P R I M E
Participating Refugees In Multicultural Europe
Stationsweg 62
2515 BP Den Haag, NL
TEL: 00-31-70-3050415/06-55362313
FAX: 00-31-70-3803058/4020917
Giro 7699299
E-mail prime1995@hotmail.com
Vertrouwensartsen uitermate
bezorgd over hongerstakers
(aankondiging wake)
Dinsdagavond 8 mei vanaf 20.00 uur is er een WAKE voor het asielzoekerscentrum, Eikenlaan 46 in Alphen aan de Rijn. Hier verblijft een van de hongerstakers. Hij leeft geïsoleerd van de andere hongerstakers, nadat hij een poging had gedaan zichzelf in brand te steken. Een delegatie zal hem bezoeken.
Zijn vertrouwensarts C. van Melle, schreef onlangs:
" De uitdrukking voor de ogen blijft ongemeen alert, geïnteresseerd zelfs, hoewel
vrienden aangeven dat hij concentratiestoornissen heeft. Lezen is nog steeds
ongestoord. Hij vraagt vaak hetzelfde. Hij is lichamelijk aan het eind. Veel spieren
doen pijn, het liggen op bed is bijna onmogelijk, hoewel de huid nog geen
doorliggingsverschijnselen vertoont.
Het drinken gaat moeizaam, alleen vruchtensap.
De omgeving heeft weliswaar oog voor zijn toestand, maar voor een trip naar de
douche moet hij over straat met het risico van kouvatten. De 88e dag, ik hoop dat de
slaap hem wil vatten."
De vertrouwensarts van de vier hongerstakers in Waddinxveen , de heer
P.L.J.M.Mertens ,schreef aan PRIME en aan de advocate van de hongerstakers het
volgende:
" Gisteravond heb ik mijn dagelijkse ronde gemaakt langs de vier hongerstakers in
het AZC van Waddinxveen.
Ik vind hun gezondheidstoestand zorgwekkend en een voortduring van de
hongerstaking onverantwoord.
Vooral de toestand van Dhr.M.M.A.H. is zorgelijk. Ik vrees dat zijn weerstand tegen
infectieziekten, zoals bijvoorbeeld een longontsteking, niet meer afdoende is.
Ook vanuit humanitair perspectief vind ik het onverantwoord dat de hongerstaking
nog lang duurt.
Ik verzoek u dan ook dringend om alles in het werk te stellen om zo snel mogelijk tot
een voor de hongerstakers enigszins bevredigend resultaat te komen.
Ik wil daarbij met name het resultaat benadrukken. Immers, wanneer de langdurige
hongerstakingen eindigen en de hongerstakers toch herstellen zonder dat een voor
de hongerstakers enigszins bevredigend resultaat wordt bereikt, kan dit leiden tot
psychische complicaties met suïcide als mogelijk gevolg."
Een kopie van de brief werd gezonden aan de inspecteur volksgezondheid en aan P.
Falke, consulent voor vertrouwensartsen, Johannes Wier Stichting.
Op 6 mei bij een routine bezoek aan de hongerstakers bleek de gezondheidssituatie van de hongerstaker in Alphen aan de Rijn erg zorgwekkend te zijn. Hij heeft bloed in zijn urine, wat volgens de artsen zou kunnen duiden op niet meer (goed) functionerende nieren. Hij voelt zichzelf duizelig en heeft pijn overal in zijn lichaam. Een van de hongerstakers in Waddinxveen is in een geestelijk erg labiele toestand. In een emotionele toestand barstte hij in huilen uit en sloeg zijn vuist kapot op de muur. Behalve lichamelijke problemen hebben de hongerstakers ook behoorlijke psychische problemen gekregen door de onverschilligheid van de regering.
Hongerstaking chantage middel?
Tijdens de behandeling van de hongerstaking in de vaste kamercommissie voor
justitie waren de politieke partijen het er over eens dat op een hongerstaking niet
gereageerd moet worden. Hongerstaking wordt een chantagemiddel genoemd.
