Katholieke Universiteit Nijmegen
KUNSTBEZIT VAN SOETERBEECK
Beelden Schilderijen Toegepaste kunst
Van slechts een deel van het kunstbezit van het augustinessenklooster
Soeterbeeck in Ravenstein (Deursen) is duidelijk waar het vandaan
komt. Immers, de inventaris is voor een belangrijk deel afkomstig uit
diverse in Soeterbeeck opgegane kloosters. Zo zijn bijvoorbeeld de
koorbanken in de kapel afkomstig van een adellijk klooster, Hooydonck,
gelegen op de grens van Nuenen en Nederwetten, dat in de 17e eeuw werd
opgeheven.
Beelden
Tot de belangrijkste stukken die zijn overgeleverd hoort zonder
twijfel het beeldenbezit. Liefst negen beelden zijn vóór of rond 1500
te dateren en dat is een aantal waarop veel van 's lands grootste
musea jaloers zouden zijn. Drie stuks zijn gesneden door de Meester
van Soeterbeeck, een onbekende meester die zijn noodnaam ontleent aan
het klooster. Vermoedelijk werkte de beeldhouwer niet voor het (oude)
klooster, maar werden de sculpturen pas aangeschaft nadat de zusters
naar Ravenstein waren verhuisd. Twee van de beelden zijn
'aankleedbeelden'. Een Madonna met kind is gehuld in een wit kleed met
goudborduursel. Het tweetal wordt getooid met zilveren kroontjes en de
Madonna draagt een zilveren scepter. Alle textiel verhult eigenlijk de
slechte staat van het beeld dat in vroeger tijd ernstig werd aangetast
door houtworm. Het mogelijk 16e eeuwse beeld werd in de 19e eeuw
daarom voorzien van nieuwe hoofden en nieuwe hand. Misschien is het
oorspronkelijk zelfs een Anna-te-Drieën geweest, dat wil zeggen een
gezeten Anna met Maria en Jezus op schoot. Volgens de overlevering is
het beeldje afkomstig uit het klooster St. Annatroon te Driel. Het zou
ten tijde van de beeldenstorm op het riviertje de Dommel, tegen de
stroom in, te Oud-Soeterbeeck zijn komen aandrijven en daar door de
zusters uit het water zijn gehaald.
Een Augustinusbeeld uit de 18e eeuw stelt, als de prachtige
bisschoppelijk dracht is verwijderd, nog minder voor. Het is een
zogeheten staakbeeld. Onder de gewaden die het beeld omhullen bevindt
zich niets anders dan een staak met vertakkingen naar het hoofd en de
handen, de enige onderdelen die in hout zijn gesneden zijn. Dergelijke
lichte beelden werden dikwijls gebruikt in processies.
Schilderijen
Onder de schilderijen bevinden zich opvallend veel portretten van
rectors en van priorinnen. Een vijftal stamt nog uit het klooster
Oud-Soeterbeeck; eenzelfde aantal werd vervaardigd voor het huidige
kloostergebouw. De opbouw is doorgaans stereotiep: de geportretteerde
zit of staat voor een kamerinterieur met gordijnen of een doorkijkje,
terwijl beelden, boeken, schedels en rozenkransen als attributen
fungeren. De doorkijkjes geven zicht op de kloostergebouwen. Soms is
de leeftijd van de geportretteerde aangegeven. Zo weten we dat
Constancia van der Meeren 49 jaar oud was toen zij poseerde. Zij was
subpriorin van het oude Soeterbeeck in een periode dat het klooster
moest uitsterven en er geen novicen mochten worden aangenomen. Stiekem
deed ze dat uiteraard toch en door de autoriteiten werd ze er dan ook
van beschuldigd het klooster 'telkens met jonge bagijnen te voorsien'.
Op een schilderij uit 1787 kijkt de regulier kannunik Arnoldus Beckers
ons recht in de ogen. Hij was rector van Soeterbeeck van 1772 tot zijn
dood in 1810 en de laatste Windesheimse rector van het klooster. In de
gebruikelijke pose zit hij, gekleed in superplie en schoudermantel, op
een stoel, tegen een tafel geschoven waar zijn hand rust op de
Navolging van Christus van Thomas a Kempis. De tafel, vervaardigd van
vruchtbomenhout, versierd met snijwerk, was toen al zeker een eeuw oud
en vermoedelijk meegebracht vanuit Nuenen. Degene die de strenge pose
van Beckers nog eens willen innemen, kunnen in het studiecentrum
terecht aan dezelfde tafel. Het meubelstuk heeft de eeuwen getrotseerd
en is nu vlakbij het portret opgesteld. De bijpassende stoel is helaas
verloren gegaan.
