Gemeente Rotterdam

Reactie B. en W. Rotterdam op uitspraak Raad van Tucht voor Accountants

Het Rotterdams college van burgemeester en wethouders heeft kennis genomen van de uitspraak van de Raad van Tucht voor Registeraccountants en Accountants-administratieconsulenten in zaak van oud-burgemeester Peper tegen KPMG. Het college wil over deze uitspraak geen inhoudelijk oordeel vellen omdat het gaat over de gevoerde werkwijze van de forensic accountancy in de klachtprocedure tussen de heer Peper en KPMG. Het College stelt vast dat de uitspraak van de Raad van Tucht geen ander licht werpt op de feitelijke bevindingen van de Commissie tot Onderzoek van de Rekening (COR) en KPMG en deze onverlet laat. De KPMG-rapportage gold als een bijlage bij de rapportage van de COR.

De uitspraak van de Raad van Tucht heeft naar mening van het college geen consequenties voor de afwikkeling van de motie Marapin. Deze motie die door de gemeenteraad is aangenomen tijdens het raadsdebat van maart 2000, riep het college op een moreel beroep te doen op de oud-bestuurders om uitgaven met een uitsluitend privé-karakter die ten laste zijn gekomen van de gemeente terug te storten. In de afwikkeling van de motie door het college heeft een eigen weging en verificatie van de feiten plaatsgevonden om vast te stellen in welke gevallen er sprake was van uitgaven die een uitsluitend privé-karakter hadden en dus niet ten laste hadden mogen komen van de gemeenterekening. Deze weging en beoordeling staan naast de onderzoeksresultaten van KPMG. Het college staat nog steeds achter de eigen beoordeling en de feitelijke constateringen en aanbevelingen van de COR.