Zoals wij eerder al berichten schort er vaak nogal wat aan de zorgvuldigheid van de
procedure die asielzoekers hebben. Van de hongerstakers hebben er twee nooit hun
zaak voor een rechter verdedigd gezien. Bij al de beslissingen is bovendien nooit
rekening gehouden met het feit dat er geen binnenlands beschermingsalternatief
bestaat voor de Irakese asielzoekers, alleen al niet omdat zij Irak niet kunnen
bereiken. Vorig jaar werd door de staatssecretaris tegenover de rechtbank
gesuggereerd dat de Irakezen wel terug konden, hetwelk dus tot bepaalde
rechterlijke beslissingen heeft geleid. Op 21 maart 2001 moest de staatssecretaris in
de vaste kamercommissie toegeven dat dat eigenlijk niet het geval was.
Men zou toch denken dat een dergelijke erkenning reden zou moeten zijn voor de
aanpassing van het beleid. Het niet kunnen bereiken van het
beschermingsalternatief betekent immers dat het niet bestaat en dat de Irakese
asielzoekers voor een verblijfsvergunning in Nederland in aanmerking moeten
komen.
In Duitsland is door de hoogste administratieve rechter ook onderzoek naar de
bereikbaarheid gevraagd, hoewel de staatssecretaris tijdens de bijeenkomst van de
vaste kamercommissie voor justitie ontkende dat de hoogste Duitse rechter zich met
deze kwestie bemoeit. Zij suggereerde dat er alleen door een Beierse rechtbank in
een individueel geval vragen waren gesteld, waardoor de ernst van de situatie werd
gebagatelliseerd (documenten zijn bij PRIM te verkrijgen).
Het lijkt er op dat ook de staatssecretaris wel weet dat de hongerstakers gelijk
hebben in hun stelling dat er geen sprake is van bereikbaarheid, maar
desalniettemin zelfs niet wil toezeggen dat zij niet op straat gezet zullen worden
tijdens de procedure. Dat op straat zetten vindt zijn oorsprong in de fictie dat Irak
wel bereikbaar is. De erkenning dat dat een fictie is  en wij kunnen de uitlatingen
van de staatssecretaris niet anders lezen  betekent dan toch ook dat dat op straat
zetten niet moet door gaan?
Wie chanteert nu wie? De hongerstakers de staatssecretaris omdat zij willen dat de
erkenning van het standpunt dat Irak niet bereikbaar is ook verzilverd wordt in de
vorm van het niet op straat zetten, of de staatssecretaris de hongerstakers nu zij wel
weet dat Irak niet bereikbaar is en haar terugkeer beleid, waarop het op straat zetten
is gebaseerd, niet juist is, maar desondanks volhardt in een niet juist beleid en
daardoor de hongerstakers richting de dood stuurt?
De weigering in dialoog te komen vanwege de hongerstaking , terwijl er toch in
ieder geval vraagtekens kunnen worden gesteld over de zorgvuldigheid van de
procedures en over de risico's die ze bij terugkeer zouden lopen , zou zelfs een
chantagemiddel genoemd kunnen worden.
Dubbele standaard van Nederlandse regering
Wij vragen ons verder af hoe vijf rechteloze, zieke mensen in bed een overheid
kunnen chanteren. Een overheid die kennelijk beslist heeft zich zo hard mogelijk op
te stellen. Hebben alle grote partijen zich solidair verklaard met de regering en zullen
zij nooit meer toegeven fouten te hebben gemaakt en ook niet flexibel met de
problematiek omgaan? Wij vragen ons af waar de macht is van de vijf inmiddels
enorm verzwakte personen die steeds sneller richting de dood gaan? Zij kunnen
niet eens goed meer lopen , maar de Nederlandse regering voelt zich desalniettemin
door hen bedreigd? Als het ministerie zijn eigen beleid corrigeert ten opzichte van
deze vijf mensen, dan zal de terechte vraag zijn waarom dat ook niet bij de andere
9000 zal gebeuren. Het ministerie wil naar onze mening dan ook bewust dat deze vijf
slachtoffer worden om zijn beleid  dat niet klopt  geloofwaardig te maken. Het
prestigeprobleem lijkt dan ook belangrijker dan de levens van vijf mensen.