De overige schilderijen hebben religieuze thema's, doorgaans taferelen
uit het leven van Jezus en Maria. Monumentaal is een 16e euwse
schildering in de refter met een afbeelding van de kruisiging. Het
meer dan twee meter hoge paneel, nog immer gevat in de oorspronkelijke
lijst, toont Christus aan het kruis te midden van twee andere
gekruisigden, met Maria, Maria Magdalena en Johannes onderaan het
kruis. Een wapenschild in de linker benedenhoek geeft aan dat deze
kruisigingsscene geschonken werd door de in Den Bosch woonachtige
weldoener Goyart van Englant.
Lang niet alle schilderijen zijn overigens zo oorspronkelijk.
Verscheidene zijn gekopieerd naar voorbeelden van beroemde meesters,
onder meer naar voorbeeld van werk van de vermaarde, veelvuldig
nagevolgde Vlaamse schilder Peter Paul Rubens. Van zijn Aanbidding der
koningen, is een vroeg 18e euwse kopie aanwezig, dusdanig
dilettantistisch op het paneel gezet dat het de Vlaamse meester in
zijn graf zou doen omdraaien. Van Rubens' Kruisafname, te bewonderen
in de Antwerpse kathedraal, zijn in Soeterbeeck zelfs twee kopieën
aanwezig, allebei sterk verkleind. Dat bij dergelijke nabootsingen
niet direct naar het origineel gewerkt werd, maar naar een van de vele
in later tijd vervaardigde gravures, blijkt in Soeterbeeck duidelijk.
De compositie van één van de kopieën is geheel in spiegelbeeld
overgenomen!
Toegepaste kunst
Bijzonder is dat binnen de kloostermuren niet alleen beeldende kunst,
maar ook kunstnijverheid (toegepaste kunst) bewaard bleef. Belangrijk
zijn uiteraard de zilveren kelken, cibories en monstransen,de
zogeheten vasa sacra, de gewijde vaten, gebruikt tijdens de mis. Maar
het is juist de profane kunstnijverheid die zoveel meer vertelt over
het dagelijkse leven van de zusters. Zo zijn er tientallen staaltjes
van meubelkunst te bewonderen. Monumentaal is de uit circa 1600
daterende tweedeurskast, twee meter hoog, ruim twee meter breed en 75
cm diep. De eenvoudige, eikenhouten kast met panelen en een
uitstekende kroonlijst. Het is een uiterst zeldzame, zogenaamde
bedkast. Om het niet al te benauwd te krijgen, kon degene die zich te
slapen legde in de rechter deur een klein luikje openzetten. Een
dergelijke zware kast kon, net als andere kasten uit deze tijd, niet
gedemonteerd worden, hetgeen bij verhuizingen grote problemen met zich
meebracht. In Soeterbeeck is dat probleem indertijd kordaat tegemoet
getreden: nog altijd is te zien dat de kast bij zijn verhuizing zonder
pardon doorgezaagd is.
De tientallen andere meubelen variëren van toogkast tot hoekkast, van
kabinet tot secretaire, van commode tot bureau. Ook hier is de
ouderdom indrukwekkend: een dozijn kasten werd vervaardigd tijdens de
Gouden Eeuw.
Meer nog dan het meubilair, geven de andere kunstnijverheidsvoorwerpen
een idee van het dagelijkse leven van de zusters. Een grote collectie
stoven, vaak compleet met test, en bedkruiken bewijst dat dat 's
winters met veel kou gepaard ging. Het keukengerei omvat tientallen
pannen en potten, kannen en ketels, uitgevoerd in glanzend gepoetst
rood- en geelkoper. Het eetgerei bestaat onder meer uit borden,
schotels en bekers, vervaardigd uit inmiddels enigszins gepatineerd
tin.
Bepaald niet het belangrijkste, maar wel een van de meest curieuze
objecten is een muizenval. Een datering is moeilijk - elke
stilistische kapstok ontbreekt immers - en pogingen daartoe varieerden
van de 16de tot de 19de eeuw. De val heeft de vorm van een kooi met
spijltjes, verdeeld in vijf compartimenten waarin tenminste zoveel
muizen gevangen konden worden. De knaagdiertjes werden levend
gevangen, niet met een vermorzelende klemmechaniek. Door aan de
lok(k)aas te knabbelen sloten de muizen zichzelf op: achter hen vielen
loden deurtjes dicht. Daarmee werd de beestjes weliswaar een langzame
marteldood bespaard, maar hun lot was bestemd, zoals de kat van het
klooster reeds uit ervaring wist.
(Jean-Pierre van Rijen, Soeterbeeck, 7 mei 2001)