Burgemeester en OPENBAAR MINISTERIE In actie tegen de VEC
Enschede, 9 mei 2001
De Burgemeester van Enschede en het Openbaar Ministerie in Almelo zijn
vandaag in actie gekomen tegen de VEC (Vereniging van Enschedese
Cannabisconsumenten).
Burgemeester Mans heeft de verenigingsruimte op de bovenverdieping van
Brinkstraat 83 voor de duur van een half jaar gesloten. Het Openbaar
Ministerie heeft een verbodenverklaring en ontbinding van de VEC
gevorderd bij de Arrondissementsrechtbank in Almelo.
Sinds geruime tijd verkoopt de Vereniging van Enschedese
Cannabisconsumenten (VEC) softdrugs aan haar leden in de
verenigingsruimte, gevestigd op de bovenverdieping van het pand
Brinkstraat 83. De politierechter in Almelo en, in hoger beroep, het
Gerechtshof in Arnhem hebben de VEC veroordeeld wegens overtreding van
de Opiumwet.
Uit onderzoek volgend op een politieoptreden op 17 februari
jongstleden is gebleken, dat de vereniging desondanks doorgaat met de
verstrekking van softdrugs. Uit het onderzoek bleek ook dat het
verkrijgen van toegang tot de verenigingsruimte uiterst eenvoudig is.
Ter plaatse kan men lid worden mits men 18 jaar of ouder is en een
jaarcontributie betaalt van f 25,-. Daarmee is de verenigingsruimte in
feite te betreden voor iedere meerderjarige.
De verenigingsruimte moet daarom worden beschouwd als een voor het
publiek toegankelijke gelegenheid, waar wordt gehandeld in drugs. De
Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid zo'n gelegenheid te
sluiten. Op grond van zijn gepubliceerde beleid "Aanpak van
drugshandel in openbare gelegenheden" heeft hij de verenigingsruimte
nu voor een half jaar gesloten.
Omdat de vereniging, ondanks de uitspraak in hoger beroep van het
Arnhemse Gerechtshof, in haar verenigingsruimte nog steeds doorgaat
met handelingen in strijd met de Opiumwet en daarmee in strijd met de
openbare orde, heeft het Openbaar Ministerie bij de
Arrondissementsrechtbank in Almelo de verbodenverklaring en ontbinding
van de vereniging gevorderd. Deze vordering is gebaseerd op het
Burgerlijk Wetboek (artikel 20, lid 1 van Boek 2).
Naar verwachting zal - met inachtneming van de regels van het
burgerlijk procesrecht - over circa drie weken een mondelinge
behandeling van de zaak plaatsvinden, waarbij het Openbaar Ministerie
en de vereniging in de gelegenheid zullen worden gesteld de vordering
toe te lichten respectievelijk zich hiertegen te verweren. Ook zal de
vereniging een verweerschrift kunnen indienen.
Ongeveer drie weken na de mondelinge behandeling zal de rechtbank in
de vorm van een beschikking zijn oordeel geven.
De Belastingdienst Ondernemingen onderzoekt of de vereniging zich schuldig heeft gemaakt aan ontduiking van vennootschapsbelasting.