waarop Defensie de deelneming aan vredesoperaties voorbereidt. Inmiddels is komen vast te staan dat de tekortkomingen, zoals beschreven in de brief van 3 april, aanleiding zijn om de procedures op dit terrein aan te scherpen, in overeenstemming met de versterking van de positie van de CDS, die in het kader van het veranderingsproces is ingezet en die in de Defensienota-2000 is onderstreept.

Ik heb in de brief van 3 april aangekondigd dat de geschetste bevindingen en maatregelen deel zullen uitmaken van de eind-evaluatie van de Unmee-operatie, na afloop van de Nederlandse deelneming. Omdat de benodigde maatregelen verder strekken dan het kader van een evaluatie, acht ik het adequater niet de eindevaluatie van Unmee af te wachten maar u nu reeds te informeren. In deze brief licht ik dan ook de structurele maatregelen toe die zijn getroffen om de voorbereiding van Defensie op vredesoperaties te verbeteren.

Maatregelen
Om de afstemming van personele en materiële behoeften op de capaciteiten van de verschillende onderdelen van Defensie structureel te verbeteren en het financiële toezicht te versterken, wordt het planningsproces als volgt aangepast:


- Binnen het planningsteam dat de deelneming aan een operatie voorbereidt zal het crisisbeheersingscentrum van Defensie (DCBC) namens de CDS opdrachten verstrekken aan de krijgsmachtdelen en het Defensie Interservice Commando (DICO), en prioriteiten stellen. Het planningsteam zal de uitvoering en de naleving van opdrachten vervolgens ook controleren.

- Het planningsteam krijgt tijdens het planningsproces een vaste samenstelling en het wordt versterkt met de planners die ook bij hun krijgsmachtdeel en het DICO de voorbereidingen coördineren. Zo wordt de plannings-capaciteit van het DCBC op een goede wijze versterkt, zijn de continuïteit en de kwaliteit van het plannings-team continu gegarandeerd en kunnen de krijgsmachtdelen, via hun vertegenwoordigers, snel over de relevante informatie beschikken. Voor het financiële toezicht wordt bovendien een controller aan het planningsteam toegevoegd. Afhankelijk van het verloop van de voorbereidingen kan deze geïntegreerde plannings-capaciteit permanent of periodiek, bijvoorbeeld een aantal uren per dag, functioneren.
- Het uitgangspunt van het planningsproces wordt een planningsaanwijzing CDS waarin de steunverleningen en bijdragen van de krijgsmachtdelen aan de desbetreffende operatie zijn vastgelegd. De aanwijzing drukt zo de betrokkenheid van de bevelhebbers uit en bevat voorts richtlijnen en politieke en militaire voorwaarden.
- Het planningsteam doet zijn werk op grond van een instellingsbeschikking (in de vorm van een planningsopdracht CDS) waarin duidelijk het beoogde product van het planningsproces, alsmede voorwaarden, verantwoordelijkheden en relevante coördinatiebepalingen zijn vastgelegd.

- In de voorbereidingsfase worden, zo nodig, de hoofdzaken van de detailplanning onderscheiden door aparte werkgroepen op het gebied van personeel en logistiek in te stellen. Voor specifieke zaken, zoals de samenstelling van het contingentscommando en de voorbereiding en uitvoering van een fact finding missie kunnen eveneens aparte werkgroepen worden opgezet.

- Het interservice comité Souschefs Operatiën (ICOSCO, niveau brigade-generaal) treedt namens de CDS op als orgaan dat het planningsteam aanstuurt. Het ICOSCO, dat voor deze gelegenheid wordt uitgebreid met vertegenwoordigers van het directoraat-generaal Economie en Financiën (DGEF) en het DICO, wordt regelmatig door de voorzitter van het planningsteam geïnformeerd over de voortgang van de voorbereidingen, knelpunten en de financiële stand van zaken. In het ICOSCO kunnen de opvattingen snel worden gestroomlijnd en knelpunten snel worden opgelost. Deze werkwijze bevordert een joint optreden en bovendien kunnen de hoofdrol-spelers op de Centrale organisatie en bij de krijgsmacht-delen over eensluidende informatie beschikken. Het ICOSCO komt frequent bijeen.

- Gedurende het planningsproces en daarna bewaakt een controller de financiële gang van zaken. Hij is op alle niveaus in het ICOSCO, het planningsteam en de logistieke werkgroep bij de voorbereidingen en de uitvoering betrokken. Ook het krijgsmachtdeel dat het grootste aandeel in de operatie levert, voorziet in de eigen logistieke voorbereiding in een controllerfunctie.

Lessons learned
Eens temeer heeft de praktijk aangetoond dat een centrale rol van de CDS bij vredesoperaties van groot belang is voor de doelmatigheid en doeltreffendheid van de inspanningen van Defensie. Dit belang zal verder toenemen naarmate het Nederlandse aandeel in vredesoperatie minder krijgsmachts-deelgebonden is en meer uit modules zal bestaan die verschillende krijgsmachtdelen leveren. Unmee is hiervan al een voorbeeld.

Met deze maatregelen trekt Defensie dan ook lering uit de Unmee-praktijk en worden op korte termijn verbeteringen van het planningsproces tot stand gebracht. De lessen van Unmee zijn voor een belangrijk deel opgetekend in het rapport van de Defac dat ook ten grondslag lag aan de brief van 3 april. Daarin ben ik, mede naar aanleiding van schriftelijke vragen van het Tweede-Kamerlid Van t Riet, ingegaan op een aantal specifieke onderwerpen en het integriteitsbeleid dat Defensie in acht neemt. Omdat de Defac in zijn rapport een aantal tekortkomingen in het planningsproces heeft blootgelegd die niet alle in de brief over de inzet van civiele chauffeurs in Unmee aan de orde zijn gekomen, bied ik u dit rapport hierbij ter vertrouwelijke kennisneming aan. Het is de achtergrond van de maatregelen die in deze brief zijn aangekondigd.

Ten slotte
De maatregelen in deze brief passen in een bredere, conceptuele onderbouwing van de planning van vredesoperaties, waaraan Defensie thans werkt. Deze studie zal een beter inzicht bieden in de behoeften die uit vredesoperaties voortvloeien, zowel op het organisatorische vlak als wat middelen en capaciteiten betreft. De studie wordt de komende maanden voltooid, waarna ik u zal informeren.

DE MINISTER VAN DEFENSIE,

mr. F.H.G de Grave