Nationaal Instituut voor de Statistiek België

Vrouwelijke universitairen veranderen sneller van job dan mannelijke

Naast de eerder bekend gemaakte algemene resultaten over de arbeidsmarktsituatie in België en de gewesten, bevat de enquête naar de arbeidskrachten van het NIS een schat aan informatie die niet elders beschikbaar is. Zo blijkt dat 9,2% van de universitair geschoolde vrouwen met een job in 2000 één jaar voordien een andere job had. Bij universitair geschoolde mannen bedroeg dit percentage 7,0%. Vrouwelijke universitairen veranderen dus sneller van job dan mannelijke universitairen. Dat is zo in alle gewesten. In Vlaanderen veranderde zelfs 11,3% van de universitair geschoolde vrouwen van job, ten opzichte van 7,8% bij de mannelijke universitairen. Bij Waalse universitairen lijkt de jobrotatie het laagst te zijn.

Universitair geschoolde vrouwen veranderen vooral op jongere leeftijd van betrekking. De gemiddelde leeftijd van de vrouwelijke universitairen die van job veranderden bedroeg iets minder dan 32 jaar. Bij de mannen lag dit cijfer iets boven de 35 jaar.

Universitair geschoolde vrouwen veranderen het vlugst van job

Een "andere job" wordt hier ruim geïnterpreteerd, in die zin dat zowel een betrekking in een ander bedrijf, een betrekking in een andere lokale vestiging van hetzelfde bedrijf, een ander statuut als een andere functie of beroep in aanmerking worden genomen.

Gemiddeld had 6,5% van de werkenden in 2000 een jaar voordien een andere job. Het gaat om 6,8% bij de mannen en 6,2% bij de vrouwen. Vrouwelijke universitairen veranderen het vlugst van job. 9,2% van de universitair geschoolde vrouwen met een job in 2000 had één jaar voordien een andere job. Dit cijfer ligt een stuk boven het cijfer van 7,0% bij de mannelijke universitairen. Het is enkel bij de universitair geschoolden en de personen met een diploma van het hoger onderwijs van het lange type dat vrouwen vlugger van job veranderen dan mannen. Bij alle andere diploma's veranderen de mannen vlugger van job dan de vrouwen.

Naast universitair geschoolden en vrouwen met een diploma van het hoger onderwijs van het lange type, veranderen ook mannen en vrouwen met een diploma van technisch, kunst- en beroepssecundair en post-secundair niet-hoger onderwijs gemakkelijker van werk dan personen met een ander diploma.

Personen die van job veranderden naar geslacht en opleidingsniveau (2000)
Mannen Vrouwen Totaal
Lager onderwijs (of geen diploma) 5,9% 3,8% 5,2% Lager secundair onderwijs 5,6% 5,5% 5,6%
Algemeen secundair onderwijs 6,1% 5,3% 5,7%
Hoger technisch, kunst- en beroepssecundair en post-secundair niet-hoger onderwijs 8,4% 7,2% 8,0%
Hoger onderwijs van het korte type 6,6% 5,6% 6,0% Hoger (niet-universitair) onderwijs van het lange type 6,6% 7,4% 6,9% Universitair onderwijs 7,0% 9,2% 7,9%
Totaal 6,8% 6,2% 6,5%

Waalse universitairen zijn het trouwst aan hun job

In de drie gewesten veranderen universitair geschoolde vrouwen vlugger van job dan universitair geschoolde mannen (zie tabel 2). De cijfers verschillen sterk tussen de gewesten. Ze verschillen ook sterk tussen de twee geslachten. In Vlaanderen bedroegen de cijfers voor universitair geschoolden die van job veranderen respectievelijk 7,8% bij de mannen en 11,3% bij de vrouwen. In de andere gewesten is de kloof tussen de geslachten veel kleiner. Universitairen die in Wallonië wonen veranderen het minst van job. Daar hadden 4,4% van de universitair geschoolde mannen en 5,3% van de universitair geschoolde vrouwen die in 2000 tewerkgesteld waren het jaar voordien een andere job.

Universitair geschoolden die van job veranderden: verdeling naar gewest
Mannen Vrouwen
Vlaanderen 7,8% 11,3%
Brussel 8,4% 9,1%
Wallonië 4,4% 5,3%
België 7,0% 9,2%

Vrouwelijke universitairen veranderen op jongere leeftijd van job dan mannelijke universitairen

Universitair geschoolde vrouwen veranderen vlugger van job dan universitair geschoolde mannen, maar ze doen dat vooral op jongere leeftijd. De helft van de universitair geschoolde vrouwen die van job veranderde was 31 jaar of jonger, drie vierde was minder dan 35 jaar. De helft van de universitair geschoolde mannen die van werk veranderde was daarentegen 34 jaar of ouder. De gemiddelde leeftijd van mannelijke en vrouwelijke universitairen die van job veranderden bedroeg respectievelijk 35,2 en 31,7 jaar.

Universitair geschoolden die van job veranderden: verdeling naar leeftijd
Mannen Vrouwen
aantal % aantal %
20-24 jaar 537 2,9% 1.062 6,7%
25-29 jaar 4.567 24,3% 5.817 36,8%
30-34 jaar 5.218 27,8% 4.993 31,6%
35-39 jaar 3.901 20,8% 1.980 12,5%
40-44 jaar 1.637 8,7% 1.060 6,7%
45-49 jaar 1.449 7,7% 594 3,8%
50-54 jaar 1.064 5,7% 286 1,8%
55-59 jaar 396 2,1%
Totaal 18.770 100,0% 15.792 100,0%

Universitair geschoolden die van job veranderden : mediaan- en gemiddelde leeftijd
Mannen Vrouwen
Mediaanleeftijd 33,0 j 31,0 j
Gemiddelde leeftijd 35,2 j 31,7 j

De publicatie met resultaten over 2000 wordt verwacht tegen juni 2001 in onze informatie- en documentatiecentra. Voor bijkomende informatie neemt u best contact op met Anja Termote (tel : +32 2.548.67.04) of Denis Luminet (tel : +32 2.548.66.05).

Laatst gewijzigd op: 09/05/2001 © 1998/2001 NIS, Ministerie van Economische Zaken