Iemand die in hongerstaking gaat smeekt om aandacht van de maatschappij om juist
niet dood te hoeven gaan en zijn leven te redden. De hypocrisie van de
Nederlandse overheid met betrekking tot het respecteren van mensenrechten lijkt
nu echter heel duidelijk te worden. De minister van buitenlandse zaken Van Aartsen
reageerde op vragen van het kamerlid van Groen Links Farah Karimi met betrekking
tot de Turkse hongerstakers in de Turkse gevangenissen op 25 april 2001 als volgt
:"...Ik betreur overigens de gespannen en onverzoenlijke situatie met betrekking tot
de toestand in de gevangenissen in Turkije. Tijdens het staatsbezoek dat de Turkse
president Sezer van 3-5 april aan Nederland bracht, heb ik tegenover mijn Turkse
ambtgenoot Cem wederom mijn zorg daarover uitgesproken....”
Dat de Turkse overheid op zijn onverzoenlijke houding wordt aangesproken is een
goede zaak, maar Nederland zou in eerste instantie de hand in eigen boezem moeten
steken en er voor moeten zorgen dat de onterechte onverzoenlijke houding ten
opzichte van de hongerstakers hier te lande wordt beëindigd.
Nieuwe regels voor asielprocedure in strijd met
mensenrechten
Wij moeten niet vergeten dat  zoals wij eerder hebben bericht  er nogal wat
vraagtekens zijn te stellen ten aanzien van de zorgvuldigheid van de procedure die
deze vijf Irakese asielzoekers hebben gehad. Uit het verslag van het algemeen
overleg van 21 maart 2001 blijkt dat het kamerlid van de VVD Kamp spreekt over het
jaarverslag van de IND over 1999 waaruit zou blijken dat slechts 2% van de
asielzoekers als vluchteling werd toegelaten. Volgens de staatssecretaris zou 80%
van alle aanvragen worden afgewezen, maar dat resultaat is volgens Kamp nog niet
bevredigend, want het vvtv-beleid moet worden afgebouwd en het driejarenbeleid
moet worden afgeschaft en dat moet leiden tot 90% afwijzingen van alle verzoeken.
Het vvtv beleid betreft het verstrekken van een voorwaardelijke vergunning tot
verblijf indien de situatie in het land van herkomst terugsturen absoluut onmogelijk
maakt. Het driejarenbeleid betreft het beleid dat vreemdelingen die buiten hun
schuld drie jaar in de procedure zijn een vergunning krijgen wegens tijdsverloop.
Het kamerlid Kamp vindt ook dat het ama-beleid zo streng mogelijk moet worden
aangepakt en dat er harde maatregelen genomen moeten worden om Nederland niet
meer aantrekkelijk te maken voor asielzoekers. De juridische procedures moeten
worden verkort, er moeten minder juridische procedures worden gevoerd en de
gratis rechtsbijstand moet worden beperkt tot maximaal een procedure . Dat alles
zou een verbetering van de kwaliteit van de beslissingen betekenen. Veel van wat
het kamerlid Kamp heeft geroepen, is al in de praktijk aan de orde.
Een en ander zal zonder twijfel leiden tot een nog minder zorgvuldige procedure en
een verslechtering van de kwaliteit van de beslissingen.
Immers, snel procederen met alle problemen van dien, zoals onvoldoende
mogelijkheid van rechtsbijstand , onvoldoende mogelijkheid van bijstand van
tolken, het niet kunnen wachten op de eventuele bewijsstukken uit het land van
herkomst zal niet tot een verbetering van de huidige toestand leiden. Als dan ook
nog geen rechtsbijstand kan worden verleend in een tweede asielprocedure, zal de
vluchteling dus nooit een werkelijk zorgvuldige procedure kunnen krijgen. Een
dergelijke gang van zaken zal haaks staan op de mensenrechtelijke verplichtingen
die Nederland via de verschillende verdragen op zich heeft genomen.
Namens de stichting PRIME
Ahmed Pouri tel. 06-55 36 23 13