Rechtbank Rotterdam



Toestemming voor verstrekking pil aan verstandelijk gehandicapt meisje
Bron: Rechtbank Rotterdam

Datum actualiteit: 8-05-2001

De kinderrechter heeft vervangende toestemming verleend voor het verstrekken van een anticonceptiemiddel aan een 14-jarig verstandelijk gehandicapt meisje dat onder toezicht staat van een gezinsvoogdij-instelling en in een tehuis is geplaatst. Dit tehuis wil de plaatsing alleen continueren als de minderjarige als anticonceptiemiddel de pil gebruikt.

In artikel 1:264 BW is geregeld dat in geval van ondertoezichtstelling, de rechter op verzoek van de gezinsvoogdij-instelling vervangende toestemming kan geven voor de medische behandeling, indien deze noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige jonger dan 12 jaar te voorkomen. Geen regeling is getroffen voor de minderjarige van 12 jaar en ouder die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.
Een redelijke uitleg van laatstgenoemd wetsartikel brengt echter mede dat ook in geval de minderjarige 12 jaar of ouder is, maar niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen, de kinderrechter, op verzoek van de
gezinsvoogdij-instelling, vervangende toestemming kan geven.

Dat deze beslissing in strijd is met de geloofsovertuiging van de familie weegt weliswaar zwaar, maar is toch minder zwaarwegend dan de belangen die de minderjarige heeft bij het wel slikken van de anticonceptiepil.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AB1486
(Zie het originele bericht)