ABP
ABP bleef op koers in slecht beursklimaat
9 mei 2001
ABP heeft in 2000 een beleggingsresultaat van 3,2%. In absolute termen
is dat laag, maar relatief is het resultaat goed. De opbrengsten waren
in 2000 onvoldoende om de stijging van de verplichtingen op te vangen.
Of de ontwikkelingen die zich in 2000 voordeden structureel zijn, is
op dit moment nog niet te zeggen. Later dit jaar zal hier meer
duidelijkheid over zijn. Nieuwe pensioenproducten werden ontwikkeld
die de klanten beter bedienen in hun behoefte aan maatwerkoplossingen.
Ook staan nog diverse producten op stapel. ABP stelt het belang van de
deelnemers en gepensioneerden voorop als het gaat om het ontwikkelen
en leveren van nieuwe producten. De discussie over taakafbakening
tussen pensioenfondsen en verzekeraars mag er niet toe leiden dat de
belangen van de consumenten ondergeschikt worden gemaakt aan
concurrentie-overwegingen.
Het beleggingsresultaat over 2000 bedroeg 3,2%, hetgeen een
outperformance ten opzichte van de benchmark is van 0,6% punten. In
alle beleggingscategorieën (aandelen, vastrentend en onroerend goed)
heeft ABP in 2000 een beter resultaat dan het gemiddelde van de
pensioenfondsen, met uitzondering van het resultaat op
valuta-afdekking. De nieuwe beleggingen in private equity rendeerden
boven verwachting.
Door het slechte klimaat op de financiële markten, heeft het
beleggingsrendement onvoldoende bijgedragen aan de dekking van de
stijgende pensioenverplichtingen. Daardoor heeft het fondsresultaat
negatief uitgepakt, namelijk 13 miljard gulden. De dekkingsgraad
daalde daardoor met ruim 5% punten naar even onder de 117%. Deze
dekkingsgraad dient tenminste 110% te zijn, zodat ABP nog altijd aan
de veilige kant zit. Als het beursklimaat echter structureel slecht
zou blijven, wat niet verwacht wordt, zouden maatregelen niet kunnen
uitblijven, zeker gezien de onzekerheid rondom de ontwikkelingen in de
sectoren onderwijs en overheid.
De sociale partners in de Raad voor het Overheidspersoneel voerden ook
in het verslagjaar 2000 overleg over de inrichting van de
pensioenvoorziening. Het belang van deze voorziening in het kader van
het arbeidsvoorwaardenbeleid op een krappe arbeidsmarkt wordt
onderschreven. Ook lijkt de verwachting gerechtvaardigd dat de
sectoren overheid en onderwijs zich uitspreken voor handhaving van de
collectieve regeling voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen die zij
thans gezamenlijk bij het ABP hebben ondergebracht.
Het parlement heeft in het najaar van 2000 ingestemd met de overgang van de beroepsmilitairen naar het ABP per 1 juni 2001. De militaire pensioenen (90.000 klanten) worden dan overgebracht naar een kapitaaldekkingssysteem, wat tot nu toe op basis van omslag gebeurde. Met de sector provincies is een aanvullende regeling voor vervroegd uittreden overeengekomen, die werknemers stimuleert langer te blijven werken. Voor de sector politie is een soortgelijke regeling afgesproken voor het functionele leeftijdsontslag op 60 jaar.
Dit jaar zal het individuele ABP ExtraPensioen geïntroduceerd worden
dat in het verslagjaar werd ontwikkeld. Hiermee kan de individuele
deelnemer, binnen de fiscale ruimte, sparen voor een hogere
pensioenuitkering.
Steeds belangrijker wordt het om risico's goed te meten en te bewaken.
Daartoe werden nieuwe raamwerken ontwikkeld waarbij alle risico's
integraal kunnen worden gevolgd. Een nieuwe Code voor zorgvuldig
beleggingsbeleid werd in 2000 opgesteld. Hierin wordt goed aangesloten
bij de recente maatschappelijke meningsvorming. Onderzocht wordt of
bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen, ook duurzaam
hogere resultaten boeken.